Zoekresultaten voor

'woningcorporaties'

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Het Regeerakkoord | Naar kostendekkende huren?

ACHTERGROND - In een nieuwe serie behandelt Sargasso enkele thema’s die in het regeerakkoord zouden moeten staan. We bijten het spits af met een tweeluik van redacteur Tom van Doormaal, waarin hij de geschiedenis van het wonen verklaart voor jonge politici, die  menen dat de sociale volkshuisvesting vooral geld kan opleveren. Maar er is meer aan de orde dan geld.

De gemeente en het lokaal bestuur vormen de basis van ons politiek systeem.  Maar decentralisatie moeten we steeds opnieuw uitvinden.  Bij het wonen zijn we daar maar half in geslaagd: woningcorporaties en gemeenten maken prestatieafspraken. Dat is privatisering en decentralisatie. Maar de huurprijs en huurtoeslag zijn nog steeds rijkszaken, hetgeen merkwaardig mag heten: hoe kun je ondernemen als je de prijs van je produkt niet zelf mag vaststellen en je klanten individueel worden ondersteund?

Het sleutelprobleem is het inkomensbeleid: gemeenten moeten daar ver van blijven, zo zegt de bestuurlijke regel.  Maar de sociale woningbouw doet daar wel aan. Daardoor is het beleid in de sociale huisvesting zo weerbarstig.

Sociaal of markt?

Veel adviseurs pleiten voor “marktconforme (of kostendekkende) huren”, een pleidooi dat vaak terugkomt, maar de kern van de sociale woningbouw miskent. Want die marktprijs voor een huurhuis werd op vrije markten bepaald en leidde tot de “revolutiebouw”, tot onaanvaardbare woontoestanden en een bijna onoplosbare stadsvernieuwingsproblematiek. Dat was het probleem dat tot de oprichting van woningcorporaties leidde, eind negentiende eeuw.

Foto: copyright ok. Gecheckt 25-10-2022

Op zoek naar de ‘alfawinst’

De laatste decennia hebben institutionele beleggers in toenemende mate geïnvesteerd in verwachte marktbewegingen, in plaats van ouderwetse aandelen en obligaties. Zolang dit doorgaat blijft het risico op spectaculaire financiële fiasco’s onverantwoord groot.

Enkele dagen geleden publiceerde het webzine Salon een bijdrage van Wallace Turbeville, een financiële insider en voormalig VP van Goldman Sachs. In dit stuk wees Turbeville op een fundamentele verandering die de afgelopen dertig jaar heeft plaatsgevonden op de financiële markten. Ooit investeerden marktpartijen hoofdzakelijk voor de lange termijn, in bedrijven of obligaties waarvan men verwachtte dat de intrinsieke waarde zou stijgen. Tegenwoordig investeert men vooral in de markt zelf, door te anticiperen op bewegingen in de markt. Met andere woorden: ooit werd winst gemaakt door de waardestijging van aandelen, momenteel maakt men winst door korte termijn investeringen op het juiste moment aan te schaffen en weer door te verkopen:

‘There was a time […], when investment was primarily about the fundamental value of shares of stock and corporate and municipal bonds. Investors acquired with a view to hold their investments long enough to realize this fundamental value. But the investing public is now enthralled by the mythic trader, able to spin gold from straw using only his sharp wits. […] The quest is a search for “alpha” returns that exceed the markets. Investment in a sound company or a plain vanilla municipal bond seems so very boring when the opportunity to grab a fraction of the limitless wealth of the Wall Street trader is on offer.’

Foto: copyright ok. Gecheckt 06-11-2022

Waar over gedebatteerd zou moeten worden

De campagne is begonnen en er komen een flink aantal politieke debatten aan. Daarin zal het vast gaan over de stokpaardjes van de partijen, maar er zijn belangrijkere thema’s om te bespreken. Een paar suggesties.

“Wie greep wil krijgen op concrete problemen, moet luisteren naar de burgers die er mee leven.” Dit lijkt een SP-sentiment, maar komt uit een regeerakkoord van Kok. De zin klopt niet: luisteren is een noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarde voor effectieve politiek. Je moet de problemen in je botten en tussen de oren kunnen voelen, maar ‘er greep op krijgen’ vereist meer: intelligentie, vakmanschap, organiserend en innoverend vermogen.

De politiek moet voordenken over haar recruteringsfunctie: geen bekende Nederlanders, gladde praters, of schoonheden horen op de kandidatenlijsten, maar autonome en inspirerende denkers over de samenleving en zijn problemen. De politiek moet richting geven en stem geven, maar de recrutering lijkt gericht op volgen van sentimenten en stemmen trekken. Dat is iets heel anders. Kan iemand een Kamerlid noemen, dat is opgevallen door een idee? Ik niet. Waar is de ‘wilde frisheid’ in onze politiek, waar de vernieuwende gedachten, de eigenwijsheid, de opschudding?

Ik ben tegen behoedzaamheid, tegen angst voor de electorale effecten. Elke kamerfractie hoort twee halvegaren te bevatten, met inspiratie en een goed idee per jaar. Dat kan toch niet zo moeilijk zijn?

Foto: copyright ok. Gecheckt 06-11-2022

De ondraaglijke leegte van de verkiezingsprogramma’s

De verkiezingsprogramma’s zijn zandtaarten. Te groot voor mijn honger en gevuld met los zand. Wat had ik willen lezen?

Een oude krant uit de plantenbak: de voorpagina vermeldt de discussie in het parlement over een te duur wordende straaljager en een discussie over de maximum snelheid. Het is 1975 en de PvdA had het moeilijk met de F-16, het CDA met de maximum snelheid, die de VVD graag wilde verhogen. Het is een treffende terugblik.

Nog een krant uit die bak: Kissinger bepleit een miljardenplan om de olieconsumptie te beperken. Was die Minister van Nixon een duurzaamheidsapostel? Dat niet, natuurlijk: maar hij zag wel een grote stroom liquiditeiten naar olieproducerende landen gaan en vreesde een verschuiving van de macht in de wereld. Kijk naar de eigendom van (strategisch) vastgoed of wie de orderboeken van de vliegtuigfabrieken vullen en het is helder hoe terecht die zorg was.

Ik bedoel te zeggen: wat vermag de politiek? Politici zijn megalomaan en deerniswekkend. Zij denken megalomaan de wereld wel even te veranderen, maar die wereld geeft niet mee, zelfs niet als je Kissinger heet. Zij zijn ook deerniswekkend impotent: ze moeten en willen veel, maar schieten in hun politieke analyse en effectiviteit van handelen hopeloos tekort.

Is de SP klaar voor de macht?

In de serie leeservaringen met verkiezingsprogramma’s neemt Tom van Doormaal nu de SP de maat: het oordeel is: weinig ideeën om van op te kijken, maar intens fatsoenlijk. Een kans voor een “volksfront-regering”?

De SP schrijft met een mooie zelfbewustheid. Niet wij gaan voor, wij streven naar, maar “er komt”, “er wordt beperkt”, “wij zullen”… Dat leest plezierig, maar het gaat net als bij de andere programma’s wel meer dan zeventig pagina’s voort. Aan de overladenheid met details ontkomt ook de SP niet.

In mijn vorige teksten zocht ik naar begrip voor de wereld van de betreffende partij en hoe je daar zou kunnen uitkomen, want dat bepaalt de gevolgen van je stem. Je hoeft geen socialist te zijn, te geloven in het einddoel, om te verwachten dat een stem op de SP tot een socialer wereld zal leiden, op een redelijk korte termijn. Ik bedoel: het einddoel telt en de weg er heen.

Bij mijn studie van andere programma’s vond ik mijn vraagstelling bij Claus Offe terug:

  • Wat is de wenselijke organisatievorm van samenleving en staat en hoe kunnen we laten zien dat het allemaal werkbaar is, dus in overeenstemming met onze basale normatieve en feitelijke aannames over sociaal leven?
  • CDA schreef best een prima programma

    Het verkiezingsprogramma van het CDA heeft “Iedereen” als titel. Het is een van de weinige negatieve opmerkingen, die te maken vallen bij het programma van het CDA. 

    Het is moeilijk een uiting van het CDA zonder vooroordeel te bekijken. Onmiddellijk zien we het massale congres van het CDA voor ons en de 60 seconden speeches tegen en voor de gedoogconstructie met de PVV. Ik schreef hier eerder over de erosie van de kwetsbare democratie en de zware verantwoordelijkkheid van het CDA daarvoor. Dat mondde uit in mijn verzuchting: “Waar is Ab Klink nu we hem echt nodig hebben?” Maar Klink is echt weg, het moet nu met Ruth Peetoom.

    Haar regime valt alleszins mee. Natuurlijk: politiek gaat over keuzen maken en het verdedigen daarvan. Dat is niet het sterkste punt van het CDA. Dus de openingszin “Het gaat om iedereen”  zou een puntje sterker kunnen. Maar verder is de tekst van het programma behoorlijk helder, compact en leesbaar geschreven en er staat ook nog iets. De lengte is met 40 pagina’s kort te noemen.

    De inleiding van twee pagina’s is wervende tekst; “het gaat om de toekomst van onze kinderen, we komen sterker uit de crisis, we vallen terug op onze diepste wortels, naastenliefde en persoonlijke verantwoordelijkheid. De groei moet duurzaam en innovatief zijn, de overheid slagvaardig. We kiezen voor het nieuwe midden. Voor samen. Voor mensen zelf. Voor iedereen”.

    Foto: copyright ok. Gecheckt 10-03-2022

    Groots of klein denken bij de PvdA

    De PvdA denkt niet groot in zijn nieuwe partijprogramma. Waar is de bevlogenheid?

    Het programma van mijn politieke partij, de PvdA, is 70 pagina’s lang. Het is bedoeld om kiezers mee te trekken, jawel, maar goed lezen neemt wel een dag. Dat komt door het probleem dat partij-programma’s  vaker hebben. Het zijn lijsten van wensen, beloften en inzichten, uit alle hoeken van de partij, vaak niet met een heldere samenhang en wisselend van diepzinnigheid, detaillering en uitwerking. Een bord zand eet niet lekker weg.

    Het is niet mogelijk op alle details in te gaan, (b.v. van het type “kopen we die JSF nu wel of niet”,) maar ik kan wel een leeservaring met mijn lezers delen. Toen ik me er door had gewerkt was ik teleurgesteld. De inleiding van Diederik Samsom is een redelijke samenvatting, met de kennelijke bedoeling inspiratie aan te wakkeren. Warempel: dat lukt een beetje.

    Maar dan komt een minder heldere compositie: “onze keuzes voor” achtereenvolgens een sterke economie, goed onderwijs, arbeid, meedoen, een veilig Nederland, wonen, de zorg, duurzaamheid, Europa, een solidaire wereld, democratie en bestuur, cultuur en sport, financiën. Het is een wonderlijke opsomming; wat is de onderliggende structuur?

    Waarom begin je met een “sterke economie”? Is dat een impliciet gevecht tegen de 3% tekort van Brussel? Strijdt de PvdA tegen het frame van socialistische potverteerders?

    Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

    De Wob gaat op de schop

    De Wob, de Wet openbaarheid van bestuur, gaat grondig op de schop. Tenminste, als het aan GroenLinks ligt. Kamerlid Mariko Peters heeft een initiatiefwetsvoorstel ingediend dat voorziet in een uitgebreidere, makkelijkere toegang tot overheidsinformatie.

    Het is hoognodig ook. De huidige Wob, die bestaat sinds 1980, werkt niet, zo weet elke journalist die wel eens een beroep op de wet heeft gedaan. Tijdrekken, vertragen, afschermen en de verzoeker ontmoedigen is het devies aan overheidszijde. Het verstrekken van informatie-van-achter-de-schermen is een gunst – denken de ambtenaren die beslissen over Wob-verzoeken. Maar ze vergissen zich, en het is een goede zaak dat hun dit via wettelijke weg nog eens duidelijk wordt gemaakt. ‘Toegang tot overheidsinformatie wordt een recht in plaats van een gunst. Teveel publieke informatie blijft nu geheim of te lang achter slot en grendel’, schrijft GroenLinks op de website De Nieuwe Wob waar het voorstel wordt gelanceerd.

    De initiatiefwet voorziet onder meer in het aanstellen van een ‘informatiecommissaris’, een onafhankelijk persoon die, los van de beherende overheidsdienst, beslissingen kan nemen over het verstrekken van documenten. In onder meer Engeland en Ierland zijn hier inmiddels goede ervaringen mee opgedaan, zo vertelden de respectievelijke informatiecommissarissen onlangs op een hoorzitting in de Tweede Kamer.

    Verwacht geen wonderen van megaplan Wonen 4.0

    Een commissaris bij Rochdale in Amsterdam heeft de hybride woningcorporaties “uit de tijd” genoemd, een instituut waarmee geroofd wordt van de rijken om uit te delen aan de armen. Het is de heer Docters van Leeuwen, niet de eerste de beste. Ik moet dus nog eens kijken naar het pamflet Wonen 4.0; heeft de man gelijk?

    De Vereniging Eigen Huis, Woonbond, Aedes en NVM hebben een “monsterverbond” gesloten om de woningmarkt weer in het spoor te krijgen. Dat zijn vier vreemde bedgenoten, met het genoemde plan Wonen 4.0 als resultaat. Wat zeggen zij? Heft het de politieke stagnatie op?

    Het is geen simpel onderwerp, dus ik laat hij bij enkele opmerkingen. Daarmee doe ik het stuk wellicht tekort . Maar de woningmarkt is te belangrijk om alleen aan  belangenorganisaties over te laten.Het stuk is geen plan, maar een schets.

    Dat is een aanzienlijk bezwaar. De opstellers willen slopen, maar er is geen nieuw ontwerp. Een typerend zinnetje is: “het belang van goede en betaalbare woningen voor huishoudens met een laag of middeninkomen.” (huur en koop) Dat is precies het punt, al ruim een eeuw. Het stuk vervolgt met:

    “Het gevolg van dit plan kan nimmer zijn dat op dit uitgangspunt wordt ingeboet. De ontwikkelingen ten aanzien van de beschikbaarheid en de betaalbaarheid van woningen moeten daarom bij de uitvoering van dit plan voortdurend worden gevolgd en waar nodig moet bijsturing plaatsvinden.”

    De schrale kleine overheid

    Het is bijna een cliché om voor een kleinere overheid te zijn: zoals de demissionaire Rutte zegt, “we moeten de mensen in hun eigen kracht zetten.”  De overheid moet kleiner, bedoelt hij, dus de mensen moeten meer zelf doen. Het Congres van Bestuurskundigen, deze week in Utrecht ging over die veranderende verhouding tussen bestuur en samenleving. Wat betekent zo’n uitdrukking? Hoeveel beroep kun je doen op vrijwilligheid?

    Het thema van het congres was het benutten van de kracht in de samenleving. Dat kun je nogal uiteenlopend in vraagstellingen omzetten: het woord “participatie” viel me wat te vaak. In veel gemeenten wordt vrij krampachtig getracht de participatie van de burger te vergroten. Maar waarom zou dat precies moeten?  Waarom moet de burger persé deelnemen aan een spel waarvan hij de mop niet in ziet? Ik leerde vroeger van mijn docenten dat de burger heus wel participeert, als het maar als zinvol en effectief  wordt ervaren. Het woord participatie roept een verdenking op, n.l. dat het vooral een strategie is waarmee vermolmde bestuursvormen zichzelf pogen te legitimeren.

    Maar doet dat vermoeden recht aan die duizenden vrijwilligers in verenigingen, die duizenden die in verzorgings en verpleeghuizen hand en spandiensten verrichten? Neen. Zonder inzet van deze “participanten” stort onze wereld in. Rutte haast zich altijd dat er bij te zeggen. Een spreker, de filosoof Gabriel van den Brink beperkte zich tot drie stellingen: ‘er is in Nederland zeer veel praktisch idealisme, in de publieke sfeer komt dat onvoldoende tot uiting, daarom moeten we de civil society opnieuw uitvinden’. Hij citeerde Schnabel: ”Met mij gaat het goed, maar met ons gaat het slecht”. Dat is inderdaad een bizarre houding. Ook mooi vond ik zijn eigen formule: “de economen hebben de publieke zaak gekaapt.” Dubbelzinnig is het wel: als wij zoveel idealisme en vrijwilligers hebben in ons land, waarom moet de ‘civil society’ dan opnieuw worden uitgevonden? Die contradictie bleef wat hangen.

    De uitverkoop van de sociale woningmarkt

    Politici die zichzelf prijzen en elkaar bedanken vervullen mij met argwaan. Zeker, het parlement toonde daadkracht en het midden hervond zich. Maar wat is precies de historische ingreep in de woningmarkt?

    De hypotheekrente aftrek staat niet meer als een huis. Dat is mooi. Maar hoe verhouden zich de maatregelen op de koopwoningmarkt zich tot die op de huurmarkt? Wie het heeft gehoord, deze week, mag het zeggen. Mijn tenen voelen een grote vijandigheid jegens de sociale woningbouw.

    Zie bijvoorbeeld het pleidooi voor nationalisatie van woningcorporaties, van oud projectontwikkelaar Strijland. Het moet niet gekker worden, denk je dan. Woningcorporaties zijn ontstaan als particulier initiatief, van beroepsgroepen, kerkelijke organisaties vakbonden. Zij hadden een eeuw lang steun van alle politieke hoofdstromingen in ons land, als expressievorm van zelforganisatie, emancipatiedrift of soevereiniteit in eigen kring.

    Maar, zo weet Strijland, er ontstond een golf van “vanity and greed”, toen de brutering van 1994 plaatsvond en de woningcorporatie financieel zelfstandig werden van de overheid. Strijland durft: de fraude in de aannemerswereld, de bouwfraude van de projectontwikkelaars, die pensioenfondsen voor miljoenen benadeelden, hij heeft het er niet over, wel over de Maserati van een directeur uit Amsterdam en over een mislukte investering in een schip in Rotterdam.  En over Vestia. “Het onderlinge waarborgsysteem is nu opgeblazen: het vertrouwen is weg”. Maar, meneer Strijland, waar blijkt dat uit? Volgens mij doen WSW en CFV gewoon hun werk.

    Foto: copyright ok. Gecheckt 15-11-2022

    Semi-overheid heeft hedgefunds nodig

    Hedgefunds zijn de aasgieren van het bedrijfsleven. Ze pikken de zwakke broeders eruit, saneren ze (omdat ze slecht bestuurd werden) of splitsen ze op (omdat ze te log geworden waren). Daar kun je terecht van alles van vinden, onder meer dat ze volstrekt voor eigen gewin gaan en soms onfatsoenlijk te werk gaan, maar ze hebben wel een functie: de aanwezigheid van hun gierenoog houdt bedrijven als het goed is waakzaam.

    Dat waakzame oog heeft in de semi-overheid de afgelopen jaren behoorlijk ontbroken. Als Vestia een hedgefund als aandeelhouder had gehad, zou er allicht van alles gebeurd zijn, maar de financieel directeur had nooit zoveel volmachten gekregen dat hij in zijn eentje miljardendeals kon sluiten. Een activistische aandeelhouder zou onderwijsmoloch Amarantis niet hebben laten ontstaan, omdat de meerwaarde van de overnames niet duidelijk was.

    Dit zijn zomaar twee voorbeelden van semi-overheidsinstellingen die in de problemen gekomen zijn, omdat in hun sector wel marktwerking is ingevoerd, maar op een te brave manier, met Raden van Toezicht die geen serieus toezicht konden houden. In het bedrijfsleven is het ook zelden de Raad van Commissarissen die radicale ingrepen doet: ze zit simpelweg te dicht op het bestuur om conflicten aan te gaan (recente uitzondering). De echte scherpte komt van buiten, van activistische aandeelhouders, zoals hedgefunds, pensioenfondsen en milieugroepen (zelfs Goldman Sachs moet eraan geloven).

    Vorige Volgende