Brief aan Geert Wilders
BRIEF - Geert Wilders spreekt van een Marokkanenprobleem, maar Boudewijn Pothoven vindt dat onzin. ‘Waarom spreken we eigenlijk niet van een jongensprobleem?’
Geachte heer Wilders,
Ik schrijf u deze brief tegen beter weten in. Ik heb namelijk niet de illusie dat ik u ga overtuigen. In de hoop wellicht een deel van uw achterban – die de laatste tijd weer in omvang is toegenomen – wel te kunnen overtuigen, ga ik toch mijn zienswijze uit de doeken doen.
U zult begrijpen dat het gaat over het door u veronderstelde Marokkanenprobleem. Zo’n probleem levert u electoraal veel winst op, dus er is u veel aan gelegen ons te doen geloven dat het bestaat. Volgens mij is dat niet zo. Het is in mijn ogen in ieder geval niet wat ten grondslag ligt aan de dood van de Almeerse grensrechter Nieuwenhuizen.
Laat ik beginnen te zeggen dat ik waag te betwijfelen dat er überhaupt een (structureel) probleem is. Zonder te willen bagatelliseren hoe vreselijk het is dat iemand wordt doodgeschopt – ongeacht waar, wanneer en door wie – lijkt dit me vrij duidelijk een incident. Nogmaals: een vreselijk treurig incident, maar wel een incident. Als er ieder weekend iemand om vergelijkbare redenen wordt doodgeschopt, dán is er een probleem. Zo lijkt verder niemand het te zien, dus laten we er for argument’s sake van uitgaan dat het doodschoppen van de grensrechter wél het uitvloeisel is van een groter probleem.