Zoekresultaten voor

'privacy'

Foto: copyright ok. Gecheckt 11-03-2022

Klasbord past voorwaarden aan

NIEUWS - Eerder schreef ik over Klasbord, een social media-app waarmee leerkrachten foto’s en andere persoonsgegevens van hun leerlingen kunnen delen met zowel de eigen ouders als de ouders van klasgenootjes. In de praktijk leidde het gebruik van deze app, zoals ik hier uiteenzette, tot een massale schending van de Wet bescherming persoonsgegevens.

Inmiddels heeft Klasbord, dankzij de aandacht op Sargasso en Ouders online, besloten de gebruikersvoorwaarden aan te passen, zo valt te lezen op de site van juridisch adviesbureau ICTRecht:

Op diverse media ontstond enige ophef over de populaire app Klasbord: deze zou de privacy van leerlingen schenden. Met Klasbord kan een leraar berichten en foto’s uit zijn klas delen met ouders die ook de app hebben geïnstalleerd. Maar op grond van de privacywet mag dat niet zomaar, daar is immers toestemming voor nodig omdat het gaat om ‘persoonsgegevens’, gegevens die een individuele leerling betreffen. En is die toestemming er wel? Wij zochten het uit voor Klasbord en lieten de app aanpassen om aan de wet te voldoen.

Leerkrachten die Klasbord gebruiken moeten voortaan bij ingebruikname van de app expliciet bevestigen dat zij beseffen dat zij met privacygevoelige gegevens werken. Verder wordt uitgelegd dat ouders vooraf toestemming moeten geven (en mogen weigeren). Tenslotte zal Klasbord, als bewerker van persoonsgegevens, voortaan ook aan de wettelijke verplichting voldoen om een zogenaamde bewerkersovereenkomst met scholen of leerkrachten aan te gaan.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Wobben op z’n Japans

INTERVIEW - Correspondente Ranko Rakkan had een gesprek met Yukiko Miki, voorzitter van Access-Info Clearinghouse Japan, een organisatie die zich inzet voor openbaarheid van bestuurlijke informatie, over de nieuwe wet in Japan die tot veel opschudding leidt.

Gisteren nam het Japanse parlement een nieuwe wet aan. De zogenoemde Wet voor de Bescherming van Speciale Geheimen. Wordt het wetsvoorstel onveranderd aangenomen, dan heeft de Japanse regering een bodemloze doofpot voor haar handelen tot haar vervoeging. Alles op het gebied van buitenlandse zaken, militaire en politie-aangelegenheden kan er onder vallen. Wat er ook toe kan leiden dat alles wat de regering niet openbaar wil maken als een diplomatieke, militaire op politie gerelateerde aangelegenheid wordt bestempeld. Want een onafhankelijke instantie die de juistheid van de omgang met de informatie controleert, is niet voorzien. Wel vergrendelt de wet de staatsgeheimen zestig jaar voor het publiek. Nieuw is ook de gevangenisstraf die klokkenluiders of mensen die toevallig, of willens en wetens geheime informatie proberen te achterhalen, kan worden opgelegd: maximaal tien jaar.

Schier onmogelijk

‘Deze wet maakt alle bestaande wetten en reguleringen voor openbaarheid van informatie nutteloos. Het wordt schier onmogelijk om informatie bij de nationale overheid in te halen.’ Yukiko Miki oogt rustig, maar ze is bezorgd. ‘We gaan natuurlijk door met waar we mee bezig zijn. Dan gooien ze me maar in de gevangenis. Daartoe ben ik bereid. En met mij heel veel anderen. Dan wordt de wet onder de juridische loep gehouden. Dat is misschien de enige mogelijkheid om hem te annuleren.’

Foto: Alex Proimos (cc)

Drogredeneringen rondom Argo II

ANALYSE - De AIVD en MIVD hebben vooruitlopend op een uitbreiding van hun wettelijke bevoegdheden surveillancetechnologie aangeschaft die hen in staat moet stellen om “kabelgebonden” telecommunicatie categorisch te monitoren.  Het ongericht uitgooien van sleepnetten dus, waarbij achteraf wordt bekeken wat bijvangst is en wat echt interessant is. De codenaam voor dit project is Argo II. Er worden een aantal redenen voor aangevoerd die bedrieglijk zijn.

Als eerste de stelling dat het noodzakelijk is om “cyberaanvallen” te detecteren en Nederlandse doelwitten daartegen te beschermen. De onthullingen over de praktijken van de NSA worden daarbij aangevoerd om nut en noodzaak aan te tonen. Zie bijvoorbeeld dit blog van Ronald Prins, die met zijn bedrijf Fox-IT te zeer onderdeel is van het kleine Nederlandse inlichtingenwereldje om zijn uitlatingen op dit terrein niet serieus te nemen. Kort samengevat komt zijn redenering er op neer dat als de AIVD al het internetverkeer zou kunnen monitoren, ze ook in staat zou zijn inbraakpogingen op Nederlandse doelen te detecteren en daarop zou kunnen handelen. De AIVD als onze nationale firewall en virusscanner.

Om te beginnen is het fout om te denken dat we een inbraakpoging bij voorbaat kunnen herkennen. Je moet een gevaar eerder meegemaakt hebben om het te kunnen herkennen. Juist zeer gerichte aanvallen van het kaliber Stuxnet zullen niet herkenbaar zijn vanwege de nieuwheid. En voor zover het om minder verfijnde aanvallen gaat op basis van reeds bekende patronen is het maar de vraag of de AIVD de beste partij is om hiertegen te waken. Internet Service Providers (ISP’s) en andere dienstverleners van potentiële doelen, zoals Ronald Prins zijn eigen Fox-IT, kunnen hier een veel nuttigere rol in spelen. Sterker nog, hier zit potentieel toegevoegde waarde. Niet dat hier geen rol voor de AIVD en het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) voor is weggelegd, sterker nog, zijn zijn essentieel voor het delen van informatie. Juist over relatief nieuwe aanvallen. In die zin is het dan ook zo jammer dat de huidige Brusselse voorstellen van een meldplicht voor beveiligingsincidenten van Eurocommissaris Kroes uitgaan van eenrichtingsverkeer: wel een meldplicht aan de overheid, maar geen waarschuwingsplicht voor diezelfde overheid. Normaal gesproken krijg ik een wat vieze smaak in mijn mond van publiek/private samenwerkingen, maar dit onderwerp is er één dat zich bij uitstek voor wederkerigheid en symbiose tussen publieke en private sector leent. Dezelfde of grotere effectiviteit door dichter bij de doelwitten te gaan tappen en tegelijkertijd een paar onsjes minder inbreuk op onze privacy.

Foto: g4ll4is (cc)

Stel overheid aansprakelijk voor kwaliteit van surveillance

OPINIE - Er is een dilemma tussen misdaadbestrijding en privacybescherming, stelt Judith Sargentini in haar bijdrage aan dit online privacydebat. De onderliggende vraag is hoe misdaad kan worden bestreden zonder een alles-controlerende staat te creëren. Aan de orde is vooral de kwaliteit van data-analyse, want de kwantiteit is al geruime tijd succesvol onderwerp van debat. Schadevergoedingen lijken een goede remedie tegen willekeur van surveillance en vervolging.

Dictaturen als Irak bleken de veiligste landen op aarde, maar ook de meest onvrije. In een dictatuur is het hele veiligheidsapparaat gericht op het overleven van het regime. Dat dit leidt tot inperking van de vrijheid van de burger hoeft geen betoog. In een democratie gebruikt de regering het veiligheidsapparaat om de burger te beschermen tegen criminaliteit en aantasting van de rechtsstaat. In democratieën zijn waarborgen ingebouwd om de burger tegen willekeur te beschermen. Zo bestaat er in Nederland een Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen en Veiligheidsdiensten die toeziet op het functioneren van de diensten.

In Nederland is criminaliteitsbestrijding overigens een verantwoordelijkheid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, het Openbaar Ministerie en de politie. Politie en OM tappen op grote schaal. Dat is al jaren bekend. Er is kennelijk een overheid die het gedrag van burgers wil sturen en controleren; er is een burger die vindt dat als je niets te verbergen hebt, je niets te vrezen hebt; en er is techniek die grootschalig data verzamelen mogelijk maakt. Recent stelde Procureur Generaal Van Nimwegen dat tappen een Pavlovreactie van OM en politie is geworden en op deze wijze geen doel dient. Vreemd is dat over zijn uitspraken geen politiek en maatschappelijk debat is ontstaan.

Het debat over Snowdens onthullingen gaat niet over deze vorm van tappen, maar over de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, kortweg ‘de diensten’, zoals de AIVD die de bescherming van de democratische rechtsstaat tot taak hebben. Regeringen vrezen dat de discussie over de diensten het werk van diensten belemmert, waardoor de rechtsstaat niet goed beschermd kan worden. Tegelijkertijd vinden delen van de bevolking dat Snowdens onthullingen juist aantonen dat juist de diensten, bijvoorbeeld met het verzamelen van metadata, het bespioneren van een bevriende regeringsleider of onrechtmatig verkregen informatie de rechtsstaat ondermijnen. Regeringen, ook de Nederlandse, zullen het vertrouwen van de burger moeten zien terug te winnen.

Er staat veel op het spel. Stel dat er een aanslag in Nederland wordt gepleegd die met onrechtmatig verkregen informatie had kunnen worden voorkomen. Hoe reageren politiek en burger dan? Nu is alleen het onderscheppen van gegevens die via de ether worden verspreid wettelijk toegestaan; het controleren van informatie die via internationale kabelnetwerken wordt verspreid, ook wel cable-sigint (signal intelligence) genoemd, is verboden. Stel dat de Commissie Dessens, die de Wet Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten evalueert, aanbeveelt om dit laatste in Nederland ook mogelijk te maken, omdat anders de inlichtingen- en veiligheidsdiensten achter de feiten aanlopen? De kans dan is dan groot dat door alle discussies voor een dergelijke aanbeveling onvoldoende draagvlak bestaat. Daardoor kan uiteindelijk het functioneren van de diensten en dus de democratische rechtsstaat geschaad worden.

De vrees dat de democratische rechtsstaat onvoldoende kan worden beschermd is een reden waarom Europese regeringen redelijk onderkoeld op de NSA-onthullingen reageerden. Naar aanleiding van een bericht in NRC Handelsblad van 23 november dat onthulde dat Amerika sinds de jaren na de Tweede Wereldoorlog afluisterde, reageerde premier Rutte met: ‘door te reageren zouden we inzage geven in onze informatiepositie. Dat zou afbreuk kunnen doen aan onze belangen.’ Zeker is dat elk land spioneert en wordt bespioneerd. Precies daarom hebben alle landen behalve inlichtingen- en veiligheidsdiensten ook afdelingen contraspionage.

Vrijheid versus veiligheid

De huidige discussie draait om de vraag welke en hoeveel informatie moet en mag worden ingewonnen. Dat is een oude discussie die te maken heeft met doelmatigheid en de balans tussen veiligheid en vrijheid. Een probleem is de technology push: als het technisch mogelijk is, is er een onbedwingbare neiging om alle data te verzamelen die voorhanden zijn, zonder naar de doelmatigheid ervan te kijken. Daarbij komt dat de hoeveelheid data die rond de wereld wordt gepompt zo groot is dat het onderscheppen van een fractie daarvan astronomische getallen oplevert. Toen bekend werd dat in december 2012 in Nederland de metadata van 1,8 miljoen telefoontjes door de NSA waren verzameld, zette minister Plasterk daartegen over dat het hier om 0,2 procent van het berichtenverkeer van die maand betrof.

Het verzamelen van metadata leidt tot de suggestie dat iedereen voortdurend wordt bespied. Maar dat klopt niet. Daarvoor is de hoeveelheid data te groot, kan een deel van het berichtenverkeer technisch niet worden onderschept, is de analysecapaciteit te klein en de gemiddelde burger te oninteressant. Ook is de suggestie onjuist dat het verzamelen van metadata de privacy per definitie aantast. Dat is pas het geval als de metadata worden geanalyseerd en wordt gekeken naar de inhoud van berichten.

Het verzamelen van die metadata lijkt mij echter een belangrijke mogelijkheid om verdachte patronen te onderkennen die nader onderzocht moeten worden. Het echte probleem lijkt niet de maatvoering of de hoeveelheid data die wordt verzameld, maar de kwaliteit van de analyse en wat er vervolgens mee gedaan wordt. Sommige experts stelden dat er gegevens beschikbaar waren op basis waarvan de aanslagen van 11 september 2001 en Boston van 15 april 2013 mogelijk voorkomen konden worden. Maar tegelijkertijd blijkt onder meer uit de studie Doelwit Europa die ik met Carla Relk schreef, dat inlichtingendiensten en politie alleen al in Europa tientallen aanslagen succesvol hebben voorkomen.

Tegelijkertijd constateert Sargentini terecht dat in databanken fouten kunnen zitten en dat de hoeveelheid namen die bijvoorbeeld in de Amerikaanse Terrorist Identities Data Environment zit te groot lijkt voor prudent inlichtingenwerk. Zo bezien kleven er ook risico’s aan zaken als de SWIFT-overeenkomst tussen de VS en de EU en het EURODAC-systeem waarin asielzoekers hun vingerafdrukken moeten geven zodat die vervolgens door de politie voor opsporingsactiviteiten kunnen worden gebruikt.

Maatvoering en kwaliteit

Maatvoering en kwaliteit van de analyse zijn twee verschillende vraagstukken. Wat maatvoering betreft, valt onmogelijk te zeggen hoeveel inlichtingen er maximaal mogen worden verzameld om terrorisme te voorkomen. Het dilemma is dat wanneer diensten hun werk goed doen, de roep klinkt dat het wel een tandje minder kan omdat de privacy gevaar loopt, maar dat wanneer het misgaat de roep klinkt om privacy ondergeschikt aan de veiligheid te maken.

Dit pleit ervoor om niet te proberen vast te leggen hoeveel data mogen worden verzameld, maar om naar de kwaliteit van de analyse te kijken. Van elke dienst of bedrijf mag worden verwacht dat die in orde is, maar dat is niet zeker. Een oplossing is om hoge schadevergoedingen uit te keren aan degenen die het slachtoffer zijn geworden van fouten. Die schadevergoedingen dienen zowel door overheden als door eventuele uitvoerende bedrijven te worden uitgekeerd. Internationale afspraken over data-uitwisselingen zouden slechts mogen worden gemaakt als tevens overeenstemming bestaat over dergelijke schadevergoedingen. Hierbij kan worden aangesloten bij een resolutie van de Algemene Vergadering van de VN die oproept slachtoffers van onrechtmatig overheidsoptreden te compenseren. Mogelijk kunnen regeringen hiermee het vertrouwen van burgers terugwinnen. Want in onze maatschappij blijken schadevergoedingen een goede buffer tegen willekeur.

Rob de Wijk is directeur van het HCCC Centre for Strategic Studies. 

Foto: Partij van de Arbeid (cc)

Schijnheil

COLUMN - ‘De verontrusting over privacy is reëel,’ zei minister Plasterk zei vorige week. Hij voegde er quasi-verbaasd aan toe: ‘Het gekke is, als ik op werkbezoek ben, dan tilt men er niet zo aan.’

Vreemd is dat toch, hè. Hamert de politiek er tien jaar op dat wij burgers onze privacy moeten inleveren omwille van onze eigen veiligheid, en dan gaan wij dat gaandeweg nog geloven ook! Plasterk beziet het met kennelijke verwondering.

Maar dat is schijnheil en huichel. Want de AIVD – die onder Plasterks verantwoordelijkheid valt – blijkt op grote schaal internetfora te hacken en daar gegevens van alle bezoekers weg te slurpen. Dat mag helemaal niet, sleepnetacties zijn verboden; de AIVD mag alleen gericht onderzoek doen, en uitsluitend wanneer er een gerede verdenking ligt. Onder Plasterks gezag werden de wet, de privacy en de rapportageregels grof geschonden. Die wetenschap tovert Plasterks schijnheil om in pure hypocrisie.

De illegale praktijken van de AIVD worden niet bestraft, doch met de mantel der liefde bedekt. Er ligt een voorstel dat de bevoegdheden van de inlichtingendiensten regelt, de WIV 2014, waarin sleepnetacties en ongerichte gegevensopslag worden gelegaliseerd. De wet is nog niet door het parlement heen, maar de AIVD heeft de benodigde computersystemen alvast ingekocht. Dan kunnen ze straks lekker snel verder.

Foto: Rita Willaert (cc)

Eerst schild, daarna zwaard

Wetgeving moet eerst schild en daarna zwaard zijn, vindt strafrechtadvocaat Jozef Rammelt in reactie op Judith Sargentini. Wetgeving beoogt de verhoudingen tussen burgers onderling en tussen overheden en burgers te reguleren. Dit is echter niet het geval in Nederland. 

De verhouding tussen burgers betreft het reguleren van verhoudingen tussen gelijken – iedere burger is immers gelijk aan de ander – terwijl de verhouding tussen overheden en burgers er een is van een fundamentele ongelijkheid. De overheid legt regels op en die moeten worden nageleefd. Worden zij niet nageleefd, dan staat daarop onherroepelijk een sanctie in welke vorm dan ook. In het betoog van Judith Sargentini gaat het over deze laatste relatie. De vraag dient zich aan of de overheid bij de regulatie het recht op privacy en gegevensbescherming van de burger geheel of gedeeltelijk terzijde mag schuiven, of dat deze rechten gerespecteerd moeten worden bij het opstellen van wetgeving.

Bij effectieve misdaadbestrijding ontkom je er eenvoudig niet aan om het recht op privacy en gegevensbescherming geheel of gedeeltelijk terzijde te zetten. Hetzelfde geldt voor de opsporing van een strafbaar feit. Dat kan niet anders, maar de regels die zijn opgesteld over hoe die rechten geheel of gedeeltelijk voor een bepaalde periode terzijde geschoven moeten worden, dienen door de handhavers van de wet strikt opgevolgd te worden. Zowel de reden van het tijdelijk terzijde zetten van deze rechten, als de wijze waarop dit geschiedt, dienen aan een integrale controle van een rechter onderworpen te zijn. Dat is, denk ik, in Nederland vrij aardig geregeld in het wetboek van strafvordering. De vraag dient zich echter aan of de staat preventief mag gaan surveilleren zonder dat daarvoor een directe reden aanwezig is.

Camera’s op iedere hoek van de straat die iedere beweging die u maakt registreren. Vastleggen welke winkel u bezoekt, welk vervoermiddel u gebruikt, hoeveel boodschappen u bij de kruidenier naar buiten sleept, noem maar op. Registratie op parkeerzuilen met welke auto u waar en hoelang parkeert. De registratie van de verplaatsingen die u met uw mobiele telefoon in uw tas maakt als u rustig door de stad loopt. Als u bij uw bank de pinautomaat gebruikt wordt er een foto van u gemaakt. Het kan allemaal niet op.

Minister Opstelten kwam onlangs met het onzalige idee om iedere vliegreis die u in de toekomst gaat maken te registreren. Als reden werd uiteraard een effectieve terrorismebestrijding weer eens in de strijd gegooid. Dat plan werd niet door een meerderheid in de Nederlandse politiek omarmd en dat is maar goed ook.

Ik stel u een andere vraag dan Judith Sargentini stelde en wel de volgende: bent u werkelijk van mening dat u nog enige vorm van privacy heeft in deze technische maatschappij, terwijl u de meest brave burger op de wereld bent? Ik stel vast dat dit niet het geval is, want waar u zich ook bevindt, uw aanwezigheid wordt overal en 24 uur per dag op enigerlei wijze geregistreerd. Als u zich onbespied waant tijdens een boswandeling vrees ik dat u op een paar honderd meter traceerbaar bent via uw mobiele telefoon. Het zwaard heeft de overhand gekregen ten koste van de schildfunctie van wetgeving. Dat is niet alleen het geval in de Verenigde Staten, maar ook in de rest van de wereld en heel zeker ook in Nederland.

Nederland is koploper bij het aantal door justitie afgeluisterde telefoon gesprekken. Hoezo privacy?

Het zwaard wordt dagelijks geslepen met als argument naar de burgers toe dat deze maatregelen hun veiligheid vergroten, en indien zij braaf zijn, zij helemaal niets te vrezen hebben. Dat is pure onzin. Data kunnen fout worden verwerkt en opgeslagen, met alle gevolgen van dien. Data kunnen in de verkeerde handen komen en voor heel andere doelen gebruikt worden dan waarvoor zij oorspronkelijk verzameld en opgeslagen werden. In hoeverre worden de door de overheid verzamelde data eigenlijk effectief beveiligd? Voor mij een vrij prangende vraag waarop ik vooralsnog geen antwoord heb. Ieder beveiligingssysteem is toch tegenwoordig te kraken? Wordt het dan te koop aangeboden aan de hoogste bieder op Marktplaats?

Ik vrees dat de trend van toenemende massasurveillance zal voortduren en er geen mogelijkheid meer is het tij te keren. Dit is een sombere vaststelling.

Dit debat is een coproductie van De Helling en Sargasso. 

Foto: Rita Willaert (cc)

Wetgeving moet zowel zwaard als schild zijn

OPINIE - Kunnen effectieve misdaadbestrijding en het recht op privacy en gegevensbescherming hand in hand gaan? Judith Sargentini, Europarlementariër namens GroenLinks start de discussie, waarop de komende weken verschillende prominente experts uit het veld zullen reageren. Op Sargasso gooien we graag de discussie open voor iedereen.

In mijn werk als politica kom ik vaak dilemma’s tegen. Een daarvan is de ogenschijnlijke tegenstelling tussen twee belangrijke politieke doelen die ik nastreef: enerzijds een effectieve bestrijding van misdaad, en anderzijds de bescherming van privacy en gegevens van burgers.

Op dit moment ben ik in het Europarlement verantwoordelijk voor nieuwe anti-witwasregelgeving. Dit dossier is een concreet voorbeeld waar frictie tussen misdaadbestrijding en privacybescherming duidelijk wordt. De anti-witwasregels moeten voorkomen dat criminelen ons financiële systeem gebruiken om hun geld wit te wassen dat ze hebben verdiend met zaken als wapenhandel, corruptie en belastingontduiking. Het gevaar is echter dat de wetgeving ertoe leidt dat er een groot surveillancesysteem wordt opgezet dat alle burgers in de gaten houdt, om zo mogelijke witwaspraktijken op te kunnen sporen.

De onderliggende vragen voor dit dilemma zijn hoe je misdaad kan bestrijden zonder een alles-controlerende staat te creëren, en hoe je de privacy van de burger kan beschermen zonder dat je criminelen vrij spel geeft.

Rechtbank: CBP had nooit gedragscode zorgverzekeraars mogen goedkeuren

Zorgverzekeraars krijgen informatie over de inhoud van de behandeling. Dat zeggen ze nodig te hebben om declaraties te kunnen controleren. Misbruik is het gevolg. Vele medici en psychiaters verzetten zich al jaren.
Nu heeft de rechtbank uitgesproken dat het CBP nooit de zorgverzekeraars toestemming had mogen geven voor het verzamelen van die privacy-gevoelige gegevens.
Hulde voor de volhouders bij dit onderwerp.

Foto: Veiligheid en Justitie (cc)

Brief aan Ivo Opstelten

BRIEF - Geachte heer Opstelten,

u bent minister van Veiligheid en Justitie. Voorheen heette dat gewoon minister van Justitie, maar sinds kabinet Rutte-I vertrouwen we er blijkbaar niet meer op dat het justitieel apparaat onze veiligheid kan waarborgen. Dat zijn nu dus twee verschillende zaken, justitie en veiligheid. En veiligheid staat, letterlijk, voorop.

Met die veiligheidsportefeuille toont u zich dan ook een bezig bijtje. Op zichzelf is dat prettig, maar soms schiet u een beetje door. U lijkt, net als veel andere mensen, niet te beseffen dat Nederland in de hele geschiedenis nog nooit zo veilig is geweest als nu. Dat geldt overigens voor heel Europa. Toch oppert u maatregelen die doen vermoeden dat we in constante staat van oorlog verkeren.

Afgelopen zomer stond Nederland op zijn kop omdat er vijf Polen waren verdronken in natuurwater. Dat is natuurlijk heel treurig, want iedere dode is er één te veel. Aan de andere kant: als we het land inmiddels zó hebben ingericht dat zwemmen in natuurwater het gevaarlijkste is wat je kan overkomen, dan hebben we het behoorlijk goed. Het feit dat we ons druk maken over gevaarlijke zwemsituaties, is feitelijk een luxeprobleem.

Dat klinkt cru, maar is wel waar. Probeer ze in Israël, het Midden-Oosten, een willekeurig land in Afrika of Zuid-Amerika of zelfs in The Land of the Free maar eens uit te leggen dat koud water ons grootste gevaar is. In landen die dagelijks geconfronteerd worden met drugs- of burgeroorlogen, revoluties, ondervoeding, ziektes, natuurgeweld en highschool shootings, kijken ze niet op van vijf verdrinkingsdoden.

Foto: Maari-chan (cc)

Risicovolle samenleving eindigt bij opwindbare sinaasappels

ANALYSE - Culturele beschouwingen over PRISM leggen vooral het verband met de boeken 1984 van George Orwell en Het proces van Franz Kafka. In A Clockwork Orange staat misschien wel de belangrijkste aanname centraal wanneer je überhaupt in een samenleving zonder overheidsdwang wilt leven, legt Ralf de Jong uit.

Een vrije, open samenleving zoals de onze leidt automatisch tot een risicovolle samenleving. Dit stelde Rob Wijnberg afgelopen zomer in De Groene Amsterdammer. Het gedrag van de zeven miljard individuen op deze aardbol valt nauwelijks te sturen op een manier waardoor geen gevaar voor de ‘collectieve veiligheid’ dreigt. Dit kan alleen wanneer de staat daarvoor de vrije samenleving opoffert door van alles te verbieden  – van vliegtuigen en heggenscharen tot de voetbalwedstrijd Ajax-Feyenoord.

Literaire betekenis

Zoals bekend probeert de NSA met PRISM de risico’s in de samenleving ieder geval te verkleinen door de privacy van burgers op te offeren. Een vergelijking met de samenleving in 1984 van George Orwell lag vanuit literair perspectief direct voor de hand aangezien de staat (ook) hier het leven van zijn burgers probeert te domineren door hen dag en nacht te bespioneren.

De wereld uit Franz Kafka’s klassieker Het proces geeft goed de hopeloosheid van het individu weer wanneer hij niet de regels van het rechtssysteem kent. Of wanneer hij zoals de hoofdpersoon Jozef K in Het proces niet weet voor welke misdaad de politie hem arresteert. Volgens de Amerikaanse rechtsprofessor Daniel Solove problematiseert het zo de machtsrelatie tussen de staat en haar burgers, bijvoorbeeld wanneer de NSA dankzij PRISM over meer informatie van jou beschikt dan je zelf weet.

Vorige Volgende