Op 2 maart zijn er Statenverkiezingen, die bepalend zijn voor de samenstelling van de Senaat. Die is weer cruciaal voor het goedkeuren van door het minderheidskabinet goedgekeurde wetten. Dus voor het kabinet Rutte-1 hangt heel wat van die verkiezingen af: in de Eerste Kamer moet een meerderheid komen. Voor de oppositie geldt dat zij dat juist moeten zien te voorkomen. Voor alle partijen geldt dat de hele zaak draait om de opkomst, want de Statenverkiezingen interesseren kiezers bar weinig.
VVD
En dat is meteen het grote probleem voor premier Rutte, want qua opkomst is hierdoor veel onzeker. Hij wil dat zijn VVD, coalitiepartner CDA en gedoogpartner PVV met elkaar een meerderheid behalen in de Eerste Kamer. Zo belangrijk is dat voor de stabiliteit van zijn minderheidskabinet dat Rutte in een interview in een tijdschrift de kiezer opriep om op één van de coalitiepartijen te stemmen. (De PVV wordt op dit blog gewoon als een stille coalitiepartij omschreven, zoals een stille vennoot.) Maar hij heeft een probleem: de VVD, het CDA en de PVV zijn concurrenten van elkaar. Net als op links, is op rechts het waterbed-syndroom van toepassing: als je op het midden van een waterbed met je vinger drukt, vloeit het water alle kanten uit.
Dat is op rechts en op links ook zo, maar de waterbedden zijn normaliter ferm van elkaar gescheiden. Het water in het linkerbed blijft op links en wordt verdeeld tussen de linkse partijen, het water in het rechter waterbed stroomt alleen naar rechtse partijen. Rutte’s opdracht is dan ook het vergroten van het waterbed op rechts. Historisch gezien heeft hij het tij mee: van 1977 tot aan 2007 (het CDA bestond al wel in de Senaat in ’77) hebben CDA en VVD altijd een meerderheid gehad in de Senaat.
Wat Rutte helpt, is dat de rechtse partijen historisch gezien dus een groter stemmenpotentieel hebben (zelfs zonder hulp van de SGP) dan de linkse partijen. Het probleem is dat uiterst onzeker is wat de PVV voor invloed zal hebben nu die partij meedoet aan de Statenverkiezingen, gezien het eerder beschreven waterbed-syndroom.
Grootste uitdaging: de opkomst vergroten, en vooral kiezers op de rechterflank mobiliseren. Tot nu toe heeft hij de wind mee in peilingen die iets zeggen over de Tweede Kamer.
Grootste probleem: de afhankelijkheid van de PVV, het verdelen van de stemmen op rechts tussen drie partijen, en in media breed uitgemeten bezuinigingen.
CDA
Rutte’s probleem is eigenlijk ook Maxime Verhagen’s probleem, zij het dat het probleem aan de kant van het CDA vele malen groter is: CDA’ers lopen weg naar de VVD (en VVD’ers lopen over naar de PVV), terwijl linkse CDA’ers verbolgen zijn over de samenwerking met de PVV. Ook voor het CDA is de kiezersopkomst de sleutel, maar daar fietst sinds de Tweede Kamerverkiezingen van 9 juni nog een probleem doorheen, namelijk wélke CDA-kiezer op zal komen. Want er bestaat nu even niet zoiets als ‘dé CDA-kiezer’. Die is verdeeld tussen drie groepen: linkse CDA’ers, die niets willen weten van een CDA dat deals sluit met de PVV, rechtse CDA’ers die overgelopen zijn naar de VVD, en CDA’ers die coute-que-coute trouw blijven aan de partij. De laatste groep zorgt ervoor dat het CDA in peilingen tussen tenminste 19 en 21 zetels scoort.
De recente geschiedenis wijst uit dat een relatief lage opkomst het CDA nog ten goede kwam. Dat betekent dat het CDA altijd kon rekenen op een trouwe schare kiezers, die in relatief hoge aantallen naar de stembus gingen waar kiezers van andere partijen het lieten afweten. Een belangrijke categorie vormde de oudere CDA-kiezer, loyale mensen die vonden dat stemmen een plicht is, en als ze dan in het stemhokje stonden, dan stemden ze confessioneel en dus CDA. Want dat deden hun ouders ook. Maar die tijden zijn veranderd en het is de vraag wat precies die groep kiezers op 2 maart gaat doen. Gaan ze weer overlopen naar de VVD en – in mindere mate – de PVV, of is dit nou net de groep kiezers die in de peilingen de partij nog trouw blijft?
Grootste uitdaging: de ‘harde kern’ CDA-kiezers weer naar de stembus krijgen. Juist deze groep kiezers kan bij een laag opkomstcijfer het verschil maken voor het CDA.
Grootste probleem: het CDA is verdeeld, stuurloos want nog steeds inhoudsloos, heeft last van een verliezersimago en juist oudere CDA’ers maken zich zorgen over de ouderenzorg.
PVV
En laat nou net Geert Wilders grote sier maken met de ouderenzorg. Bovendien gooit de PVV sowieso hoge ogen in de peilingen, waar de partij rond de 25 zetels schommelt, ongeveer op hetzelfde niveau als de uitslagen van de Tweede Kamerverkiezingen. Veel VVD’ers liepen naar de PVV over, maar er is een reden waarom VVD-premier Rutte desondanks tóch ook de PVV noemde in het geruchtmakende interview. Want de PVV trekt, naast VVD’ers, ook nog twee andere kiezersgroepen aan: zij die normaliter niet gaan stemmen, en gedesillusioneerde SP’ers. De PVV dus de partij die aan de ene kant water van de VVD en het CDA naar zichzelf toedrukt, maar aan de andere kant heeft de PVV de unieke mogelijkheid om zowel kiezers weg te halen bij de SP als ‘nieuwe’ kiezers aan te trekken.
Daarmee is de PVV de stille coalitiepartij die de omvang van het waterbed op rechts kan vergroten, ten koste van de linkse oppositie, en daarmee het minderheidskabinet alsnog aan een meerderheid in de Senaat kan helpen. Zelfs zonder de mannenbroeders van de SGP.
Grootste uitdaging: gedonder rond PVV’ers voorkomen. Daarnaast voorkomen dat voor PVV-stemmers pijnlijke compromissen (integratie, veiligheid, Europa, zorg, sociale zekerheid) getekend moeten worden. Maar het allerbelangrijkste: de opkomst bevorderen onder een weerbarstig, a-politiek electoraat.
Grootste probleem: de PVV is een partij met regeringsmacht, en dat betekent dat de partij extra kritisch bekeken wordt door de media. Dat betekent dat juist ook vervelende compromissen extra onder een vergrootglas komen te liggen. Bovendien liggen de verwachtingen heel hoog.
SP
Waar de PVV een sleutelpositie heeft op rechts, heeft de SP die op links. Dat komt doordat de partij in 2007 doorbrak in de Senaat: de socialisten sprongen van 4 zetels naar 12. De partij profiteerde nog van een hoge populariteit na de gewonnen verkiezingen van 2006. Dat betekent dat Emile Roemer nogal wat te verdedigen heeft, want op 9 juni van dit jaar werd de SP tijdens de verkiezingen voor de Tweede Kamer bijna gehalveerd. Sindsdien wint de SP mondjesmaat terrein terug maar de steun is nog lang niet zodanig dat de partij de 12 zetels in de Senaat zal kunnen behouden. Zouden er vandaag verkiezingen gehouden zijn, dan was de SP waarschijnlijk teruggezakt naar rond de 8 zetels.
Roemer heeft een dubbele opdracht: hij moet kiezers weghalen bij de PvdA, dan wel voorkomen dat ze naar die partij vloeien, en hij moet kiezers zien terug te halen die naar de PVV zijn gegaan. SP’ers willen de overloop van kiezers naar de PVV nog wel eens bagatelliseren, maar er is een reden waarom Roemer in Kamerdebatten stelstelmatig de PVV aanvalt op de sociale zekerheid- en zorg-dossiers. De SP is hoe dan ook essentieel in de queeste van de oppositie om het kabinet van een meerderheid in de Senaat te weerhouden.
Grootste uitdaging: kiezers halen op zowel links als rechts.
Grootste probleem: de PVV heeft de macht, kan daadwerkelijk beslissingen forceren en is daarom aantrekkelijker voor weggelopen kiezers die zich ernstige zorgen maken over de afbraak van de verzorgingsstaat.
PvdA
Is het bevorderen van opkomst een uitdaging voor alle partijen, voor de PvdA komt er nog een uitdaging bij: een enorm gebrek aan enthousiasme onder het PvdA-electoraat. Het lukt partijleider Job Cohen maar niet de boel bij elkaar te houden. Dat komt doordat hij nog steeds zijn mojo niet heeft gevonden, en dat terwijl hij toch het enkelbijtertje zou moeten zijn die als de bijna natuurlijke opponent het leven van premier Mark Rutte zuur maakt. De strijd zou weer opgepakt moeten worden waar die op 9 juni staakte, namelijk Job Cohen als het centrumlinkse alternatief voor een rechts kabinet onder Mark Rutte. Toen Cohen een campaigner met gebreken bleek te zijn, gooide de PvdA het over een (ietwat wanhopige) andere boeg. De boodschap werd dat alleen een grote PvdA een rechts kabinet met Geert Wilders erin zou kunnen voorkomen.
Mark Rutte wist de slagkracht van die strategie enigszins te ontkrachten door de weigering zich expliciet uit te spreken voor een coalitie met Wilders. Maar Rutte kan nu niet anders meer dan zijn huidige coalitie met de PVV verdedigen. Dat geeft de PvdA de kans om van de Statenverkiezingen een laatste poging te maken om dit kabinet alsnog de nek om te draaien. Dat is de enige boodschap die de PvdA veilig uit kan dragen; inhoudelijk is de PvdA te zeer verdeeld, en de vlam van Cohen op dit moment goeddeels uitgedoofd.
Grootste uitdaging: kiezers op links (en ook progressieve CDA’ers) overtuigen dat een stem op de PvdA tijdens de Statenverkiezingen een bom legt onder het minderheidskabinet.
Grootste probleem: Job Cohen en onduidelijkheid over de koers van de PvdA.
Groenlinks
Net op het schild gehesen, en Sap moet meteen aan de bak voor de Statenverkiezingen. Voor Groenlinks hangt veel van deze verkiezingen af, want de partij hoopt dat het minderheidskabinet snel zal vallen als rechts geen meerderheid kan halen in de Senaat. Groenlinks snakt naar regeringsdeelname als middel om door te breken in het politieke landschap, zoals dat de collega’s van Bundnis/die Grünen in Duitsland lukte. Valt het kabinet, dan wordt de kans op regeringsdeelname heel groot. Maar Jolande Sap heeft wel een paar draken die ze moet slechten na het zo abrupte vertrek van de populaire Femke Halsema. Zij wist veel kiezers aan zich te binden, kiezers van wie niet zeker is of zij ook op een Groenlinks zónder Halsema zullen stemmen.
Daar komt bij dat Sap een relatieve onbekende is. Aangezien de politiek leider van een partij in de Tweede Kamer toch het gezicht is van de hele partij, en dus ook voor de Eerste Kamer, zal Sap zich in korte tijd omhoog moeten vechten om op gelijke voet te komen met concurrenten Job Cohen en Alexander Pechtold van D66. Groenlinks, de PvdA en D66 kennen een relatief hoog verloop van (vooral jonge) kiezers onder elkaar.
Grootste uitdaging: de kiezersschare die Halsema trok bij de partij houden, en tegelijkertijd nieuwe kiezers van de PvdA en D66 blijven trekken.
Grootste probleem: wie is Jolande Sap, en: is het ‘merk’ Groenlinks sterk genoeg om veel stemmen te trekken bij Statenverkiezingen, tijdens welke traditioneel de grote partijen bovengemiddeld profiteren van een lage opkomst?
D66
Alexander Pechtold hinkt op twee gedachten, te weten een sociaal-economisch rechts programma en een sociaal-cultureel linksig gedachtengoed. Dat kan een kracht zijn maar ook een zwakte, zoals de pieken en dalen van D66 sinds de oprichting van de partij uitwijzen. Aan die dynamiek is ook onder Pechtold weinig veranderd, zij het dat hij D66 in ieder geval weer uit de diepe put (3 zetels in de Tweede Kamer) wist te trekken. Enige tijd flirtte D66 met het idee om samen te werken met Groenlinks. Pechtold en Halsema waren goede vrienden en dat werkte toch ook door in hoe de partijen tegen elkaar aankeken. Maar met de volksverhuizing op de rechterflank, waar de VVD en het CDA stevig naar rechts zijn opgeschoven, ontstaat in het midden ruimte voor D66, zo calculeert de top van de partij.
En dus schuift D66 dezer dagen ook op naar rechts. Proefballonnetjes over linkse samenwerking worden tegenwoordig proactief neergeschoten om te voorkomen dat D66 links gekleurd wordt. Dat zou immers linkse VVD’ers ervan kunnen weerhouden om de overstap te maken naar D66. Voor Pechtold en de zijnen zijn de Statenverkiezingen de eerste graadmeter die uit moeten wijzen of hun ‘strategie van het radicale midden’ vruchten afwerpt, oftewel: of er inderdaad een brug geslagen is tussen D66 en linkse VVD’ers.
Grootste uitdaging: het oude verhaal; kiezers van zowel links als rechts aantrekken met een centristisch verhaal, waarbij de partij zich wel op sociaal-cultureel vlak afzet tegen de samenwerking met de PVV door de VVD en het CDA.
Grootste probleem: op een moment van grote polarisatie een centristisch en constructief verhaal willen houden, en je tegelijkertijd afzetten tegen het rechtse kabinet.
Reacties (9)
De opkomst kan inderdaad nog wel eens een probleem worden. Zeker voor diegenen die niet zo politiek geïnteresseerd zijn maar die in juni wel naar de stembus kwamen om Wilders tegen te houden. Dat is min of meer mislukt. Zou je hen een tweede keer met zo’n boodschap kunnen verleiden?
In deze analyse zijn alleen landelijke strategische overwegingen meegenomen. Maar ik denk dat er ook wel een (bij)rol is weggelegd voor regionale politiek. GroenLinks zou gebruik kunnen maken van het feit dat het hier gaat om verkiezingen voor de provinciale staten waar milieu en ruimte belangrijke issues zijn.
Ik denk dat de Statenverkiezingen door de partijen en de media zo groot gemaakt gaan worden dat iedereen er een “echte” verkiezing in zal gaan zien.
Ik verwacht dan ook een hoge opkomst.
Het is ook interessant om te zien hoe provinciale items mee gaan spelen in de uitslag. In Noord-Holland heeft de VVD bv te maken met de erfenis van gedeputeerde Ton Hooijmaijers, die verdacht wordt van corruptie en GroenLinks met zijn niet goed controlerende baas Harry Borghouts.
In Zeeland speelt die zaak rond de ontpoldering waar Balkenende zich zelf nog mee heeft bezig gehouden.
Zo zal elke provincie wel zijn eigen ding hebben.
Voorspelling: Het kabinet gaat een concessie doen over de BTW verhoging voor de kunsten. Daarmee gaan VVD en CDA zich als nettere politieke partijen dan het vehikel van de blonde gedoger profileren in de campagne. En tegenover links tonen ze zo dat ze wel oor hebben voor wat er leeft in de Telegraaf, en verschil durven/kunnen maken.
Voorspelling: VVD gaat winnen omdat zeer veel mensen hun beleid ondersteunen en de noodzaak van dit kabinet inzien. Links verliest omdat met name Cohen geen potten kan breken. Wellicht dat de SP ietsje groeit daardoor, net als Groenlinks en D66. Maar dat zullen geen stemmers zijn die overkomen van VVD/CDA/PVV/CU/SGP.
@5: Dat visieloze, halfbakken beleid? Laat me niet lachen.
Ik zei het toch..
#7 volgende keer vragen we jou vooraf hoe het zal gaan ;)
#8 Ik zei het vanmorgen #4 ! Plaatje erbij, van Joep Bertrams.