Zoek de fraude hogerop
COLUMN - De misstanden die boven water zijn gekomen bij de toeslagenaffaire zijn heftig. Mensen werden op grond van hun ‘on-Nederlandse’ achternaam als verdacht bestempeld, en kregen dat zelf niet te horen – zodat ze zich niet konden verdedigen. Ze werden geregeld al als fraudeur aangemerkt indien ze niet alle papieren konden aanleveren die de fiscus van hen vorderde – ongeacht hoe absurd die eis soms ook was. Zo moesten sommige ouders presentielijsten van de kinderopvang overleggen: met wie was hun kindje daar op dag X of Y geweest?
Daarbovenop ging de Belastingdienst zelf zich illegaal gedragen. Toen de dienst op het matje werd geroepen door de controlerende macht, maakten medewerkers dossiers kwijt, logen soms in de rechtbank, of hield stukken voor de Kamer achter.
Aan zulk gedrag ligt niet alleen discriminatie ten grondslag. Het is ook, vrees ik, gemakzucht: het was zo makkelijk om deze ouders het leven zuur te maken, en ze vervolgengs op te jagen. Ze moesten alles terugbetalen, zonder pardon en zonder betalingsregeling, want het waren immers fraudeurs. Dus kwamen er incassokosten bovenop, plus rente en de kosten van deurwaarders, beslagleggingen en executieverkopen. Een advocaat hadden ze zelden. Een geslagen hond laat zich makkelijk pakken: die kan geen kant meer op.