ESSAY - van Sara Van Rompaey en Seppe De Meulder, eerder verschenen in tijdschrift ‘De Helling, (redactie Wetenschappelijk Bureau GroenLinks)
Het is een vergissing om de hoop op een ecologische omwenteling te zoeken in specifieke maatregelen of een uitgestippelde route. Hoop is niet het resultaat van de openbaring van een utopie, maar van verzet tegen de noodtoestand. Wie droomt van een ander economisch systeem moet daar zijn waar het huidige systeem ravages aanricht.
1 november 1755, Lissabon. De kerken van de hoofdstad van Portugal zitten stampvol gelovigen die Allerheiligen vieren. Omstreeks kwart voor tien begint de aarde minutenlang te beven. De beving wordt gevolgd door een tsunami en een brand die bijna heel Lissabon vernietigt. Meer dan een derde van de bevolking van Lissabon laat het leven, 85 procent van de gebouwen wordt vernield. De schade blijft niet beperkt tot Lissabon. Grote delen van Portugal worden getroffen. De schokgolven van de aardbeving zijn voelbaar door heel Europa en Noord-Afrika.
‘Op de aardbeving volgde een geestbeving’ schrijft Philipp Blom in een essay voor De Groene Amsterdammer. De aardbeving van Lissabon moet zowat de meest besproken natuurramp in de westerse geschiedenis zijn. Was het dominante denkkader voordien al wat aan het wankelen gebracht, dan ging het na de aardbeving daveren op zijn grondvesten. ‘Het verhaal over 1755 gaat niet over een aardbeving, maar over de crisis van een collectief verhaal’, aldus Blom.
Als er een God is, zo verwoordde de invloedrijke filosoof Leibniz het dogma van zijn tijd, dan is het een volmaakte God. En als die God de wereld geschapen heeft, dan moet deze wereld de beste van alle mogelijke werelden zijn. Voor de Franse filosoof Voltaire was de aardbeving het breekpunt om dit geloof definitief af te vallen. Als een volmaakt rechtvaardige en almachtige God deze wereld heeft geschapen, hoe verklaar je dan dat Hij zo’n afgrijselijk grote ramp laat plaatsvinden, en dat uitgerekend in het ultrakatholieke Portugal?
In zijn roman Candide ou l’optimisme stak Voltaire de draak met de manier waarop Leibniz trachtte recht te praten wat krom is. Hij voerde er het personage Pangloss op, naar het beeld van Leibniz. Pangloss was huisleraar op het kasteel van baron van Thunderten-Tronck en doceerde de metafisico-theologocosmo-goedgelovigologie. ‘Het is een feit’, zo vertelt Pangloss, ‘dat de dingen niet anders kunnen zijn dan zij zijn, want daar alles gemaakt is met een doel, is alles noodzakelijkerwijs gemaakt voor het beste doel. Merk op dat neuzen zijn geschapen om brillen te dragen; wij dragen dan ook een bril.’
In enkele zinnen wordt hier de essentie van het teleologische denken samengevat. Telos is het Griekse woord voor doel. Teleologische denkers gaan ervan uit dat alles veroorzaakt wordt door een hoger gelegen doel. Dat zelfs een ramp als de aardbeving in Lissabon noodzakelijk zou zijn om een hoger gelegen doel te bereiken, was echter voor heel wat mensen moeilijk te aanvaarden. ‘Als dit de best mogelijke wereld is, hoe moeten die andere dan wel niet zijn?’, vraagt Candide, het hoofdpersonage in de roman van Voltaire, zich dan ook af nadat de aarde met een verschrikkelijk geraas begon te beven.
Markt versus klimaat
Flashforward naar 14 juli 2021, België. De regen valt met bakken uit de lucht. Rivieren treden buiten hun oevers; riolen lopen over. Op sommige plaatsen stijgt het water tot twee meter hoog. Auto’s drijven alle kanten op; huizen verzakken; mensen worden meegesleurd door het kolkende water. De schade is niet te overzien.
Met dank aan de ontwikkeling van de wetenschap weten we vandaag dat de hevige regenval geen noodlot was, maar alles te maken heeft met klimaatopwarming. Extreme weerfenomenen hebben altijd bestaan, maar hoe verder we de klimaatontwrichting laten escaleren, hoe vaker en heviger ze zich zullen voordoen. Dat legt ook hoogleraar geografie aan de KU Leuven Nicole Van Lipzig uit. ‘Warmere lucht’, aldus Van Lipzig, ‘houdt meer waterdamp vast. Honderd jaar geleden zou een gelijkaardig regenfront waarschijnlijk niet zo extreem veel neerslag hebben gegeven. (…) Alleen een reductie van de uitstoot van broeikasgassen kan maken dat de situatie niet verder verslechtert.’
Vier maanden na de ramp schrijft Maarten Boudry, ongetwijfeld één van de bekendste filosofen van onze taalregio, een boek over klimaatverandering getiteld Waarom ons klimaat niet naar de knoppen gaat (als we het hoofd koel houden). Over de reden om dit boek te schrijven is hij duidelijk: ‘De afgelopen jaren groeide de dreiging van een klimaatcatastrofe uit tot dé voornaamste bron van vooruitgangscepticisme in ons tijdperk.’
Volgens Boudry is dit scepticisme gevaarlijk. In zijn ogen is klimaatopwarming vooral ‘de moeder van alle nevenkwalen van de vooruitgang’. De sleutel van het argument ligt hier in het woord ‘nevenkwaal’. Boudry ziet klimaatopwarming niet als een symptoom van een ziek systeem maar als een externaliteit, een probleem waarop de markt een oplossing moet vinden. De natuur is hierbij niet de essentie van ons leven, maar een wereld die buiten onszelf staat. ‘We moeten niet vervallen in fatalisme en geen remedies bedenken die erger zijn dan de kwaal’, herhaalt hij dé oneliner van verzameld rechts in het klimaatdebat. Het systeem zelf mag niet in vraag worden gesteld, dat is de expliciete inzet van zijn boek.
Boudry is een uitgesproken vertegenwoordiger van het ecomodernisme, dat zich steeds duidelijker opwerpt als dé uitdager van het traditioneel ecologisch denken. De inzet van dit debat valt te vergelijken met die van het debat na de aardbeving in Lissabon. Zijn de natuurrampen een reden om ons geloof in de almacht van de markt en de voorzienigheid van de onzichtbare hand te laten vallen? Of moeten we, zoals Boudry beweert, slechts het hoofd koel houden en is er geen probleem zolang we maar vertrouwen op de innovatie en groei die het kapitalisme ons oplevert?
Solidaire tegenstroom
Na de overstromingen gingen we samen met tal van vrijwilligers helpen in Luik en Verviers. Waar het water was weggepompt blijft vooral slijk achter. Kamers die volledig waren ondergelopen lijken op open riolen, ook qua geur. De straat is veranderd in een vuilnisbelt. We hielpen verschillende mensen hun volledige inboedel op straat te dragen, waar vuilniswagens alles komen ophalen. Verzamelingen boeken, platen, het meubilair waarvoor men een leven lang gespaard heeft: alles naar de zak.
Het was alsof we in het begin van een dystopische film waren terechtgekomen. Toch is er een groot verschil. In zulke films zien we vaak hoe bij grote rampen het dunne laagje vernis van de beschaving weg zou vallen en het ieder voor zich zou zijn: homo hominidem lupus. Het tegendeel bleek realiteit. In plaats van massale plunderingen werd er massaal eten en drinken uitgedeeld.
“Solidariteit is de tederheid der volkeren”
Hoewel sommige mensen duidelijk nog in shock verkeerden, was er nergens blinde paniek, maar overal spontane organisatie. Mensen zorgden voor elkaar, tal van vrijwilligers uit het hele land kwamen een handje toesteken. Een aantal mensen staken een barbecue aan, er moest tenslotte nog steeds gegeten worden. Het is op onze meest kwetsbare momenten dat onze grootste kracht naar boven komt: solidariteit is de tederheid der volkeren.
Dat zeggen we niet om de situatie te romantiseren. Het is een puinhoop, zoiets wil niemand meemaken, laat dat duidelijk zijn. Maar het feit dat de situatie dramatisch is, maakt het des te belangrijker om in de rottende vruchten van een stervende wereld ook de potentiële kiemen van nieuw leven te zien: het allesvernietigende water brengt een tegenstroom van solidariteit op gang.
Vier maanden na de overstromingen leven veel mensen nog steeds op de eerste verdieping omdat er beneden champignons groeien. Sommigen hebben nog steeds nachtmerries, zijn bang wanneer het begint te regenen. Het is koud, maar mensen zitten nog steeds zonder gas en dus ook zonder verwarming. Waar de verzekeringen eindelijk langskwamen kan men beginnen herop te bouwen, maar heel wat mensen zijn ook niet verzekerd en nog meer krijgen te horen dat ze niet zomaar voor alles vergoed zullen worden.
‘Iedereen is arm hier. Ik denk dat ze zich er daarom niks van aantrekken.’ Aan het woord is Kamar, uitbater van een buurtwinkel in Verviers. In een beklijvende reportage laat Yassine Atari getroffen mensen zoals hem aan het woord. ‘Het staat hier op ontploffen’, getuigt één van de buurtbewoners in Verviers. On laisse les gens dans la merde, vat Zakaria het samen. Men laat de mensen achter in de miserie, in de stront, letterlijk.
Gelukkig is de solidaire tegenstroom niet gaan liggen. Tot op de dag van vandaag trekken vrijwilligers naar de getroffen regio, onder hen ook heel wat jongeren die de afgelopen jaren de klimaatstakingen mee organiseerden. We gaan mee om soep uit te delen. Een vrouw zegt: Ça fait chaud au coeur que vous êtes toujours là. Het doet deugd dat jullie er nog steeds zijn. Er leeft in de wijk sterk het gevoel dat de politiek hen vergeten is. Veel mensen zijn echt blij met de soep, maar ‘er zijn’ blijkt minstens even belangrijk.
Woede en moed
‘Hoop’, zei Augustinus, ‘heeft twee prachtige dochters, woede en moed. Woede over de dingen zoals ze zijn en moed om te geloven dat ze niet zullen blijven zoals ze zijn.’ De oude wereld sterft. Geconfronteerd met de realiteit van klimaatverandering zijn we met z’n allen angstvallig op zoek naar tekenen van hoop. Dat de oude wereld sterft hoeft niet het einde van de wereld te betekenen. Ons lijkt het echter een vergissing om hoop te zoeken in een set specifieke maatregelen of een uitgestippelde route naar een nieuwe economie. Hoop is niet het resultaat van de openbaring van een utopie. Het is het resultaat van verzet tegen de noodtoestand, van woede en moed.
Het is precies omdat de dingen zijn zoals ze zijn dat ze niet zullen blijven zoals ze zijn. Verandering komt er, of we dat nu willen of niet. Het gaat er niet om of je het glas als halfvol of halfleeg beschouwt. Het komt er niet op aan de situatie vanuit een ander perspectief te bekijken. Het komt erop aan het glas op te pakken en het bij te vullen. En dat zou wel eens kunnen beginnen bij de vaststelling dat het glas aan het leeglopen is.
Waar het de ecologische beweging aan ontbreekt is niet denkkracht. Het komt er niet zozeer op aan een zoveelste programma voor een Green New Deal als opstap naar een postkapitalistische samenleving te schrijven. Die programma’s zijn natuurlijk belangrijk, maar waar de ecologische beweging nu vooral nood aan heeft is daadkracht. Als we echt een betere toekomst willen, zullen we hoe dan ook moeten vertrekken vanuit de miserie waarin we ons bevinden, net zoals je niet omhoog kunt springen op een trampoline zonder jezelf eerst diep te laten zakken.
“Aan de onderkant van de samenleving is het doemscenario zich reeds aan het voltrekken”
Ecomodernisten zoals Boudry mogen schrijven dat we niet mogen doemdenken, maar aan de onderkant van de samenleving is het doemscenario zich reeds aan het voltrekken. Oplossingen voor de klimaatverandering, zo zeggen de verdedigers van de status quo, moeten vooral haalbaar en betaalbaar blijven. Maar hoe leg je dat uit aan Lucian en zijn vrouw die met een bronchitis in hun vochtig huis leven? Hun medicijnen zijn weggespoeld, ze hebben geen geld om nieuwe te kopen. Sorry meneer, we vonden het niet haalbaar en betaalbaar om jullie te beschermen. Haalbaar en betaalbaar voor wie?
Twee soorten van realisme staan hier tegenover elkaar. De eerste vorm van realisme gaat uit van wat mogelijk is binnen het huidige politiek-economische bestel. De tweede vorm van realisme gaat uit van wat nodig is om onze planeet te redden. Wie kiest voor de laatste optie en daarmee droomt van een ander economisch systeem moet daar beginnen waar het huidige economische systeem ravages aanricht, bij de mensen die er het eerst door getroffen worden.
Dat is bij de mensen in Verviers, maar net zo goed bij de mensen die hun energierekening niet langer kunnen betalen en geen geld hebben voor isolatie of zonnepanelen. Het is in het formuleren van concrete oplossingen voor hun directe noden dat de twee vormen van realisme in botsing komen. Het formuleren van concrete oplossingen voor hun problemen en het samen in beweging komen om die te realiseren. Want hoop is niet iets dat je hebt of niet hebt. Hoop is iets dat we samen maken. Hoop is, zoals Greta Thunberg zegt, overal zodra we beginnen te handelen.
Dit essay van Sara Van Rompaey en Seppe De Meulder won de Grote Prijs van de Gaia-essaywedstrijd 2022. De zes beste essays zijn gebundeld in het boekje ‘Het kapitalisme voorbij’, verkrijgbaar bij uitgeverij Van Gennep.
Ook dit jaar wordt de Gaia-essaywedstrijd georganiseerd. Geïnspireerd op het boek ‘Donuteconomie’ van Kate Raworth (over een economie die sociale ondergrenzen en planetaire bovengrenzen eerbiedigt) is het thema ‘Hoe ziet jouw ideale donut eruit?’ Inzenden kan tot 25 maart 2023. Alle info bij het Wetenschappelijk bureau Groenlinks
Dit artikel verscheen in de Sargasso serie Een ander kapitalisme.