Onze samenleving wordt steeds diverser. Er ontstaan steeds grotere meningsverschillen over welke kant de samenleving op moet. Dat uit zich misschien het best door de recente vorming van een kabinet waarbij ‘rechts zijn vingers af zou likken’ en dat op allerlei ‘linkse hobby’s’ bezuinigt. Is het een probleem als er niet een gemeenschappelijke moraal is? Dat is de vraag die centraal stond bij de tweede debatavond van het wetenschappelijk bureau van GroenLinks en de GroenLinks Academie. De avond stelde het consensus-gerichte denken van Klaas van Egmond tegenover de opvattingen van Dick Pels, die het belang van politieke tegenstellingen daartegenover stelde.
Klaas van Egmond is professor milieukunde aan de Universiteit Utrecht. Daarvoor was hij als directeur van het Milieu- en Natuurplanbureau betrokken bij het onderzoek naar en het beleid over milieu en klimaat. Zijn centrale stelling is dat we als samenleving een gedeelde doelstelling moeten hebben: “Dat betekent dat je een visie moet hebben over het goede leven. Zeker nu we de grenzen aan de groei bereikt hebben, moeten we kiezen: voor welke kwaliteit van leven bieden we ruimte?” Van Egmond onderscheidt, twee grote tegenstellingen in waardenorientaties van mensen. Hij ziet een tegenstelling tussen materiele en immateriele waarden, en tussen zelf- en gemeenschaps-gerichte waarden. In alle vier de richtingen kan een samenleving doorslaan. In reactie op het ontaarden van het communisme, dat te sterk op de groep gericht was, slaat de huidige samenleving door in het egoisme. In ons huidige economische stelsel ‘graait’ volgens Van Egmond ‘de invisible hand er op los’. Dat is de reden van de financieel-economische crisis: “Er is niets mis met voor je zelf opkomen, maar in overdrijving is het rampzalig.”
Daarom stelt Van Egmond dat: “We, als samenleving, op een democratische manier moeten zoeken naar een gedeeld wereldbeeld. Daarbij moeten we ons richten op het politieke midden. Politieke tegenstellingen moeten overbrugd worden.” Van Egmond wil voorkomen dat politiek voortdurend heen en weer gaat tussen bijvoorbeeld links en rechts. “Als het respect voor het midden niet meer bestaat dan gaat het mis.”
Daarom pleit Van Egmond tegen meerderheidscoalities. “Meerderheidscoalities versterken de politieke eenzijdigheid.” Hij pleit voor een afspiegelingskabinet waarin alle partijen naar rato van het aantal zetels in de Tweede Kamer zijn vertegenwoordigd: “Alle energie kan zich richten op het overbruggen van politieke tegenstellingen, want je bent geen energie meer kwijt aan voortdurende discussies over macht..” Er zijn genoeg voorbeelden van regeringen die zo kunnen werken: “Ze doen het al jaren zo in Zwitserland.” Maar ook in Paars-I werden politieke partijen van links en rechts vertegenwoordigd. Van Egmond: “Paars I was het mooiste kabinet waar ik bij heb gezeten.”
Pels, directeur van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks, pleit fel tegen de consensus-gerichte democratie-opvatting van Van Egmond: “De kern van de politiek gaat daarin verloren. Dat is het antagonisme, de onafgebroken vreedzame belangenstrijd.” In de ogen van Pels is zo’n consensueel model van de democratie nooit duurzaam: “De verzoening van wereldbeelden kan nooit duurzaam zijn. In zo’n synthese van verschillende wereldbeelden zit altijd zelf ook weer een eenzijdigheid.” Daarnaast stelt Pels dat: “De politiek verdwijnt. Wat ontbreekt is de verbinding met een machtsstrijd, met machtsvorming.” Pels pleit voor ‘productieve eenzijdigheid’. “Democratie is er voor gemaakt om verschillen en geschillen te organiseren. We moeten politiek niet in het midden gaan zitten: het doel van onze politiek moet zijn om het midden met enige kracht naar links te verplaatsen.”
De vraag is, nu GroenLinks zich tegen de verwachting van velen in de oppositiebankjes vindt uitermate relevant: streven we naar linkse samenwerking als tegenmacht voor het rechtse kabinet is? Of hopen we dat na de samenwerking van rechts, er een kabinet kan komen waarin alle verschillende politieke stromingen vertegenwoordigd zijn? Van Egmond is daar stellig in: “Uiteindelijk,” zo stelt hij, “moeten tegenstellingen overbrugd worden: dat door te vechten op straat of door in het kabinet samen te werken, en die tweede is daarvoor bedoeld.”
Dit artikel verscheen ook in het GroenLinks Magazine November 2010.
Reacties (2)
Gezamenlijke, met een n dus.
Hoe gaat dat met de eenheid van beleid? Hoe bepaald een regering die op zo’n manier is samengesteld überhaupt wat het beleid is? Is een vergelijking met Zwitserland wel goed? Daar wordt alles via referenda beslist.