Bij Jalta hebben ze ook interesse in wat de politiek partijen beloven te doen voor meer gelijkheid. Maar dan net even vanuit een wat andere invalshoek.
Wouter Roorda bekritiseert de verschillende voorstellen van partijen om de ongelijkheid te verminderen. De effecten daarvan zullen volgens hem zijn dat mensen gaan ‘delen in armoede’ en dat kwartjes weer dubbeltjes worden. Verwijzend naar Marx signaleert Roorda dat de wens om in economische zin iedereen gelijk te maken ‘onuitroeibaar’ is. Telkens weer wordt de aloude vraag gesteld: waarom zou iemand die 40 uur per week fysieke arbeid doet niet evenveel verdienen als een beleidsmaker die evenveel uur op een ministerie achter zijn bureau zit?
Winstdeling
Wat Marx echter niet zou hebben meegekregen, aldus Roorda, is dat de waarde van een goed of dienst niet enkel wordt bepaald door de hoeveelheid arbeid die erin wordt gestopt maar, maar ‘door het punt waar marginale kosten en marginale opbrengsten aan elkaar gelijk zijn’. Nog even los van het feit dat ook Marx begreep dat een goed meer waard kon zijn dan de arbeid die erin gaat, lijkt dit vraagstuk me nou niet de meest relevante in deze context. Relevanter is dat Marx vaststelde dat de arbeider ten onrechte niet meedeelt in de winst die wordt gemaakt. Als zowel de kapitaalhouder als de arbeider bijdragen aan de meerwaarde van een product en in die ‘samenwerking’ winst genereren, waarom gaat dan alle winst naar de kapitaalhouder?