Een nieuwe benadering van eergerelateerd geweld
In de voorgaande zes artikelen zagen we dat overheid en hulpverlening geen eenduidige, wetenschappelijke gefundeerde definitie van ‘eer’ en ‘eergerelateerd geweld’ hanteren en dat het leggen van correlaties tussen tendenzen die aan culturen worden toegeschreven enerzijds en (toekomstige) handelingen, karaktereigenschappen of gevoelens (‘eergevoel’) van individuen anderzijds onjuist en niet ethisch is.
Het is tijd voor een aantal nieuwe, frisse en eerlijke uitgangspunten voor hulpverlenings- en opsporingsinstanties.
Voorstellen voor de praktijk
Overheidsinstanties, hulpverleningsorganisatie en kenniscentra hanteren zowel in hun beleid als in hun praktijk allemaal precies dezelfde eenduidige, wetenschappelijk gefundeerde definities en criteria van centrale begrippen. Ze doen dat zoveel als mogelijk onder verwijzing naar de relevante (internationale) wetenschappelijke literatuur. Zo weten de burgers hoe ze worden beoordeeld en waar ze aan toe zijn.
Termen die in de wetenschappelijke literatuur vaag of meervoudig gedefinieerd zijn – zoals ‘groepsculturen’, ‘eergevoel’, ‘eerculturen’, ‘gesloten gemeenschappen’, ‘westers’ – kunnen niet worden gebruikt in een onderzoek, een verslag, proces-verbaal, of in beleidsstukken.
Ik stel voor om nieuwe begrippen als ‘Schadelijke Traditionele Praktijken’ en ‘afhankelijkheidsrelaties’ die niet wetenschappelijk zijn gedefinieerd, laat staan dat hun relatie met eergerelateerd geweld dat is, over te laten aan het politieke domein – waar ze thuishoren.