Kunst op Zondag | Een dagje op het strand
Je was een dagje op het strand geweest. Het zat erop, je ging weer weg.
Pakte je spullen bij mekaar, klopte het zand eraf en keek het stuiven na.
Het was avond. De dag was voorbij en jij keek terug.
Er was alleen maar zand. Er was alleen maar zee. Het was genoeg.
Het was ochtend en al vroeg heet. Het strand, daar kwam een meisje aan.
Ze liep langs de vloedlijn, haar ogen al wandelend gericht in haar boek.
Verwacht je niet, brevieren op het strand. En ook niet die non van verderop.
In haar habijt, kruis om haar nek, kapje om haar hoofd, vol ornaat.
Op haar klapstoel, met in haar hand een opvoedboek,
ze bleek leidster van een groep. Zit daar totaal op haar gemak.
Boeken op het strand was het helemaal dit jaar, leek wel,
de jongen verderop, die was in dinosauriërs verdiept.
En er was natuurlijk je eigen boek. Je was nu toch al op de helft.
Het boek knarste van het zand en zout maar las wel lekker weg.
Je was toch wat bezorgd: het was de laatste van je vakantiestapel.
Bij de souvenirkiosk trok een jongetje aan de jurk van z’n moeder,
zij trok gelijk verschrikt terug: het was een straplessjurk.
En daar loopt, volledig wit geschminkt met zonnebrand,
je buurjongetje, petje op, zoontje van bezorgde ouders.
Een dagje op het strand, je bent bruin, je bent verbrand.