Dikke dijen zijn gezond? Nee, natuurlijk niet
In dit artikel zijn dijen met heupen verward. Het blijft een vreemd onderzoek, met vreemde resultaten, maar de argumentatie hieronder houdt dus geen stand.
Een mooi staaltje selectieve journalistiek sierde gisteren de kranten: Dikke dijen zijn gezond! Dunne dijen meer kans op hart en vaatziekten!
Inderdaad, een opmerkelijke conclusie. Ware het niet dat de conclusie niet klopt, en dat de resultaten van het onderzoek waarschijnlijk gepresenteerd worden op een manier die de auteurs van de artikelen persoonlijk het best uitkomt.
Want als je even verder leest, dan kom je erachter dat het niet gaat om “dunne dijen” die slecht zijn, maar om de superslanke dijen, zoals die van modellen, met zestig centimeter omtrek of minder. Superslank is hier een net eufemisme voor ‘ondervoed’. De onderzoeker hebben het namelijk over deze ‘dunste dijen’. Daarboven werd geen correlatie aangetoond. Dus voor iemand met dijen van 61 centimeter omtrek, nog steeds zeer slank, is er geen extra risico meer. Het is al met al een zeer selecte groep mensen die voldoet aan deze omschrijving. Modellen, maar ook mensen met een eetstoornis bijvoorbeeld zullen oververtegenwoordigd zijn in deze groep. Mensen die regelmatig ondervoed zijn. Daarnaast hebben ze ook bovengemiddeld vaak een zeer extreme levensstijl met ongezond eten en drugsgebruik. En dat is van belang.
Want het onderzoek was een zogenaamde ‘prospectieve cohortstudie‘, wat betekent dat men een groep mensen pakt op basis van een gemeenschappelijk kenmerk en hen dan gaat onderzoeken, zodat je afwijkingen die deze groep heeft ten opzichte van een gezonde controlegroep kan vinden.