serie

Duopolie

Foto: daisy.images (cc)

Duopolie | Verspilde crisis?

COLUMN - ‘Never let a good crisis go to waste,’ is een beroemde uitspraak van Winston Churchill. De jaarwisseling biedt een mooie gelegenheid om te reflecteren over de staat van de eurocrisis. Wat is er het afgelopen jaar gebeurd en wat kunnen we verwachten in 2014?

Oppervlakkig gezien lijkt het in Europa de goede kant op te gaan. Vergeleken met het chaotische 2012 (met de Griekse schuldafschrijving, Spaanse bail-out en de ratificatie van het European Stability Mechanism) was 2013 een relatief rustig jaar. Dit kunnen we ook zien in een prachtig overzicht van de eurocrisis opgesteld door The Guardian. De enige echte financiële opschudding werd in het voorjaar veroorzaakt door de bailout van Cypriotische banken. De laatste maanden konden de eurolanden daarom zelfs in relatieve rust onderhandelen over de bankenunie.

Daarnaast lijkt het er op dat Europa in 2014 voorzichtig  betere financiële tijden tegemoet kan zien. Ierland en Spanje sluiten hun bail-out programma’s af, en de EU voorspelt een kleine maar positive economische groei in de meeste landen (inclusief Nederland). Hoewel economische voorspellingen van de EU notoir overoptimistisch zijn, wijzen meerdere indicatoren op een licht economisch herstel.

Hoewel dat natuurlijk goed nieuws is, betekent het helaas niet dat de structurele onbalans in de Europese economieën is opgelost. Bovendien kan een herstel leiden tot afstel van noodzakelijke hervormingen en tot hernieuwde onrust. De geschiedenis van de eurocrisis leert ons namelijk dat de noodzakelijke instituties, zoals het European Stability Mechanism en haar voorlopers EFSF en EFSM, pas tot stand komen onder zware druk van de financiële markten en na crisisoverleg tot in de vroege ochtend. Een betere economische situatie kan er toe leiden dat landen hardere onderhandelingsposities innemen en kan de afwikkeling van belangrijke openstaande problemen vertragen.

Foto: daisy.images (cc)

Duopolie | Bitcoin

COLUMN - Kerst is een tijd van geloven, bijvoorbeeld in de kerstman of in vrede op aarde. En zolang iedereen gelooft dat de aarde wat vrediger is tijdens kerst, is het ook echt wat vrediger. Wat dat betreft verschilt dit niet zoveel van de Bitcoin, een virtuele valuta die waarde kent zolang men gelooft dat deze geld waard is.

Interessant aan de Bitcoin is het model dat gebruikt wordt om geld te creëren. Grofweg kun je zeggen dat degenen die Bitcoin-transacties faciliteren via hun computers beloond worden met de uitgifte van nieuwe bitcoins. Zij ontginnen (minen) op deze manier nieuwe bitcoins, waarbij vooraf is vastgelegd dat er ongeveer elke 10 minuten een nieuwe bitcoin wordt gemaakt. Qua model doet dit nog het meest denken aan de gouden standaard, waarbij de waarde van elke munt gekoppeld is aan een bepaalde hoeveelheid goud. Via de beschikbare hoeveelheid goud staat dan steeds vast hoeveel geld er in omloop is. En door het (in dit geval letterlijk) ontginnen van goud wordt de geldhoeveelheid ook steeds een stukje groter. En net zoals je een externe harde schijf vol bitcoins kan verliezen, kan je goud verliezen wanneer bijvoorbeeld een schip vol goudstaven naar de bodem van de oceaan zinkt.

Foto: daisy.images (cc)

Duopolie | Gokje

COLUMN - Kerstmis is de tijd van familie, bezinning en vrede. Maar omdat dat wel eens saai kan worden, organiseren de meeste landen in deze periode ook enorme gokfestijnen. In Nederland heeft de Staatsloterij een trekking van 30 miljoen en de Postcodeloterij van bijna 50 miljoen. Voor de meeste deelnemers is de trekking het einde van de pret, maar voor sociale wetenschappers begint het dan pas.

Loterijwinnaars zijn namelijk perfect geschikt om het effect van rijkdom op van alles en nog wat te meten, van huwelijksgeluk tot gezondheid tot politieke voorkeur. In dit soort onderzoek speelt normaal gesproken een causaliteitsprobleem: worden rijke mensen gelukkiger/gezonder/conservatiever of worden gelukkige/gezonde/conservatieve mensen sneller rijk? Bij een loterij speelt dit probleem niet omdat de zakken met geld toevallig verdeeld worden, onafhankelijk van leefgedrag of achtergrond.Dus, wat is het effect van een zak geld? Ten eerste betekent meer geld meer spullen. Nederlands onderzoek naar winnaars van de Postcode-loterij laat onder meer zien dat de winnaars neigen vaker uit eten te gaan, enkele honderden euro’s meer per maand uitgeven aan duurzame goederen zoals meubels en auto’s en vaker hun huis verbouwen. Interessant genoeg doen de niet-winnende buren dat ook, in poging niet achter te blijven. Een Amerikaanse studie laat zien dat winnaars gemiddeld 11% minder gaan werken (vooral wanneer ze laag opgeleid zijn) en ongeveer 16% van hun prijs sparen. Wat  Amerikaanse winnaars niet doen is schulden terugbetalen. Ze gaan daarom net zo vaak failliet als andere mensen, ze stellen het alleen een tijdje uit.

Foto: daisy.images (cc)

Duopolie | Onafhankelijk

COLUMN - In een speech stelt Charles Plosser, directeur van de Fed van Philadelphia, dat de Federal Reserve zich voornamelijk met prijsstabiliteit moet bezighouden en niet met financiële stabiliteit. De speech komt op een mooi moment, omdat de ECB en Duitsland op ramkoers liggen over de invulling van de bankenunie. De ECB wil één onafhankelijke autoriteit voor het afhandelen van failliete banken, terwijl Duitsland een netwerk van gezamenlijke lidstaten wil.

Je kunt je afvragen wat eigenlijk het voordeel is van onafhankelijkheid. Dit vindt zijn oorsprong in een idee waar Finn Kydland  en Edward Prescott in 2004 de Nobelprijs voor ontvingen. Zij betogen dat onverwachte inflatie voor werkgelegenheid zorgt doordat arbeid goedkoper wordt door onverwachte inflatie. Dit geeft prikkels aan politici om de geldkraan flink open te draaien: meer geld is meer inflatie, wat meer werkgelegenheid oplevert en hopelijk extra stemmen.

Tot zover gaat alles goed: als de werknemers maar gewoon een laag loon zetten, en de politici de geldkraan flink opendraaien, dan komt het wel goed met de werkgelegenheid. De toevoeging van Kydland en Prescott is nu dat werknemers de prikkels van politici anticiperen, en een hoger loon eisen om te compenseren voor de verwachte inflatie. Nu zitten de politici gevangen: inflatieverwachtingen zijn hoger, en het creëren van inflatie verlaagt de werkgelegenheid hierdoor niet. De oplossing is het oprichten van een onafhankelijke centrale bank die geen stemmen hoeft te werven en geen prikkel heeft om extra geld bij te drukken.

Foto: daisy.images (cc)

Duopolie | Onwetendheid

COLUMN - Drie weken geleden kreeg ik een rondleiding op een varkensboerderij. De vriendelijke boer vertelde trots over de sublieme efficiëntie waarmee hij het gehele varkensleven organiseert.  De vijftig zeugen zijn constant zwanger, een computer reguleert de temperatuur in de stallen en het voer (genaamd “brok”) is precies aangepast om de varkens in elke levensfase zo snel mogelijk te laten groeien. En dat doen ze dan ook: in amper zes maanden bereiken ze een gewicht van 110 kilo, waarna ze naar de slachterij gaan.

De groep stedelingen om mij heen in hun geleende laarzen en stofjassen waren weliswaar onder de indruk van de efficiëntie, maar keken toch lichtelijk versteld in het rond. Ze hebben medelijden met die zogende zeugen, die zich tussen de metalen hekken niet kunnen omdraaien. En met de 800 vleesvarkens, die op 0.8 vierkante meter per varken en zonder daglicht door elkaar krioelen. De speelbal die in elk hok ligt (dat moet van de overheid) is niet afdoende tegen de overduidelijke stress van de dieren.

De boer reageert met goed beheerste verontwaardiging op kritische vragen. Een varken brengt bij de slachterij 155 euro op. Na aftrek van kosten is de winst voor de boer 10 euro per varken. Je hoeft geen bedrijfskundige te zijn om te begrijpen dat zulke marges niet uitnodigen tot ecologische experimenten. Toch ziet de boer zijn dieren ook liever buiten, vertrouwt hij de groep toe. Maar ja, de consument wil goedkoop vlees, daar kan hij ook niets aan doen.

Foto: daisy.images (cc)

Duopolie | Leefbaar loon

Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Lilianne Ploumen pleitte op een internationaal congres voor een leefbaar loon. Ploumen vindt dat alle bedrijven een leefbaar loon zouden moeten betalen en schuwt er niet voor om de namen en rugnummers te noemen van de bedrijven die dit niet doen. Coolcat-directeur Roland Kahn reageerde met een paar (letterlijk) gevleugelde uitspraken die vrij vertaald inhouden dat Coolcat geen invloed uitoefent op de salarissen van lagelonenlanden, maar dit overlaat aan de vakbonden.

Wie heeft er gelijk? Duidelijk is in ieder geval dat het willen verhogen van het inkomen van arme werknemers een nobel doel is. Maar het is sterk de vraag of een leefbaar loon hier effectief in zal zijn. Het is even waarschijnlijk dat de goede bedoelingen averechts werken en juist voor meer werkloosheid en daardoor een lager inkomen zullen zorgen.

Vanuit de economische theorie geldt dat het loon van een werknemer in principe gelijk is aan zijn productiviteit, door vraag en aanbod. Wanneer de productiviteit hoger is dan het loon, vraagt een werkgever meer arbeid, waardoor het loon stijgt, net zo lang tot het loon gelijk is aan de productiviteit. Deze theorie gaat niet één op één op in de echte wereld, doordat bijvoorbeeld vakbonden de loonvorming verstoren. Maar de theorie biedt een plausibele verklaring: lonen in lagelonenlanden zijn laag omdat werknemers in lagelonenlanden weinig productief zijn, bijvoorbeeld door een laag opleidingsniveau en een gebrek aan investeringen in kapitaal. En grof gezegd komen die investeringen niet op gang doordat lagelonenlanden instituties (een breed begrip dat een samenraapsel is van wetten en sociale normen) kennen die ondernemerschap in de weg staan.

Foto: daisy.images (cc)

Duopolie | Het einde van het einde van het einde van de geschiedenis?

COLUMN - Vlak na de val van de Berlijnse muur voorspelde de politicoloog Francis Fukuyama “Het einde van de geschiedenis”. Bij gebrek aan geloofwaardige alternatieven voor de combinatie van  economisch marktliberalisme en democratie zou volgens Fukuyama op termijn de hele wereld het Westerse systeem adopteren. Natuurlijk stuite deze thesis op veel kritiek. Eén van de meest bekende daarvan kwam van Samuel Huntington. In een essay in 1993, getiteld “The clash of civilizations”, argumenteerde hij dat toekomstige conflicten cultureel van aard zouden zijn, waarbij hij met name conflicten tussen Islam en het Westen voorspelde. De aanslagen van 11 september 2001 leken Huntington  gelijk  te geven en brachten de vooraanstaande journalist Fareed Zakaria ertoe  om in 2001 ‘het eind van het eind van de geschiedenis‘ te verkondigen.

In de afgelopen weken lijken een aantal gebeurtenissen tegen Huntington’s theorie te pleiten.  Ten eerste was daar de toenadering tussen Amerika en Iran, die illustreert dat de situatie in het Midden-Oosten helemaal niet lijkt op een eenvoudig conflict tussen culturen. De Amerikaanse toenadering tot Iran maakt ‘Westers’ Israël behoorlijk nerveus. Israël onderhoudt op haar beurt een anti-Iraanse samenwerking met het islamitische Saoedi-Arabië. Deze initiatieven worden gedreven  door  realpolitik en niet door wederzijdse liefde, maar ze weerspreken het idee dat er sprake is van twee monolithische culturele blokken die tegenover elkaar staan.

Foto: daisy.images (cc)

Duopolie | Kap op kapitaal

Banken moeten meer eigen vermogen aanhouden. Geen drie procent, zoals nu het geval is, maar eerder twintig tot dertig procent. Dit voorstel komt van Anat Admati, een hoogleraar aan Stanford die binnenkort een seminar geeft in Amsterdam. Samen met Martin Hellwig schreef Admati een boek over kapitaaleisen voor banken, waarin zij voorstelt dat banken veel meer eigen vermogen moeten aanhouden. En gaat het niet goedschiks, dan maar kwaadschiks: Admati pleit voor een verplichte kapitaaleis van zo’n twintig tot dertig procent. Ter vergelijking: de voorgestelde kapitaaleis van Basel 3 is drie procent, het niveau waar grote Nederlandse banken nu ook ongeveer op zitten.

Kapitaal betekent in dit geval eigen vermogen, ofwel aandelenkapitaal. Het gaat dus niet om reserves en in principe hoeven kapitaaleisen dan ook niet te betekenen dat er minder geld uitgeleend kan worden door banken. Kapitaaleisen maken wel uit voor de manier waarop leningen door de bank gefinancierd worden. Bij een kapitaaleis van drie procent wordt elke lening die een bank uitzet voor gemiddeld drie procent gefinancierd met aandelen, en voor de rest met schuld. Maar de manier waarop een lening gefinancierd wordt maakt in principe alleen uit voor de samenstelling van de financiering, en niet voor de hoeveelheid financiering.

Foto: daisy.images (cc)

Duopolie | Marktwantrouwen

COLUMN - ‘De markt’ is een concept waar veel mensen – door ervaring wijs geworden – wantrouwend tegenover staan. Maar dat is niet altijd terecht.

De laatste decennia is er in Nederland op veel terreinen marktwerking geïntroduceerd: de zorg, CO2-emissies, telefonie, etc. Opvallend is dat er in discussies over marktwerking, vooral als het gaat om zorg en onderwijs, naast economische en technische argumenten vaak ook morele argumenten tegen de markt en het bijbehorende winstoogmerk worden aangevoerd. Deze argwaan ten opzichte van commerciële motieven is van alle tijden. Sinds Jezus op hardhandige wijze de handelaren uit de tempel gooide leven christendom en commercie op gespannen voet, en Karl Marx’ waarschuwing voor de algemene corruptie en omkoopbaarheid in kapitalistische systemen wordt nog altijd uitgedragen door linkse politici.

In een recent essay en bijbehorend boek, steekt Harvard-filosoof Michael Sandel, wereldwijd bekend om zijn colleges over gerechtigheid, deze kritiek in een nieuw jasje. Hij betoogt dat de universele vermarkting van alle goederen het morele karakter en de waardigheid van mensen aantast. Hij geeft daarbij actuele voorbeelden uit Verenigde Staten en schetst een beeld van een samenleving waarin “alles te koop is”: mensen die hun voorhoofd verkopen voor reclame, die anderen betalen om voor hen in de rij te staan voor een kaartje, en die (illegaal) menselijke organen kopen.

Deze voorbeelden spreken weliswaar tot de verbeelding, maar is er systematisch bewijs dat markten morele deugdelijkheid ondergraven? Er zijn daadwerkelijk empirische aanwijzingen (pdf) dat monetaire prikkels intrinsieke vormen van motivatie kunnen verminderen. Een paar voorbeelden: kleine beloningen verminderden (pdf) de prestaties van vrijwilligers, kinderen die voor een taak beloond worden zijn nadien minder bereid (pdf) die taak zonder beloning uit te voeren dan kinderen die geen beloning ontvingen, een kleine boete voor te laat komende ouders in een kinderdagverblijf leidt tot meer laatkomers, en minder mensen (pdf) accepteerden een nucleaire afvalplaats in de omgeving als daar een substantiële beloning tegenover stond. In al deze gevallen lijkt het erop dat de monetaire beloning (of straf) de aard van de transactie verandert en niet-commerciële motivaties ondermijnt.

Foto: daisy.images (cc)

Duopolie | Variabele beloning

COLUMN - Rabobank schaft de variabele beloning voor zijn Raad van Bestuur af. De tijden lijken enorm veranderd, want in de jaren ’80 gold juist dat managers teveel bescherming genoten en vooral bezig waren met het creëren van grote bedrijven. Die zorgen immers voor aanzien en zijn door bijvoorbeeld diversificatievoordelen minder risicovol. Terwijl aandeelhouders misschien liever willen dat het management voor een waardevol bedrijf zorgt in plaats van alleen maar zo groot mogelijk te worden. Om de aandeelhouders meer inzicht en inspraak in de onderneming te geven, zijn juist iniatieven zoals de Code-Tabaksblat en Sarbanes-Oxley in de Verenigde Staten ingevoerd.

Maar ja, je kunt als aandeelhouder natuurlijk niet constant bezig zijn met het in de gaten houden van het management. Daarom kan het handig zijn om de manager zelf ook een beetje aandeelhouder te maken door zijn beloning van de aandelenkoers of winst af te laten hangen. De manager verdient dan automatisch meer geld als het goed gaat met het bedrijf. De beslissing van de Rabobank lijkt in dit opzicht vreemd, en vooral ingegeven door de publieke opinie. In het Financieel Dagblad noemde econoom Marcel Canoy de kritiek op de variabele beloning in ieder geval al volkomen doorgeschoten.

Foto: daisy.images (cc)

Duopolie | De één-armige econoom

COLUMN - Een wanhopige president Harry Truman vroeg zijn medewerkers ooit om een één-armige econoom, die niet altijd ‘on the one hand…on the other hand’ zou zeggen. Meer dan zestig jaar later lijkt er niet veel veranderd. Vorige week werd de Nobelprijs voor de economie toegekend aan economen met gedeeltelijk tegenstrijdige theorieën over financiële markten. De gevolgen waren sceptische bloggers en een paar negatieve commentaren op onze column over de efficiënte markthypothese. Dezelfde scepsis is voelbaar rondom het feit dat veel economen de crisis niet zagen aankomen en een recent schandaal waarin een invloedrijk artikel over de gevaren van overheidsschuld op een pijnlijke programmeerfout bleek te berusten. Er lijkt onder veel mensen een beeld te bestaan van economische wetenschap als een theoretische stijloefening die niets met “de echte wereld” te maken heeft. 

In een recent artikel weerspreekt vooraanstaand econoom Raj Chetty het idee van theoretische navelstaarderij. Hij betoogt dat economen juist veel aandacht besteden aan het wetenschappelijk testen van hun theorieën. Een blik op de inhoudsopgave van recente edities van vooraanstaande vaktijdschriften als de American Economic Review en de Quarterly Journal of Economics staaft deze bewering: het overgrote deel van de artikelen bevat een empirische analyse van beleidsrelevante vragen. Systematischer onderzoek laat zien dat dit al decennia het geval is.

Foto: daisy.images (cc)

Duopolie | Nobel

COLUMN - De economen Eugene Fama, Robert Shiller en Lars Peter Hansen wonnen afgelopen maandag “de Nobelprijs van de economie” (dat bekt lekkerder dan Sveriges Riksbank Prize in Economic Sciences in Memory of Alfred Nobel). Het is opvallend hoe divers de winnaars zijn. Kort door de bocht kun je zeggen dat Fama de efficiënte markthypothese heeft bedacht, Shiller heeft laten zien wanneer deze opgaat en vooral ook wanneer deze niet opgaat, en Hansen het mogelijk heeft gemaakt om de hypothese goed te testen. De keuze voor met name Fama is gedurfd, omdat de efficiënte markthypothese niet zo’n goede naam meer heeft sinds de financiële crisis.

Het ‘efficiënte’ deel van de efficiënte markthypothese wil zeggen dat informatie in aandelenprijzen wordt doorgerekend. Dit heeft dan weer alles te maken met concurrentie: zodra een beurshandelaar bijvoorbeeld hoort dat Shell een nieuw olieveld heeft gevonden, zal hij snel het aandeel proberen te kopen. Hierdoor stijgt de prijs van het aandeel zodat de nieuwe informatie meteen verwerkt is. Concurrentie is de kracht van het model, want op zich hoeft er maar één belegger nieuwe informatie te hebben om de informatie efficiënt te verwerken, als hij tenminste over voldoende geld beschikt. De efficiënte markthypothese wil zeggen dat je in principe geen hoger rendement kan halen dan in de marktportefeuille (bijvoorbeeld de AEX of Dow Jones), tenzij je extra risico neemt.

Vorige