COLUMN - Het is maandag. Heeft u uw angst en weerzin overwonnen en kunt u op uw werk een beetje op gang komen? Of dwalen de gedachten af naar het weekend? Druk gehad met sporten, familie, vrienden, luieren in de zon?
Het is beroerd gesteld met het Nederlandse arbeidsethos. We willen niet werken. Nou vooruit, een klein beetje nog wel, maar het moet niet te gek worden. En waarom willen we niet werken? Omdat we het veel te goed hebben.
Onder sociologen heerst verdeeldheid over het hedendaagse arbeidsethos in vooral welvarende landen. Eén groep stelt dat de arbeidsethos er niet minder om is, maar dat werk niet langer als zaligmakend wordt ervaren voor portemonnee en behoud van baan. De kwaliteit van het werk is belangrijker geworden. Leuke collega’s en zelfontplooiing zijn de leidende drijfveren.
Een andere groep meent dat vrije tijd, familie en vrienden belangrijker worden gevonden dan werk.
Over de invulling van het begrip arbeidsethos kan verschillend worden gedacht. Heb je een hoge arbeidsmoraal als je alleen maar hard en veel werkt? Of getuigt het van een uitstekende arbeidsmoraal als je in korte tijd de hoogste kwaliteit levert?
De overheid weet niet om te gaan met het arbeidsethos van het volk. Enerzijds komt het kabinet tegemoet aan de behoefte minder te werken en mag de hardwerkende burger dit jaar vijf maanden eerder de AOW in. Anderzijds wordt het arbeidsethos van parttimers aangesproken om de personeelstekorten op te lossen. Alle pijlen zijn gericht op de halfwerkende burgerinnen: ga meer uren maken, mens!