Denemarken versplintert (ook)
De Denen gaan op 1 november vervroegd naar de stembus. De polls tonen een versplinterd landschap. Achter de sociaaldemocraten van zittend premier Mette Fredriksen die op 27% staan zien we een lange reeks partijen en partijtjes die rond de 10% of lager scoren. Daaronder enkele nieuwe partijen van afgesplitste parlementariërs. De nieuwste noemt zich naar de succesvolle Zweedse extreemrechtse partij Danmarksdemokraterne. Partijleider is Inger Støjberg, een voormalige liberale minister voor immigratie en wonen. Zij is eind 2021 uit de partij en het parlement gezet nadat ze was veroordeeld voor het illegaal scheiden van asielzoekende koppels waarvan één partner jonger was dan 18 jaar. Støjberg werd schuldig bevonden in een zeldzaam afzettingsproces en veroordeeld tot 60 dagen gevangenisstraf. Afgelopen zomer richtte ze een nieuwe partij op waarbij zich ook enkele afgesplitste parlementsleden aansloten van de populistische anti-immigrantenpartij Dansk Folkeparti (DF) die inmiddels niet hoger dan scoort dan 3%. Danmarksdemokraterne nadert de 10%.
Een andere nieuwkomer is de partij van voormalig premier en ex-voorzitter van de liberale partij Venstre Lars Løkke Rasmussen. Hij noemt zijn vorig jaar opgerichte partij Moderaterne. Of hij met dat etiket zijn Zweedse geestverwant Kristersson van de gelijknamige partij, de kersverse premier van het buurland, kan navolgen is hoogst onzeker. De Deense Moderaterne komen nog niet verder dan 6%. Alles hangt af van de blokvorming na de verkiezingen. Rasmussen heeft nog niet gekozen. Zoals het er nu uitziet ‘zou het linkse Rode Blok 87 zetels winnen en het conservatieve Blauwe Blok 76, maar 88 met de steun van Moderaterne. Mochten de Faeröer en Groenland (elk twee zetels) hetzelfde stemmen als in 2019, dan zou het Rode Blok met 90 tegen 89 winnen.’