COLUMN - Het ene toezicht is het andere niet. Er wordt semipermanent gelet op zowat al onze publieke gedragingen: camera’s kijken of iedereen zich aan de snelheidsregels houdt, zich op straat niet agressief gedraagt, geen zakken rolt in winkels of verdacht rondhangt.
Vanmorgen las ik een reportage over de onzalige vorm die cameratoezicht in Dubai heeft aangenomen. Op straat, in taxi’s, in hotels, in winkels: iedereen wordt overal gevolgd, en die camera’s worden steeds slimmer. Ze doen aan gezichtsherkenning, ze kunnen je locatie aan elkaar doorgeven, ze kunnen al wie op een vip-lijst staat een voorkeursbehandeling geven en wie op een zwarte lijst voorkomt meteen bij de politie melden. Wie ergens op betrapt wordt krijgt subiet straf, en met mazzel word je alleen het land uitgebonjourd.
Het resultaat: Dubai oogt superveilig. Je kunt je tas op een terrasje laten liggen als je even naar het toilet bent. Maar voor minder zichtbare groepen is Dubai aanzienlijk minder veilig: voor vrouwen binnenskamers, of voor arbeidsmigranten die afhankelijk zijn van hun werkvergunning.
Die nadruk op zichtbaar gedrag kleurt ook de publieke perceptie (en definitie) van misdaad en criminaliteit. Wat zich publiekelijk en onder het oog van buitenstaanders afspeelt, krijgt meer aandacht (en straf) dan wat moeilijk traceerbaar is. Wat openbaar gebeurt, valt meer afkeuring ten deel dan wat zich binnenskamers, in advocaatkantoren, vijfsterrenhotelsuites of chique directeurskamers voordoet. Corruptie vang je niet met een camera, omkoperij is zelden zichtbaar, witteboordencriminaliteit wordt veelal gedrapeerd in ingenieuze transacties.