Reinout van Brakel

105 Artikelen
1 Waanlinks
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Lieven SOETE (cc)

Ouderbetrokkenheid op school

ACHTERGROND - Annemarie van Gaal schreef vorige week in haar FD-column dat ze zich stoort aan de zin ‘Uit onderzoek blijkt….,’ die te pas en te onpas wordt gebruikt. Bovendien wordt er enorm veel geld verspild met onderzoek dat geen duidelijk doel dient. Ze roept op om te stoppen met zinloze onderzoeken. Als je de vraag “Wat ben je van plan te gaan doen met de uitkomsten?” niet kunt beantwoorden, moet je je echt afvragen of dat het belastinggeld waard is.

Ik moest er onwillekeurig aan denken, bij het verschijnen van het rapport “Samen Scholen” (pdf) van het SCP. Prachtige titel, dat zeker, maar het lijkt toch het zoveelste onderzoek naar ”Ouderbetrokkenheid”. De onderzoekers geven zelf ook aan dat ze voortbouwen op bestaand onderzoek. Onderzoek onder ouders van mbo-leerlingen is wel nieuw zeggen de schrijvers (klopt overigens niet, kijk maar hier).
Inhoudelijk zijn er een aantal interessante observaties te maken. De overheidsplannen voor meer techniek en excellentie worden maar door een klein percentage ouders ruimhartig ondersteund.

Maar wat zegt dat nou? Misschien is die 10% “helemaal mee eens” op het doel: “stimuleren dat leerlingen uitblinken”, wel precies voldoende. De managementgoeroe Jack Welch constateerde immers al dat in iedere populatie van werknemers steeds 10% excellent is. Als dit de ouders zijn van excellente, hoogbegaafde of zeer ambitieuze leerlingen, dan is dat dus precies goed.

Foto: Rex Pe (cc)

Opleidingsniveaus in EU en China

ACHTERGROND - Deze zomer had ik het voorrecht een aantal Chinese professoren te mogen interviewen over hun ervaringen in Europa. Ze geven Italiaanse les aan Chinese universiteiten. Er zijn ongeveer honderd Chinese faculteiten waar men de Italiaanse taal kan leren. De bewondering voor de Italiaanse cultuur is groot, en de belangstelling voor de taal neemt toe. Ook de Spaanse taal is populair, onder andere door toenemende handel met Zuid-Amerika. Chinezen leren de taal nadat ze eerst zo’n negen jaar les hebben gehad in de Engelse taal.

Jarenlang zijn we gewaarschuwd voor de opkomst van een Chinees leger aan hogeropgeleiden, bijvoorbeeld in “The World is Flat” van Thomas Friedman. Mijn gevoel is dat naarmate de Chinezen hoger zijn opgeleid, wederzijds begrip alleen maar toe zal nemen. Bovendien staat de ontwikkeling in Europa ook niet stil. 
Onderstaande grafiek komt uit een presentatie van Dr. Zhou Zhong, over de Chinese visie op het Europese hoger onderwijs. Ik heb geen idee wat zijn verhaal erbij was, maar het laat in ieder geval zien dat Europa een grotere sprong heeft gemaakt in het opleiden van de bevolking dan China. Dat perspectief zien we niet vaak.

Dr. Zhou Zhong (2013) China’s View on the European Higher Education.
Presentation held at Lithuanian Presidency of the Council of the European
Foto: stuartpilbrow (cc)

Progressie in wiskunde in VS over 40 jaar

DATA - De Amerikanen hebben heel wat minder monumenten dan de Europeanen, wellicht dat ze daarom nog zuiniger zijn met de korte historie die ze hebben. Dat ze ook overheidsdata zorgvuldig bewaren, had ik al eens geconstateerd bij onderzoek naar de familiegeschiedenis. Maar blijkbaar is ook allerlei beleidsinformatie goed terug te vinden.

In ieder geval ben ik onder de indruk van deze grafiek, die maar liefst veertig jaar teruggaat in de tijd. Het laat de prestaties zien van leerlingen op wiskunde en rekenen. De zogenaamde Nation’s Report Card zou iedere beleidsmaker bescheiden moeten maken. Er is wel enige progressie, maar dat duurt dus wel een generatie. Opvallend vind ik dat vooral de jongere groep (leeftijd negen jaar) sterke stijging laat zien. De verschillen op zeventienjarige leeftijd zijn veel minder groot.

NAEP 2012, Trends in Academic Progress, Reading 1971–2012 | Mathematics 1973–2012

In het rapport staat ook dat leerlingen nu gemiddeld in lagere klassen zitten dan in 1978. Toen zat 72 procent van de dertienjarigen in 8th grade, nu 60 procent. Het aandeel van dertienjarigen in de 7th grade is gestegen van 28 naar 39 procent.

Als ik dat goed interpreteer, dan hebben leerlingen dus meer onderwijsuren gehad dan veertig jaar geleden: een stijging in niveau zou dan helemaal niet zo gek zijn. Je kunt ook stellen dat men veertig jaar geleden met minder inspanning meer resultaat bereikte. Maar dat zijn allemaal suggestieve opmerkingen. De auteurs wijzer er expliciet op dat het rapport alleen trends weergeeft en geen oorzaken aanwijst.

Foto: Margolum Smargol (cc)

Brits onderwijs als exportproduct

ACHTERGROND - We doen even een variant op de Slimste Mens van Nederland, met dank aan de NCRV voor het spelconcept.

Als je de volgende wereldleiders bij elkaar zet, wat hebben ze dan met elkaar gemeen?

  • Elio Di Rupo (België)
  • Juan Manuel Santos (Colombia)
  • koningin Margrethe II (Denemarken)
  • Ólafur Ragnar Grímsson President (IJsland)
  • Manmohan Singh (India)

Antwoord: ze studeerden allen in het Verenigd Koninkrijk. En ze staan vermeld in een langer lijstje, dat vorige week is verschenen als onderdeel van een rapport over internationalisering van de Britse regering.

Dit rapport beschouwt het hoger onderwijs als een echt exportproduct, waarop industriëel beleid gevoerd gaat worden. Het rapport is van de regering, dus niet alleen van het ministerie van onderwijs. Dat is veelzeggend. 
De Britten hebben een nieuwe strategie gelanceerd, waarmee men de inkomsten uit het exportproduct onderwijs verder wil vergroten. Onderwijs is een “topsector” dat onderdeel uitmaakt van “industrial policies”. De geschatte waarde van deze sector: 17,5 miljard pond, bestaande o.a. uit inkomsten uit collegegelden. Alle negatieve verhalen ten spijt (studenten die als cash-cows worden gebruikt), zet de Britse regering dus vol in op het verhogen van het aantal buitenlandse studenten.

De onderliggende rapporten zijn een echte aanrader voor Nederland. Zeker nu OCW een aantal subsidies op internationalisering gaat korten, is het zeer leerzaam om te zien welke uitdagingen de Britten zien. Scholen in het Verenigd Koninkrijk zijn niet klaar voor de gewenste groei, er is te weinig samenhang en samenwerking tussen actoren en het visumbeleid moet verbeteren. Tegelijkertijd gaan landen onderling steeds meer concurreren en zijn er nieuwe concurrenten (MOOC, uitgevers) die niet aan landsgrenzen gebonden zijn. De opkomende continenten zullen een groeiende behoefte hebben aan onderwijs: op systeemniveau zou daar de samenwerking intensiever moeten. De Britten zetten in op diverse strategieën om deze uitdagingen aan te kunnen.

Foto: RAU architects (cc)

Tweetaligheid in onderwijs voor alle leerlingen?

ANALYSE - Afgelopen maandag stond er een ingezonden brief van Jaap Dronkers in De Volkskrant. Hij maakt zich zorgen over nieuwe plannen van Dekkers om Engels al vanaf de kleuterklas in te voeren. Dronkers vindt dat een bedreiging voor de samenleving: taal is het bindende element van een natie.
De reacties en ingezonden brieven waren stevig. Nederland heeft open grenzen, globalisering is niet te stoppen, en het zijn de ouders die dit terecht willen, om een paar reacties te noemen.

In het voortgezet onderwijs in het Tweetalig onderwijs (tto) sterk in opkomst: in 2011 waren er in totaal 152 scholen voor Tweetalig onderwijs met naar schatting 27.000 leerlingen. Dat is nog “slechts” 3% van de leerlingen, zou je kunnen zeggen. In het basisonderwijs is de groei in “vroeg vreemdetalen onderwijs” ook fors: in 2011 kregen 64.500 leerlingen vanaf groep 1 een vreemde taal aangeboden, op 645 scholen (2,5% van totaal aantal leerlingen in po). Gaat dit onderwijs niet ten koste van de inhoudelijke kwaliteit? We weten het niet.

Bron: Kerncijfers OCW 2007-2011

Ik vind het een ingewikkeld thema en heb er geen eenduidige mening over. Hoewel ik sommige reacties op het artikel van Dronkers ijzersterk vond, vind ik dat we zijn betoog serieus moeten nemen.  Het is makkelijk om er klakkeloos vanuit te gaan dat het zo vroeg mogelijk aanleren van een tweede taal, goed is voor onze kinderen. Maar het is nog iets anders om dat tot standaard te verheffen in het hele onderwijs. Ik heb er geen sluitend betoog tégen, maar er is ook geen sluitend betoog vóór. Wel wat “losse” gedachten en observaties.

Foto: Steve Garfield (cc)

Minder Chinezen naar VS

ANALYSE - ‘It is human nature to waste what is abundantlty supplied.’ Die zin las ik ooit in een analyse van de Amerikaanse arbeidsmarkt en het gebrek aan investeringen in onderwijs en opleidingen. Bij een continue aanwas van immigranten was het nooit nodig om erg veel te investeren in het opleidingsniveau, of een goed stelsel van beroepsonderwijs. Met jaloezie werd in dat artikel gekeken naar het duale systeem in Duitsland.

Aan deze zin moest ik weer denken, bij het lezen van de titel van een recent rapport: ‘The importance of international students to America.’ Daaruit blijkt weer eens hoe hoog het percentage internationale studenten is, vooral in de zogenaamde “STEM”  vakken (science, technology, engineering, mathematics). Een groot aantal technische faculteiten is bijna volledig afhankelijk van internationale studenten, met percentages tot 98% buitenlandse studenten. Bij de grote meerderheid van deze faculteiten is inmiddels meer dan de helft van buitenlandse afkomst.De voordelen voor de US zijn groot. De auteurs noemen een aantal interessante opbrengsten:

  • Iedere groep van 100 gepromoveerde buitenlandse studenten, levert de US 63 patenten op
  • 38% van de ondernemers van buitenlandse komaf, startte als internationale student
  • 14 van de 40 finalisten in Science Talent Search competitie, een presitieuze competitie voor middelbare scholieren, heeft een vader of moeder die als internationale student begon
  • het beleid van de Indiaase regering op gebied van de vrije markt is begin jaren ’90 aantoonbaar beïinvloed door persoonlijke ervaring van hoge overheidsfunctionarissen (en hun kinderen).
Foto: FaceMePLS (cc)

Vaste lasten voor VO-besturen

ANALYSE - De grote kostenposten voor middelbare scholen zijn schoonmaak en energie- en water. Met name de kosten voor energie zijn de laatste jaren sneller gestegen dan de bekostiging. Gevolg van slechte huisvesting en isolatie, digiboarden en wellicht leerlingen die hun mobieltjes op school opladen?

Onderstaande grafiek toont de totale gemiddelde kosten voor schoonmaak, energie, accountants en fiscaal advies, voor 10 grootteklassen. De kosten stijgen lineair en dat is logisch. De gemiddelde kosten voor water/energie en schoonmaak zijn voor schoolbesturen met 475-750 leerlingen fors hoger. (Het gaat in totaal om ongeveer tien schoolbesturen.) Het lijkt of daar ergens de kraan heeft opengestaan.

Bron: Eigen grafiek op basis van DUO Open data. Cijfers over 2011.

Overigens zag ik nog iets aardigs in de cijfers. Schoolbesturen tot 1000 leerlingen kopen geen fiscaal advies in. Daarboven wel. Laten de kleine scholen fiscale mogelijkheden onbenut, of zijn die er ook echt minder? Schoolbesturen met meer dan 2500 leerlingen geven minder uit aan fiscaal advies dan schoolbesturen die tussen de 1000 en 2500 leerlingen hebben. Zouden de grotere besturen zelf de expertise in huis hebben? Het gaat overigens om bescheiden bedragen: maximaal een derde tot een kwart van de accountantskosten wordt besteed aan fiscaal advies.

Foto: Peter van Teeseling (cc)

Leraren niet altijd overtuigd van digitale leermiddelen

ACHTERGROND - Al vele jaren publiceert Kennisnet een monitor over het gebruik van ICT in het onderwijs. Deze “Vier in Balans”-monitor gaat ervan uit dat scholen succesvol ICT kunnen inzetten, als aan vier elementen aandacht wordt besteed: visie, deskundigheid, infrastructuur en inhoud en toepassingen.

In de monitor van afgelopen jaar is te zien dat het percentage digitaal leermateriaal in het PO/VO nog onder de 30 procent zit (zie grafiek na de streep). Dat is een ingewikkeld concept vind ik: want ten opzichte van wat? Gaat het over aangekocht materiaal, daadwerkelijk besteedde tijd door leerlingen, of over bestedingen aan digitale materialen?Opvallend vind ik dat in het MBO een groter percentage leermateriaal als digitaal wordt aangemerkt. Al in 2002 was ik zelf betrokken bij de ontwikkeling van cd-roms voor schilders en glaszetters. Toen viel me al op dat men ook vanuit bedrijfseconomische redenen experimenteerde met nieuwe leermiddelen. Zouden ze in het beroepsonderwijs door samenwerking met het bedrijfsleven meer digitale leermiddelen ter beschikking hebben?

De stijging in het laatste jaar kan overigens ook te maken hebben met het feit dat de vraag net even iets anders geformuleerd is om beter aan te sluiten bij andere onderzoeken (zoals in de voetnoot staat). Los van de vraag hoe dit percentage dan precies tot stand komt, is de beschrijving bij de grafiek veelzeggend.

Foto: Truus, Bob & Jan too! (cc)

Imago en realiteit internationalisering niet op één lijn

ANALYSE - Vandaag staat er een ingezonden brief in het Financieel Dagblad, met de kop “Internationalisering pure noodzaak”, geschreven door de  directeuren van het Europees Platform en het Nuffic. Beide organisaties richten zich op het ondersteunen en stimuleren van internationalisering in het onderwijs. Gisteren nog stond er een uitgebreid verhaal in De Volkskrant over de bezuinigingen op het ambassadenetwerk. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken moet ook bezuinigen, en kiest ervoor om zo veel mogelijk steunpunten in het buitenland te behouden. In plaats daarvan worden bestaande ambassades soberder en gaat men inwonen bij ambassades van andere landen.

Het is toch wat met Nederland en internationalisering. Het gevoel bestaat altijd dat er teveel geld aan wordt uitgegeven, zonder dat duidelijk is wat het oplevert. Het Nuffic en het Europees Platform citeren in de brief talrijke rapporten die aantonen dat internationalisering wél heel veel oplevert. Eerder schreef ik al dat in landen als de UK, Australië en Nieuw-Zeeland, onderwijs aan buitenlandse studenten “big business” is. 
Toch willen we er niet teveel aan uitgeven. In Nederland hebben ambassades een imagoprobleem, en met internationalisering in het onderwijs is dat eigenlijk net zo. Ambassades worden nog steeds geassocieerd met de elite, en Nederlanders die een ambassade echt nodig hebben, wonen in het buitenland. Vaak komen alleen de slechte ervaringen in de krant.

Foto: Waag Society (cc)

Gestegen werkdruk leraren door niet-lesgebonden taken

ANALYSE - De werkdruk van leraren is de laatste jaren ontzettend gestegen, maar dat komt (deels) doordat ze veel meer niet-lesgebonden taken op zich nemen. Als ouders een eindfeest willen voor groep 8, moeten ze dat zelf maar organiseren.

Het afgelopen jaar heb ik met een paar enthousiaste ouders en oud-leerkrachten een jubileumboek geschreven over een school die dit jaar 150 jaar bestaat. We spraken met oud-leerlingen, zochten informatie in archieven, oude schoolkranten en leerkrachten schreven hun herinneringen op. De interviews met mensen die zo’n veertig jaar geleden naar school gingen, waren de grootse uitdaging. Deze oud-leerlingen konden zich eigenlijk nauwelijks hoogtepunten van de lagere school herinneren. Er gebeurde weinig op school. Een schoolreisje misschien, en dat was het. Gesprekken met oud-leerkrachten bevestigen dat: een musical aan het einde van de school? Geen sprake van!

Het CNV publiceerde een nieuwe onderzoek over de toegenomen werkdruk en alle media schreven erover. Inspectie en OCW zijn de gebeten hond, en vaak ook de eersten die zich in de pers moeten verdedigen voor de toegenomen werkdruk. Ik heb nog nooit een artikel gezien waarin ouders zeggen dat ze eigenlijk ook wel erg hoge verwachtingen hebben van de school. Ook lees ik weinig leerkrachten en schoolleiders die zeggen dat ze zelf werkdruktemakers zijn. Het onderzoek van het CNV maakt dat namelijk ook aannemelijk.
Kijk maar eens naar het antwoord op vraag 7 over “niet-lesgebonden taken”. Opvallend is dat 85 procent van de docenten zegt dat de schoolleider bepaalt welke niet-lesgebonden taken er op school worden uitgevoerd. Maar ook het team zelf heeft wat te zeggen: 60 procent van de respondenten zegt dat het team bepaalt welke taken worden uitgevoerd. Dat suggereert toch dat de school enige autonomie heeft in het bepalen van welke taken ze uitvoert. Ouders en MR worden veel minder genoemd.

Foto: Serge de Beer (cc)

Burgerbrieven aan OCW

ACHTERGROND - Kijk, dat vind ik nou leuke statistieken. OCW ontving in 2012 per dag gemiddeld 2600 brieven van burgers. In 2011 waren dat er nog 2100 per dag. Ik zie een hele grote postkamer voor me, maar de brieven kunnen ook in de vorm van e-mails binnenkomen.

Onder de term ‘burgerbrief’ wordt volgens de definitie van de Nationale ombudsman verstaan: Elk schriftelijk stuk dat een overheidsinstantie van een burger ontvangt. Het medium (brief, fax of e-mail) maakt daarbij niet uit. Ook het begrip burger is breed. Hieronder worden niet alleen individuele burgers verstaan, maar ook groepen burgers en organisaties.

In het rapport worden de soorten brieven verder toegelicht. Het aantal aanvragen is het sterkst gestegen, maar dat heeft te maken met een adminstratieve verandering bij DUO.

Bron: OCW (2013). DEPARTEMENTALE RAPPORTAGE BURGERBRIEVEN 2012.

Bij het beleidsdepartement OCW gingen de meeste vragen (de ‘top 10’) over:
1. Hoe dien ik een klacht in over een basisschool of een school voor voortgezet onderwijs?
2. Waarom moet ik een startkwalificatie hebben?
3. Wie houdt toezicht op de leerplicht?
4. Wanneer heb ik recht op studiefinanciering en een studenten ov-chipkaart?
5. Wanneer zijn de schoolvakanties?
6. Hoeveel collegegeld moet ik betalen als langstudeerder in het hoger onderwijs?
7. Waar dien ik een klacht in over een instelling voor beroepsonderwijs?
8. Mag ik mijn kind buiten de schoolvakanties mee op vakantie nemen?
9. Wat is de rol van de vertrouwensinspecteur in het onderwijs?
10. Waar vind ik een overzicht van erkende opleidingen?

Foto: Serge de Beer (cc)

Follow the money bij OCW

ACHTERGROND - Zo kleurig als de uitgave Kerncijfers, zo sober is het Jaarverslag van OCW over 2012, dat op dezelfde dag verscheen. Zelfs de grafiek is in zwart/ wit.

Maar uiterlijk is schijn. Het huishoudboekje van OCW is interessant leesvoer, met veel details over de uitgaven van het ministerie en verantwoording over het gevoerde beleid. Wie wil weten wat OCW doet: “follow the money.”

Bron: OCW Rijksjaarverslag 2012.

Via Onderwijs in Grafieken.

Vorige Volgende