Zesjescultuur gaat kapot, of toch niet?
Het is afgelopen met de zesjescultuur in Nederland. Waar Balkenende zo’n maand geleden nog steen en been klaagde over het feit dat Neerlands studenten het zichzelf te makkelijk maken, is uit een bescheiden onderzoekje gebleken dat studenten de zessen zat zijn en eens eindelijk willen gaan werken voor hun diploma.
Minder zuipen en minder feesten, maar méér leren en méér schoonmaken (van hun eigen studentenhok, welteverstaan); Dat zijn de goede voornemens voor dit studiejaar. Maar net als de goede voornemens na oudjaar, belanden ook dit soort voornemens vaak tussen de gore onderbroeken, ergens in een onopgeruimd studentenflatje. Begrijp me niet verkeerd: persoonlijk ben ik een voorstander van beter je best doen op school. Ook ik lijd onder de terreur van hoogleraren die het algehele niveau omhoog willen krikken. Zo mocht er bij het begin van dit studiejaar één of andere bobo uit het hoger onderwijs komen opdraven om op onze faculteit een speech te houden omtrent de zesjescultuur. Ook zijn boodschap was: we gaan deze helemaal kapot maken en Balkenende’s ongelijk bewijzen.
Een luttele vijf weken later kan ik de balans wel opmaken: een bijzonder hoog percentage afwezigen bij de belangrijkste colleges, en totaal geen inzet bij even belangrijke projecten. Nu hebben deze lapzwansen niet alleen zichzelf ermee, maar ook de mensen waar ze mee in een groep zitten, en die ook afhankelijk zijn van hun inzet.