Zelfoverschatting

Ben je een vrouw? Dan denk je waarschijnlijk dat je intelligenter bent dan gemiddeld. Ben je een man? Dan denk je waarschijnlijk dat je aanzienlijk intelligenter bent dan gemiddeld. Mannen overschatten zichzelf gemiddeld nog net iets meer dan vrouwen. Die zelfoverschatting is een hardnekkige inschattingsfout: hij blijft bestaan, ook als we beloond worden voor een exacte inschatting van onze eigen prestaties, en zelfs als we feedback krijgen over hoe we presteren. Nu hebben twee Tilburgse economen een verband aangetoond tussen zelfoverschatting en de hoeveelheid testosteron waaraan iemand blootgesteld is in de baarmoeder. Nee, het is niet wat je denkt: meer testosteron leidt juist tot minder zelfoverschatting. Een handige aanwijzing voor testosteronlevel bij mannen is de verhouding tussen wijsvinger en ringvinger: hoe korter de wijsvinger relatief is, des te hoger was het testosterongehalte toen die persoon in de baarmoeder zat. Het was al bekend dat dat testosteronniveau invloed heeft op iemands voorkeuren, carrièrekeuzes, sportprestaties, hoeveel risico hij neemt en hoeveel hij verdient als beurshandelaar- dat laatste namelijk minder als hij prenataal meer aan testosteron is blootgesteld.

Door: Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022
Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Kiezen en Delen | Egonomie

COLUMN - In de serie Kiezen en Delen kijken Joël en Eva elke woensdag met gedragseconomische blik naar alledaagse beslissingen. Deze column verschijnt ook op Sciencepalooza.

We kennen ze allemaal: mensen die zichzelf heel wat vinden, en denken dat al hun projecten een fantastisch succes gaan worden. In extreme gevallen omschrijven psychologen dit als een narcissistische persoonlijkheidsstoornis, maar een klein beetje gestoord zijn we allemaal. Zo denken bijvoorbeeld 69% van de Zweedse (en 93% van de Amerikaanse) autobestuurders dat ze beter rijden dan de mediaan en gelooft 94 % van de academici dat ze betere leraren zijn dan de gemiddelde collega. Daarnaast doet bijna iedereen soms wel aan wensdenken, waarbij we een grotere waarschijnlijkheid toekennen aan positieve uitkomsten dan aan negatieve.

Een nieuwe tak van de gedragseconomie, die ik ‘egonomie’ zal noemen, onderzoekt de wisselwerking tussen dit soort zelfoverschatting en economische instituties zoals marktwerking. Een mooi voorbeeld is een recent experiment van de Australische onderzoeker Guy Mayraz. Hij gaf proefpersonen de opdracht om graanprijzen te voorspellen aan de hand van historische data. Het geld dat de deelnemers in het experiment konden verdienen was afhankelijk van de gerealiseerde graanprijzen. Bovendien speelde de helft van de deelnemers de rol van ‘bakkers’, die meer geld verdienden als de daadwerkelijke graanprijzen laag waren. De andere helft bestond uit ‘boeren’ die juist verdienden aan hoge graanprijzen.

Wensdenken bleek een sterke invloed te hebben op de deelnemers: de schattingen van de boeren, op basis van identieke informatie, lagen significant hoger dan die van de bakkers. Een mogelijke verklaring ligt in het zogenaamde ‘verwachtingsplezier’: een positieve verwachte uitkomst in de toekomst maakt je meteen al blij, terwijl een slechte verwachte uitkomst ook onmiddellijk een slecht humeur oplevert.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Richard Rhee (cc)

Het manager-syndroom

OPINIE - (Onderwijs)bestuurders ontvangen, gezien hun positie in de organisatie, onvoldoende feedback en lijden daardoor aan stelselmatige zelfoverschatting, meent René Kneyber.

Enige tijd geleden was ik uitgenodigd voor een lunch over onderwijs bij een politieke partij. Tegenover me zat een bestuurder, in pak – want dat zijn ze meestal – en voerde het hoogste woord – ook meestal zo. Dat klinkt wellicht wat generaliserend, maar ik schat zo in dat assertiviteit een belangrijke voorwaarde is om bestuurder te worden en te kunnen zijn. Het pak komt daar, zo neem ik ook aan, vanzelf bij.

Hij vertelde tegen een overdreven nadruk op cijfers te zijn, ‘voor mijn middelbare scholen is het advies van de basisschool het meest zwaarwegend’. En zo had hij nog meer verhalen over hoe fantastisch hij en zijn scholen het deden, vooral die school ‘met kansarme kinderen waar leraren kei- en keihard moeten werken.’ Naast hem zat een schoolleider geduldig te wachten tot hij kon interrumperen – en eerlijk is eerlijk het duurde wel enige tijd voordat de bestuurder met zweet op zijn voorhoofd na zijn oratie een slok water nam.

‘Ik wilde even terugkomen op je eerdere punt, over die adviezen.’ Begon hij, ‘Ik heb een van jouw scholen vorig jaar bijna voor de rechter gesleept omdat ze weigerden ons advies serieus mee te nemen. Het was Cito-score, hup, niet welkom op de havo.’