Gods schaduw

Plots lijkt er iets mis te gaan. Na honderd pagina’s over de voorouders en de jonge jaren van sultan Selim moet de lezer onverwacht 150 pagina’s tot zich nemen over Columbus, de val van Granada, de ontdekking van Amerika en ga zo maar door. Pas daarna, rond pagina 250, pakt Alan Mikhail de draad weer op en komt Selim ‘de Grimmige’ aan de macht. Wat Mikhail de lezer (klaarblijkelijk) duidelijk wil duidelijk maken is dat de ontdekking van Amerika niet los kan worden gezien van de strijd van de Europeanen tegen de islam. Hij zal uitleggen hoe dat écht zit. Voor wie een beetje ingevoerd is in de geschiedenis van Europa rond 1500, is dat een open deur. Iedereen weet dat Columbus zijn gevaarlijke plan om naar het Westen te varen, om zo het oosten te bereiken, aan het Spaanse koningspaar Ferdinand en Isabella probeerde te verkopen door te stellen dat hij zo contact kon leggen met de tegenstanders van de islam in Oost-Azië, waardoor de aartsvijand van Spanje ingesloten zouden worden. Columbus werd daarbij, zo blijkt uit zijn overvloedige papieren, gedreven door zijn obsessie om in navolging van de Portugezen grote ontdekkingen te doen. Hij schreef over zeereizen, getuigenverklaringen, kaarten, astronomie – maar vrijwel geen woord over de islam. Maar volgens Mikhail was Columbus een echte moslimhater. Al in zijn inleiding noemt hij Columbus een matamoros, een ‘morendoder’, en voegt daaraan toe (p.12): ‘Als gewoon soldaat was Columbus, een gelovig man, betrokken geweest bij de verovering van Granada door Isabella en Ferdinand; hij was het als zijn heilige plicht gaan zien om de moslims, de belangrijkste vijanden van het christendom, uit te roeien. Hij had meegevochten in tal van veldlagen tegen moslims, en meer in het bijzonder tegen het Ottomaanse rijk, de belangrijkste tegenstrever van Spanje in het Middellands Zeegebied. Daarbij had hij de smaak van moslimbloed flink te pakken gekregen en was hij bezield geraakt door het idee van een heilige oorlog. (…) Wat het hem op zijn tocht naar Amerika vooral om ging was, in naam van het christendom strijd te leveren tegen de islam.’ Afgezien van de mededeling dat Columbus een gelovig man was (en dus ongetwijfeld een hekel had aan de islam), is dit alles complete onzin. Columbus was een drammer, een fantast, een opschepper en leugenaar, maar had geen slagveld gezien en was zeker geen fanatieke ‘morendoder’. Het staat vast dat de eerste ontdekkingsreizen, vanaf omstreeks 1450, in opdracht van de Portugese koning Hendrik de Zeevaarder, gefinancierd werden door religieuze orden die op deze wijze de kruistochten wilden voortzetten. Maar dat religieuze sentiment werd tegen het eind van de vijftiende eeuw op de achtergrond gedrongen door economische belangen. Columbus bewees alleen maar lippendienst aan een ‘koninklijke’ plicht, de strijd tegen de islam. Hij was in de buurt van Granada tijdens het einde van het beleg, en is kort na de val van de stad daar binnengegaan; dat is alles. Hij was gekomen om met de koningin te praten over zijn plan. Maar Mikhail blijft het hele boek door volhouden (p. 353): ‘De kruisvaarder Columbus heeft lang zijn uiterste best gedaan de heilige stad [Jeruzalem] te veroveren […] hij heeft haar uiteindelijk nooit bereikt.’ Mihkail meent zelfs te weten hoe Columbus zo fanatiek was geworden. Hij had als jonge zeevaarder het eiland Chios bezocht, dat toen Genuees bezit was. Het eiland was vele jaren daarvoor betrokken geweest bij de laatste pogingen om de val van Constantinopel in 1453 te voorkomen (p. 80): ‘Door de terneergeslagenheid van de Chiotische oorlogsveteranen raakte Columbus ervan overtuigd dat het christendom geen keus had: het moest vol in de aanval tegen de islam, of anders zou het finaal te gronde gaan.’ Flauwe kul. En Mikhail zet niet alleen Columbus ten onrechte weg als morendoder: in een opmerkingen terzijde op (pagina 169) worden Columbus én Hernando Cortez aangeduid als ‘veteranen van de Spaanse Reconquista’. Cortez was geen lieverdje, maar in Spanje heeft hij geen moment gevochten. En dan is Mikhail nog niet klaar. Er hebben zich in Amerika, na 1492, gruwelijke misstanden voorgedaan. Hij moet en zal aantonen dat ook daar islamhaat achter schuilging; álles wat er in Europa én in Amerika gebeurde, was volgens hem in wezen de voortzetting van de strijd tegen de islam, of beter: tegen het Ottomaanse rijk. Hij spreekt van een ‘katholieke jihad’ (een jij-bak op zijn tijd kan geen kwaad) en wijst triomfantelijk op het Requerimiento (‘Vereiste’) een document dat door de Spaanse veroveraars voorgelezen werd als zij nieuw terrein betraden, en waarin zou staan dat de indianen (die de tekst uiteraard totaal niet begrepen) zich moesten bekeren, op straffe van slavernij. (Maar Mikhail citeert verkeerd: geëist werd dat de indianen predikers niets in de weg mochten leggen. Los daarvan was dat document natuurlijk een vrijbrief voor wreedheden.) Nee, dan was het Ottomaanse rijk volgens hem veel beschaafder. Hij kan natuurlijk niet ontkennen dat ook de Ottomaanse economie dreef op slavernij, maar komt dan met de vertrouwde doorzichtige smoesjes dat het daar allemaal veel minder erg was. Slaven deden volgens hem vooral lichte werkzaamheden, en je kon als slaaf carrière maken! Hij schrijft zelfs: ‘Binnen de islam was slavernij iets tijdelijks, niet iets ‘erfelijks’, en de banden tussen een slaaf en zijn of haar familie werden niet per definitie doorgesneden.’ Dat laatste was juist wél karakteristiek voor de Ottomaanse slavenhandel. Mannen, vrouwen en kinderen werden streng gescheiden gehouden. Seksueel verkeer was onmogelijk, verboden. Vrouwelijke slaven waren voor hun mannelijke meesters. Mannelijke slaven werden na ‘vangst’ meestal al gecastreerd. (En juist daarom, omdat ze geen familie hadden, konden ze hoge functies bekleden.) Kinderen verwekken was onmogelijk. Vandaar dat er in Amerika zeer veel, en in het Midden-Oosten totaal géén afstammelingen van slaven te vinden zijn. Maar voor Mikhail kan de islam geen (echt) kwaad doen. Al het goede komt van de islam. Hij schrijft op een gegeven moment zelfs dat de Spanjaarden (p. 196) ‘islamitische irrigatie- en olijfperstechnieken’ overnamen. Het valt nog mee dat de olijven zelf niet islamitisch zijn. Maar die mooie, goede islam, daar willen Europeanen niks van weten. de val van Granada was volgens Mikhail daarbij een keerpunt, het begin van het Grote Vergeten (p. 157): ‘De welbewuste veronachtzaming van meer dan zevenhonderd jaar Europees-islamitische geschiedenis begon in januari 1492 en gaat in verschillende gedaanten tot op de dag van vandaag door. Dit verhaal over Selim, de Ottomanen en de islam, moet hoognodig verteld worden om de traditionele kijk op het verleden te corrigeren.’ De oost-west relaties tot 1500 zijn zeker een onderwerp voor een mooi boek. Maar onwetendheid corrigeren doe je niet door onzin te verkopen. En bovendien, dit boek gaat officieel over heel iets anders, niet over 700 jaar maar over acht jaar, het bewind van Sultan Selim. Selim was de kleinzoon van Mehmet II, de Ottomaanse sultan die in 1453 Constantinopel veroverde en zo een einde maakte aan het Byzantijnse rijk. Selim werd door zijn vader Bayazet (Mehmets opvolger) Bayazet uitgezonden als gouverneur naar Trabzon, ver van de hoofdstad. Hij was nu eenmaal niet de oudste zoon. Maar Selim deed zijn plicht en toen Bayazets einde naderde, vocht hij zich een weg terug naar de hoofdstad (nu: Istanboel). Gedurende de acht jaar dat hij op de troon zat, toonde hij zich een doortastend en wreed heerser. Op weg vanuit Istanboel naar zijn eerste grote confrontatie, met de Perzische Safawiden, maakten zijn soldaten systematisch jacht op sjiieten. Tijdens zijn tweede grote militaire operatie, via Damascus zuidwaarts, tegen de Mammelukken in Egypte, deed hij exact hetzelfde. En ook in de jaren daarna werden sjiieten overal in zijn rijk als beesten opgejaagd en vermoord. Als er één man verantwoordelijk is voor het verdwijnen van deze vorm van de islam ten westen van de Eufraat en Tigris, dan is het Selim. Ondertussen wordt Mikhail, die sterk leunt op een latere hagiografie waarin Selim, niet moe te benadrukken hoe tolerant Selim was (Joden en christenen werden immers niet opgejaagd!) en zet hij Selims massamoorden in kleine zinnetjes weg. Een voorbeeldje, na aankomst van Selim in Damacus (p. 367): ‘Hij sloot overeenkomsten, deelde gunsten uit en deed in algemene zin alles wat hij kon om zijn territoriale veroveringen veilig te stellen en er de vrede te bewaren. Hij bleef daarbij gebrand op het uitroken van ook de laatste restjes van het oude regime. Zo liet hij in die paar maanden duizenden Mammelukse loyalisten in het openbaar executeren.’ Selim trok verder, versloeg de Mammelukken en veroverde Egypte. Het verzet tegen de Ottomanen in Egypte hield nog decennia aan. Er ontstond een bloedige guerrilla op het platteland. Toen Selim het eindelijk aandurfde om het geplunderde Caïro te betreden, en op de citadel zijn soldaten toesprak, lezen we bij Mikhail: ‘De hele stad barstte uit in gejuich.’ En wanneer Selims derde grote militaire operatie, een aanval op Marokko, niet doorgaat (want Selim komt te overlijden), beschrijft Mikhail (p. 439) hoe de wereld eruit had gezien als die aanval was gelukt: ‘De islam had het gewonnen van het christendom, de Ottomaanse pluriformiteit had gezegevierd over de Europese intolerantie.’ Niet alleen de islam, ook Selim kan blijkbaar niets fout hebben gedaan. En zijn invloed kan ook nauwelijks worden overschat (p. 453): ‘Dat Selim in de geschiedenis van de islam een centrale plaats inneemt moge duidelijk zijn.’ Hij zou zelfs de islam hebben gemoderniseerd! Dat wil zeggen, volgens Mikhail hervormde hij de rechtspraak. Vóór Selim (p. 469) ‘volgden rechters hun eigen interpretatie van de sharia, op basis van traditie en precedent; soms drukten ze gewoon hun zin door.’ Maar Selim: ‘…voerde een secularisering van de rechtbanken door, gericht op grotere toegankelijkheid en meer invloed. Ze kregen er tal van functies bij, zoals die van gemeentearchief, politiebureau, schandpaal en geschillenbeslechting. (…) Op die manier konden ze de nieuwe onderdanen – zowel joden als christenen en moslims – voor zich winnen door ze het gevoel te geven dat ze er onder de Ottomanen echt op vooruit gingen’ En dan volgt even verderop de triomfantelijke conclusie (p. 470): ‘In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht en beweerd – vroeger en nu, door schrijvers als Salman Rushdie, Thomas Friedman en Ayaan Hirsi Ali (veelal moslims dan wel ex-moslims) – heeft er binnen de islam dus wel degelijk een reformatie plaatsgevonden, en wel onder leiding van Selim. Bij diens Islamitische Reformatie werden nieuwe wegen ingeslagen inzake het functioneren van de islam en islamitische instellingen in een veranderende wereld.’ (…) Zijn ombouw van de rechtbanken is een van de meest indrukwekkende voorbeelden van bestuurlijke hervorming in de geschiedenis van de islam geweest.’ God mag weten wat deze puur bestuurlijke hervorming (zo te zien gericht op een veel strakkere controle van Selims onderdanen) te maken heeft met de reformatie of met de islam. Het klinkt alsof Mikhail een wanhopige poging doet antwoord te geven op het maar al te bekende verwijt van ‘veelal moslims dan wel ex-moslims’ dat de islam nodig hervormd zou moeten worden. Het is vijfhonderd jaar geleden al gebeurd! Praktisch tegelijk met de protestantse reformatie! Mikhail staat niet alleen in zijn bewondering voor Selim. De Turkse president Erdogan is een vaste bezoeker van Selims graf, en de nieuwste, grootste brug over de Bosporus is naar Selim genoemd. Mikhail is duidelijk geen bewonderaar van Erdogan maar beiden beschouwen het kortstondige tijdperk-Selim als een hoogtepunt in de geschiedenis van de islam. Met de val van de Mammelukken werd Selim immers ook heerser over Mekka en Medina, en kon hij zich laten uitroepen tot kalief, de plaatsvervanger van God op aarde, de heerser over alle moslims. Zijn voorgangers Mehmet en Bayazet konden dat niet, en Selims opvolger, zijn zoon Süleyman, mag dan bekendstaan als ‘de Grote’, voor veel moslims is hij het begin van het moreel verval van het Ottomaanse rijk. Wie verlangt naar de dagen waarin de islam waarlijk prachtig en machtig was, komt dus uit óf bij Mohammed en de eerste vier Rechtgeleide Kaliefen van de zevende eeuw óf, vooral voor Turkssprekende moslims, bij sultan Selim. En dat de sjjieten Selim haten, tot op de dag van vandaag, dat ze hem beschouwen als een beest, een ‘sjiietendoder’ zogezegd, dat moeten we maar gewoon vergeten. Dat moorden was nodig om de vrede te bewaren. Selim was geweldig, vindt Mikhail. Een oordeel dat al even betrouwbaar is als zijn oordeel over Columbus. En niets met geschiedkundig onderzoek te maken heeft. [boeklink]9789025304485[/boeklink]

Foto: mystic_mabel (cc)

Zoek de fraude hogerop

COLUMN - De misstanden die boven water zijn gekomen bij de toeslagenaffaire zijn heftig. Mensen werden op grond van hun ‘on-Nederlandse’ achternaam als verdacht bestempeld, en kregen dat zelf niet te horen – zodat ze zich niet konden verdedigen. Ze werden geregeld al als fraudeur aangemerkt indien ze niet alle papieren konden aanleveren die de fiscus van hen vorderde – ongeacht hoe absurd die eis soms ook was. Zo moesten sommige ouders presentielijsten van de kinderopvang overleggen: met wie was hun kindje daar op dag X of Y geweest?

Daarbovenop ging de Belastingdienst zelf zich illegaal gedragen. Toen de dienst op het matje werd geroepen door de controlerende macht, maakten medewerkers dossiers kwijt, logen soms in de rechtbank, of hield stukken voor de Kamer achter.

Aan zulk gedrag ligt niet alleen discriminatie ten grondslag. Het is ook, vrees ik, gemakzucht: het was zo makkelijk om deze ouders het leven zuur te maken, en ze vervolgengs op te jagen. Ze moesten alles terugbetalen, zonder pardon en zonder betalingsregeling, want het waren immers fraudeurs. Dus kwamen er incassokosten bovenop, plus rente en de kosten van deurwaarders, beslagleggingen en executieverkopen. Een advocaat hadden ze zelden. Een geslagen hond laat zich makkelijk pakken: die kan geen kant meer op.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Closing Time | Belief Defect

“A soundtrack for this apocalyptic time, an uncompromising reflection on the state of mankind and its uncertain future” – deze muziek is gemaakt in 2020, vraag je? Nee, in 2017. Het waren toen ook al donkere tijden hè. Dit nummer staat op het album Decadent Yet Depraved.

Foto: © Sargasso logo Quack?!

Quack?! Evangeliseren voor wetenschappers

ESSAY - Wetenschappers gaan onderling, als het goed is, methodisch, kritisch en rationeel te werk. Daaraan ontlenen ze vaak de gedachte dat de buitenwacht hun resultaten vanzelfsprekend zouden moeten accepteren. Dus is de communicatie gericht op de presentatie van feiten in plaats van emoties. Dat is geen kracht, maar een zwakte.

In de techno-optimistische decennia na de Tweede Wereldoorlog werden wetenschappers wel eens neergezet als de hogepriesters van het nieuwe tijdperk. Het was een mooie metafoor, die inmiddels meer werkelijkheid is geworden dan men zich realiseert, niet zozeer doordat wetenschappers een prominentere rol in de samenleving hebben gekregen, als wel door het wegkruimelen van de religieuze concurrentie.

Wat de wetenschap zich nauwelijks realiseert is dat ze steeds meer daadwerkelijk trekken van een religie heeft gekregen. Dat heeft wél te maken met ontwikkelingen in de wetenschapspraktijk zelf. Albert Einstein was zo’n beetje de laatste representant van de klassieke wetenschapper, de (doorgaans) man die in zijn eentje experimenteerde en/of met een theorie kwam. Sindsdien is vanuit de astronomie en deeltjesfysica een complex wetenschapsmodel uitgerold waarin resultaten groepsinspanningen zijn, gecontroleerd in een internationaal web van peer reviews. Anders gezegd: het wetenschappelijke proces is zo ingewikkeld dat ook wetenschappers zelf soms moeite hebben om bij te blijven. De specialisaties raken steeds verder verkokerd.

Foto: Eric Huybrechts (cc)

Zijn wij goede voorouders?

RECENSIE - Hoe kunnen we het langetermijndenken bevorderen in een kortetermijnwereld?

De waan van de dag, de focus op het hier en nu, de onmiddellijke behoeftebevrediging, de snelle winst, de politieke blik die niet verder gaat dan de volgende verkiezingen: we leven in een wereld waarin de korte termijn ons denken en gedrag in hoge mate domineert. Wat ons doen en laten betekent voor volgende generaties komt nauwelijks aan de orde, en zeker niet in de onstabiele, crisissituatie waarin we momenteel zitten. Toch dringt de vraag zich op: wat betekenen onze keuzes vandaag voor het toekomstige leven van onze achterkleinkinderen? Zijn wij goede voorouders voor de generaties die nog komen?

De Britse politiek filosoof Roman Krznaric wil ons met De goede voorouder op weg helpen om meer op de lange termijn te denken. Hij pleit voor intergenerationele solidariteit. Het leven dat wij nu leiden is mede mogelijk gemaakt door creatieve, hard werkende, verantwoordelijke en vooruitziende voorouders. Laten we het nu dus niet verpesten voor ons nageslacht door in ons gedrag niet verder te kijken dan vandaag en morgen. Deze morele oproep onderbouwt Krznaric met een analyse van de bestaande remmen op het langetermijndenken en de mogelijke strategieën om ons op het spoor te zetten van meer verantwoordelijkheid voor de toekomst.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Closing Time | Europe Is Lost

Kate Tempest heet tegenwoordig Kae Tempest.

En dus niet meer Kate. Vanaf nu is hun dus non-binair. En hun lange haar is eraf geknipt. Hun heeft nu een kort fris koppie. Maar op de cd Let Them Eat Chaos heet Kae nog Kate, logisch, want die komt uit 2016. Toen was hun nog van de Spoken Word en a capella urban poppoëet, soms begeleid door een toetsenist bij een live-optreden. Hier het dystopische Europe Is Lost.

Foto: Namecoin (cc)

Een coalitie van kansrijken

ONDERZOEK - Publieksopvattingen over cryptovaluta, een gastbijdrage van Joost van Spanje (Royal Holloway University of London) en Manuel Kaal (Kantar Public).

Sinds november is Bitcoin weer af en toe in het nieuws. Na de hype in 2017 was de digitale munt drie jaar lang uit het zicht. Houdt Bitcoin ons land nog bezig na de recente wederopstanding? Uit onderzoek blijkt desinteresse – behalve bij een smalle coalitie van kansrijke Nederlanders.

“Uiteindelijk zal de wereld één valuta hebben. Het internet zal één valuta hebben. Persoonlijk geloof ik dat dit Bitcoin zal zijn.” De algemeen directeur van Twitter, Jack Dorsey, laat geen twijfel bestaan over zijn geloof in de digitale munt. Dorseys andere bedrijf, betalingsverwerker CashApp, bezit nu voor ruim 130 miljoen euro aan bitcoin. Bitcoin blijft voorlopig wel bestaan, wat je er ook van vindt.

Wat vinden Nederlanders van Bitcoin? Jarenlang hebben de meesten niets geweten van Bitcoin of van de duizenden andere cryptovaluta die volgden. Die munten waren speeltjes van een select gezelschap, totdat een explosieve prijsstijging in 2017 een breed publiek trok. Drie jaar terug bezat naar schatting rond een half miljoen Nederlanders cryptovaluta. De crash die volgde verminderde dit met 100.000.

Maar nu is de prijs hoger dan ooit. Wellicht deels een weerspiegeling van de ontwikkeling die Bitcoin heeft meegemaakt: programmeurs wereldwijd hebben het project verder ontwikkeld, beursanalisten hebben hun vertrouwen erin uitgesproken, cryptodiensten zijn in veel landen niet verboden (maar juist onder toezicht geplaatst), en de dagelijkse over het netwerk verstuurde waarde is gestaag gegroeid.

Foto: © Sargasso logo Quack?!

Quack?! De wetenschappelijke methode

ANALYSE - Beste Jona, beste Marcel,

Met belangstelling heb ik jullie gedachtenwisseling gelezen over nepnieuws. Misschien, dacht ik, kan ik daar ook iets aan bijdragen, waarbij ik mij van tevoren verontschuldig voor de lengte van mijn bijdrage, want ik had geen tijd om een korter stuk te schrijven.

Bij het lezen van jullie discussie viel mij het volgende in: Een belangrijke reden voor het welig tieren van nepnieuws, is wellicht dat het voor de ‘gewone burger’ nog helemaal niet zo gemakkelijk is om te bepalen wat wetenschappelijke informatie is, en wat niet.

En dat kunnen we die gewone burger volgens mij ook niet verwijten. Het komt omdat hem op scholen nooit geleerd is wat een onderzoek nu eigenlijk “wetenschappelijk” maakt. Misschien is het nuttig daar eens aandacht aan te besteden?

Doe je eigen onderzoek

Valt het jullie ook niet op dat de term “je eigen onderzoek doen” juist in zwang is bij mensen die blijken te zijn gevallen voor berichtgeving die doorgaans totaal niet voldoet aan de eisen voor het wetenschappelijk onderbouwen van informatie? De grap is: als je die berichtgeving echt gaat bestuderen, blijkt dat die complotsites zoals we ze noemen juist heel erg goed zijn in het doen alsof ze heel gedegen en kritisch ‘wetenschappelijk’ onderzoek doen. Vandaar de populariteit van die term.

Quote du Jour | Catastrofaal moreel falen

I need to be blunt: the world is on the brink of a catastrophic moral failure – and the price of this failure will be paid with lives and livelihoods in the world’s poorest countries.

WHO-directeur-generaal Tedros Adhanom Ghebreyesus haalde gisteren in een speech hard uit naar de vaccinproducenten die vanuit winstoogmerk hun vaccins eerst aan rijke landen verkopen, en de inhaligheid van rijke landen die hun burgers zo snel mogelijk willen vaccineren, ten koste van arme landen. In 49 rijke landen zijn meer dan 39 miljoen mensen gevaccineerd, terwijl slechts 25 vaccins zijn toegediend in één arm land (waarschijnlijk Guinea).

Foto: mkhmarketing (cc)

Een vraagje over de werkelijkheid

OPINIE - Een pleidooi voor een geregelde gedachtewisseling op basis van argumenten.

Een lieve Facebookvriendin van me was nogal ontdaan over mijn kwartetspel-blog. Ze vroeg me in een PB:

Zou het voor jou mogelijk zijn om te overwegen dat er niet één realiteit is?

Daar had ze meteen de kernvraag te pakken. Mijn korte antwoord: er zijn talloos veel realiteiten, want ieder wezen met zelfbewustzijn creëert zijn eigen realiteit, maar er is maar één objectieve realiteit. Met objectieve werkelijkheid bedoel ik datgene om ons heen dat niet verandert ook als we er niet in geloven, de dingen die zijn zoals ze zijn onafhankelijk van hoe wij er over denken.

Juist omdat er een objectieve werkelijkheid is kunnen we er geen van allen onderuit om te proberen onderscheid te maken tussen wat objectief waar is en wat niet. Aan die taak kunnen we ons niet onttrekken met het motto “Iedereen heeft recht op zijn eigen waarheid”, want als al die “eigen waarheden” evenveel waard zouden zijn dan is er in feite geen waarheid meer. Dan zijn alle alternatieve waarheden van Trump even waar als hun tegendeel.

Uit het gesprek dat ontstond werd duidelijk dat mijn Facebookvriendin mijn post onnodig polariserend vond, dat ze liever had gezien dat ik meer respect had getoond naar mensen die er anders over denken dan ik, en dat ze het onprettig vond dat ik schreef alsof ik de waarheid in pacht had. Waar kwam mijn stelligheid vandaan? Zou het niet kunnen zijn dat ik het mis had? Zou ik niet minstens bereid moeten zijn om die mogelijkheid te overwegen? Zou ik niet beter met die mensen uit de kwartetten in gesprek kunnen gaan dan te proberen ze te kijk te zetten?

Vorige Volgende