Twee winnaars in de politieke schoonheidswedstrijd: Mark Rutte en Geert Wilders. Dat is toch wel een beetje verwarrend. Natuurlijk: Rutte is open en spreekt helder Nederlands. Dat is een opluchting als je hem vergelijkt met de ratelende en ontwijkende Balkenende. En Geert Wilders is de meester van de one-liner en de aansprekende hyperbool. (“de flutbegroting van het slechtste kabinet ooit”) Dat zijn wel dingen die werken in de media-cratie.
Maar hebben de mannen ook iets te bieden aan de kiezer? Is er een bewuste keuze gedaan voor een bepaalde samenleving, ten nadele van een andere visie? Onze democratie leeft met de gedachte dat de kiezers een richting bepalen voor de ontwikkeling. Is dat gebeurd?
Dat is niet zo gemakkelijk. Cohen merkte, niet ten onrechte op dat de verkiezingen, als zij een week later waren gehouden, vermoedelijk tot de status van grootste voor de PvdA had geleid. Daar staat tegenover dat een verkiezing twee weken eerder tot een eclatante VVD-overwinning zou hebben geleid. Het is en blijft een moment, waarop gepiekt moet worden.
Maar wat zegt het resultaat? Is er een verandering in de verhouding links-rechts? De vraag is om te beginnen wat links of rechts is: gezien de programma’s is dat niet altijd even helder. De PVV wordt conservatief en rechts geacht, maar op een aantal aspecten ook klassiek links. D66 toont zich, conform de traditie wat moeilijk in te delen, Groen Links lijkt door Halsema meer een soort radicaal liberalisme te omhelzen dan het klassiek linkse gedachtengoed. En de PvdA? Moeilijk te zeggen, waar die partij staat, wanneer de klassieke definities worden toegepast.
Bij het nemen van een beetje afstand helpt Rob Wijnberg. Hij positioneert de republikeinen en democraten in Amerika volgens het onderscheid van Isaiah Berlin, de positieve en de negatieve vrijheid. Je kunt “vrij zijn om” en je kunt “vrij zijn van”. De eerste vrijheid is positief, de tweede negatief: voor de republikein gaat het niet om de aanwezigheid van mogelijkheden, maar om de afwezigheid van dwang. De democraat vindt de mogelijkheid om een bepaald soort leven te leiden van belang. De democraten verwijten de republikeinen het ‘anarchisme van de rijken”, terwijl de republikeinen vrezen voor de “tyrannie van de zwakken”. (Wijnberg, p. 246/247)
Dat is een aardige benadering van de begrippen links en rechts. Daarmee kom ik ook bij de PvdA, die destijds het begrip “decent society” van de Israelische filosoof Margalith tot uitgangspunt nam: wij moeten streven naar een samenleving waarin burgers niet vernederd worden.
Maar het helpt weinig. De VVD heeft een hard bezuinigingsbeleid voorgestaan, maar uit de analyse van Vermeend en Bode in “Het Minderheidskabinet” blijkt dat nogal wat is ingeleverd aan Wilders’ sociaal-economisch beleid. Het is de gedogende PVV die zorgt voor de sociale kant aan deze regering, op het vlak van ouderen en zorg. Objectief gesproken: het beleid dat nu wordt gevoerd zou vermoedelijk ook mogelijk zijn geweest met een middenkabinet (CDA, VVD, PvdA) of zelfs met PaarsPlus. Hoe is het dan toch tot dit rare minderheidskabinet gekomen?
Toen ik het boek van Vermeend en Bode zag liggen, trof ik daarnaast een studie naar het irrationele aan, met een titel “de onderstroom”, op de kop afgedrukt, van de gebroeders Brafman. Nu heb ik een zwak voor rationeel lijkende beslissingen, die in werkelijkheid krankzinnig zijn, dus ik nam dat boekje ook mee. Het eerste kernbegrip is verlies-aversie: we doen irrationele dingen ter vermijding van verlies.
Het verhaal begint met de verschrikkelijke ramp op het vliegveld van Tenerife, een jaar of dertig geleden. De ramp is zoals altijd een samenloop van feiten en omstandigheden, maar de grootste fouten werden toegeschreven aan de KLM kapitein; die wilde Tenerife verlaten, omdat het schema in de war zou raken, honderden passagiers moesten worden ondergebracht en meer narigheid. Toen het zicht verslechterde en het tanken nog tijd nam, blokkeerde zijn rationele afweging en trad een blikvernauwing in, die nodig was om die dreigende verliezen af te wenden. De KLM-Jumbo startte te vroeg en zonder tostemming, terwijl de baan abusievelijk niet vrij was.
Dat is een pijnlijke vergelijking met het politieke gedrag tijdens de formatie, maar het boek geeft nog een veel mooiere; de twintigdollarveiling, door een boosaardige professor. Er zijn twee regels:
1. Elk bod moet een dollar hoger zijn dan het vorige.
2. De tweede bieder moet zijn bod ook nakomen en krijgt niets.
Het bieden gaat goed, maar stokt tussen de 12 en de 16 dollar. Iedereen stopt behalve de twee hoogste bieders. Die kunnen geen kant meer op. Degene die 16 bood, moet 18 bieden of een verlies van 16 aanvaarden. Bij 20 wordt er gelachen. Rationeel gezien moet een speler zijn verlies nemen, maar de bieders houden elkaar vast: tot het uiteindelijke record van 204 dollar.
In mijn beeld is door de heren Rutte en Wilders ongeveer dit spel gespeeld bij de formatie. Door de brief van Klink werd de ban gebroken en stopte Wilders met het spel. Maar toen Klink de fractie verliet, werd het thema verliesaversie onmiddellijk weer actueel en ging het spel voort.
Niet de vraag wie de brief van Klink liet uitlekken, maar de afweging van Klink om zijn kamerzetel op te geven is de kernbeslissing geweest, die tot dit minderheidskabinet leidde.
Rob Wijnberg, “en mijn tafelheer is Plato”, Amsterdam 2010
Willem Vermeend en Emile Bode, “Het minderheidskabinet”, Den Haag, 2010
Ori&Rom Brafman, “Onderstroom, de onweerstaanbare drang tot irrationeel gedrag”, Leiden/Amsterdam , 2010
Reacties (7)
Die openheid van Rutte is me niet direct opgevallen. Hij probeert vooral te voorkomen dat hij ergens echt iets over moet zeggen.
Dus Klink is politicus van het jaar, omdat we dit kabinet aan hem te danken hebben?
Politicus van het jaar dankzij zijn ruggegraatloosheid?
@3: Klink lijkt me nou juist een toonbeeld van iemand die leeft naar zijn principes en niet zwicht voor druk en manipulatie. Noem dat maar ruggegraatloosheid.
Alleen gebaseerd op zijn optreden bij de formatie hoor, verder weet ik eigenlijk zo goed als niks van die man.
Migchiell, toonbeeld? Dan had niet uit de fractie moeten stappen toen het spannnend werd, en werkelijk tegen Verhagen in opstand moeten komen. Maar ja, dat ging vast tegen zijn principes in. Geef er maar een draai aan.
Van de man Klink weet ook ik niet veel, maar als minister van volkgezondheid was het gewoon een slappe zak.
Afgeserveerd, weg ermee.
Van dit stukje snap ik de boodschap niet. En ik geloof dat dit niet veel met mijn (overwegend) linkse voorkeur te maken heeft
Met het verhaaltje probeer ik associerend iets te zeggen. Daarvoor moet je een antenne hebben.
De boodschap is:
– de heren hebben zelf een situatie geschapen, waarin maar één oplossing was;
– degene die een fundamenteel resultaat boekt verdient de titel politicus van het jaar;
– het mengsel van links en rechts maakt het te vroeg om te oordelen, al is er weinig regeerdrift te zien;
– Klink is een normaal mens, die zijn gevoel volgt, terwijl Verhagen meer bloed van Macchiavelli heeft.
Die boodschappen zijn toch wel te overzien? Dat is de reden om met mijn linkse sentimenten voor Klink te kiezen. Hij zou de brug zijn geweest naar een regering, die Cohen en Halsema liever wilden, maar niet konden bouwen.