COLUMN - Ik kreeg een aardig boekje toegestuurd met de titel Lees! Ondertitel: “Vijftig gedichten uit de wereldpoëzie”, gekozen door Ahmed Aboutaleb, de burgemeester van Rotterdam. In zo’n bundel kan Jules Deelder vanzelfsprekend niet ontbreken, want de nachtburgemeester is in Rotterdam Aboutalebs enige collega. En de twee eerste burgers zijn het eens. “De Omgeving van de Mens is de Medemens”, schrijft Deelder, en Aboutaleb zegt het hem na:
Het is een selectie geworden van poëzie die voor mij persoonlijk veel betekent, doordat ze een brug slaat van de ene mens naar de ander.
Het is een leuke bundel, waarin Bram Vermeulen staat naast Rumi, Martin Bril naast Vivian Hester van Leeuwen en Quevedo naast Derek Otte.
Lezenderwijs ontdekte ik dat vooral auteurs die in het buitenland zijn geboren en naar Nederland gekomen, me het meest troffen, zoals het onderstaande gedicht van Rodaan Al Galidi. Misschien wel omdat ik moest grinniken dat een burgemeester, toch bij uitstek de belichaming van de overlegcultuur, uitgerekend dit gedicht heeft geselecteerd.
Vergadering
Waarheen gaat de Nederlander?
Naar een vergadering.
Waar komt hij vandaan?
Van een vergadering.
Het huis
is de vergadering van de Nederlander
met zijn hond.
De douche
is de vergadering van de Nederlander
met het warme water.
De slaap
is de vergadering van de Nederlander
met zijn bed.
Wakker worden
is de vergadering van de Nederlander
met de haast.
De vergadering
is de vergadering van de Nederlander
met de vergadering.