ANALYSE - Zorgt diversiteitsbeleid voor meer inclusiviteit? Of staat het ‘verschildenken’ dat aan veel diversiteitsbeleid ten grondslag ligt een rechtvaardiger samenleving juist in de weg? Hoewel de uitvoering van beleid vaak veel te wensen overlaat, is Marieke Slootman hoopvol over het streven naar ‘diversiteit’. Mits weloverwogen uitgevoerd.
‘Diversiteit’ staat hoog op de agenda. Organisaties, onderwijsinstellingen en de bestuurlijke macht moeten ‘diverser’ worden. Diversiteit wordt vaak afgemeten aan de aanwezigheid van mensen die tot een minderheidscategorie gerekend worden. Diversiteit wordt bijvoorbeeld nagestreefd door het percentage vrouwen in het kabinet en het aantal hoogleraren van kleur aan de universiteiten te verhogen. Maar bestendigt zulk streven niet het idee dat er onoverbrugbare verschillen zijn op basis van gender, huidskleur en religie? Bevestigt het niet een hokjesdenken dat ons alleen maar verder verwijdert van een inclusievere samenleving?
Diversiteit op basis van verschildenken minder mooi dan het lijkt
In mijn onderzoek naar diversiteit en ongelijkheid blijf ik worstelen met de rol van categorisaties en de term ‘diversiteit’ binnen het streven naar een rechtvaardiger samenleving. Een reflectie van Jolande Withuis in de Volkskrant (25 oktober, 2017) zette mij weer aan het denken.
In haar artikel, waarin zij opkomt voor de belangen van vrouwen, stelt zij dat gelijkheidsdenken (‘vrouwen zijn gelijk aan mannen en verdienen dezelfde positie’) de zaak van vrouwen meer vooruithelpt dan verschildenken (‘er moet ruimte komen voor vrouwen omdat zij anders zijn dan mannen’). Mede hierdoor is volgens Withuis diversiteitsbeleid, dat is gebaseerd op verschildenken, minder mooi dan het lijkt.