Trendwatchen met János!

Laten we wel wezen, het is natuurlijk allemaal gelul, dat trendwatchen. Dezelfde ordinaire oplichting die je vroeger trof op de dorpskermis, alleen dan bij een oud vrouwtje met een pak kaarten of een kristallen bol, en nu verhipt en mooi gemaakt met een nietszeggende Engelse term. Maar he, whatever, we zitten toch ons allemaal thuis te vervelen*, dus dan kan ik wat slap in de ruimte lullen. Her en der wat open deuren intrappen, dingen herhalen die al lang rondgaan, en extreme voorspellingen doen voor de verre toekomst waar niemand me toch ooit nog aan gaat herinneren.

Foto: Arthur Chapman (cc)

We moeten de wetenschapsgeschiedenis herschrijven

COLUMN - Europa en Amerika heersen in de wetenschappelijke wereld. Op school leer je dat Pythagoras, Galilei, Newton of Einstein de grote wetenschappelijke ontdekkingen deden. Een Griek, een Italiaan, een Engelsman, of een Duitser die later Amerikaan werd. China, India en Afrika deden er wetenschappelijk blijkbaar niet toe. Dat beeld klopt niet.

Zelfs als je als tiener goed bij de les kon blijven is het onwaarschijnlijk dat je veel over niet-westerse wetenschappers hebt gehoord. Ook in academische boeken over de geschiedenis van de wetenschap staan Europa en Amerika centraal. Maar hoe komt de wetenschapsgeschiedenis eruit te zien als je het Westen uit dat middelpunt haalt? Dat onderzoekt prof. dr. Rens Bod, hoogleraar Computationele en Digitale Geesteswetenschappen (UvA). Hij laat zien dat veel van de ideeën in de wetenschap een begin, midden en eind hebben in plekken over de héle wereld.

Verder denken dan je neus lang is

Van Pythagoras tot Plato, Griekenland is de wieg van onze westerse wetenschappen. Daar ontwikkelden we wiskunde en daar begon de filosofie, natuurwetenschap, geschiedkunde, muziekwetenschap… Eigenlijk, geloven we in Europa graag, begonnen de oude Grieken met alles. “Dat denk je”, zegt Bod, “maar is in feite een mythe”.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Quote du Jour | Wetenschappers aangevallen

“De aanvallen op de wetenschap worden harder en persoonlijker, en komen vaker voor.”

Een citaat uit een uitgebreid artikel op Folia, de krant van de Universiteit van Amsterdam. Redactiechef Henk Strikkers schrijft:

“Een uurtje op Twitter rondstruinen en de krachttermen die UvA-wetenschappers naar hun hoofd krijgen zijn niet meer op één hand te tellen.”

Hij maakte een rondgang langs enkele wetenschappers en vroeg naar hun ervaringen. Enkele citaten uit het artikel:

Foto: Eric de Redelijkheid (cc)

“Is het niet geweldig?!”

OPINIE - “De kracht van de wetenschap zit hem in de kritiek die wij elkaar leveren.” Volgens Steven Raaijmakers (Universiteit Utrecht) moeten onderzoekers niet schromen om ook hun ‘beroemde collega’s’ af en toe tot de orde te roepen.

Wetenschap is hot. Drommen van mensen gaan op hun zondagmiddag vrijwillig in de schoolbanken (dan wel van die comfortabele theaterbanken) zitten om een uur lang te luisteren naar een wetenschapper. Ook ik doe er gewillig aan mee. In de Stopera ben ik wezen kijken naar een gesprek tussen Richard Dawkins en Lawrence Krauss. Gebiologeerd door de boeken van beide heren vond ik het interessant om hen in levenden lijve te horen spreken. Ook in de media kunnen we niet om de wetenschap heen. Wekelijks (of misschien zelfs dagelijks) zien we wetenschappers aanschuiven op televisie om over hun werkveld te komen vertellen. Deze populariteit is uiteraard toe te juichen, maar zou die populariteit niet ook een keerzijde kunnen hebben?

Als we kijken naar wie er beschikbaar is voor dit type lezingen, zien we dat dit vaak hoogleraren zijn die enorm goed kunnen spreken en het publiek meenemen in hun verhaal. We genieten van hun indrukwekkende verhalen. Het lijkt bijna alsof er een relatie bestaat tussen hoe indrukwekkend de verhalen zijn en hoeveel wij ervan genieten. Hoe indrukwekkender, hoe beter. Dit zien we bijvoorbeeld terug in hoe in De Wereld Draait Door Mathijs van Nieuwkerk zijn wetenschappelijke gasten aanmoedigt: “Ik begrijp er niets van, maar ga door!”.

Foto: edwardhblake (cc)

De bulten van het brein

RECENSIE - We kennen ze allemaal, de ‘frenologische’ borstbeelden waarbij op de kale witte schedel een scala aan menselijke eigenschappen staat geschreven. De echte, twee eeuwen oud, zijn peperduur, maar een kopie is gemakkelijk te bestellen. Het blijft immers een fascinerend idee. Een hoofd vol eigenschappen. Van ijdelheid tot voorzichtigheid, tot klankgevoel. En onder dat woord, onder het schedeldak, zou zich dan het stukje brein bevinden dat verantwoordelijk is voor die eigenschap.

Het moeten er zevenentwintig zijn. Zo ver kwam de bedenker van de ‘frenologie’, Franz Joseph Gall (1758-1828). Zo rond 1800 reisde de beroemde arts door heel Europa om overal lezingen te geven. Hij moet een indrukwekkend redenaar én showman zijn geweest. Critici waren er genoeg, maar Gall had geen enkele moeite om een zaal vol dames en heren, hongerend naar de nieuwste wetenschap, om de vinger te winden. En als hij geen lezing gaf, dan bezocht hij wel de lokale gevangenis of het krankzinnigengesticht. Want, zo zei hij, daar vond je de extreme gevallen waarmee je zijn revolutionaire theorie het beste kon illustreren.

Neem eigenschap nummer 1, de geslachtsdrift. Die zat volgens Gall opgeborgen in de kleine hersenen. Dat was geen wilde gok. Gall en zijn trouwe leerling en secondant Johann Spurzheim hadden, zeiden ze, duizenden schedels bekeken, van gewone burgers, pedofielen, geesteszieken en óók de schedel van een priester. Die laatste kende geen geslachtsdrift, zo meenden de beide heren, dus zijn schedel was een soort nulpunt. En als je dan maar goed keek, en voelde, dan kon je voelen dat de geslachtsdrift dáár zat.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: Ian Hughes (cc)

Quantum, qubits en crypto

COLUMN - Afgelopen week maakte Google bekend een werkende quantumcomputer te hebben gebouwd. Anders dan ‘gewone’ computers werken die niet met bits (die alleen ‘uit’ of ‘aan’ kunnen staan, oftewel op 0 of 1), maar met qubits. Dat zijn bits die in een tegelijkertijd 0 én 1 kunnen zijn (‘superpositie’).

Dat verschaft ze vreemde eigenschappen: zo kunnen ze niet worden gekopieerd, en staan ze altijd in een onderlinge relatie. Als de waarde van qubit A bekend wordt (en daarmee zijn superpositie vervalt), heeft dat subiet effect op qubit B, ook als dat zich elders bevindt. Hoogleraar Stephanie Wehner, die in Delft aan de ontwikkeling van een quantum-internet werkt, legt het graag (en altijd geestig) uit.

De strijd wie de eerste serieuze quantumcomputer kon presenteren, is al langer bezig; wie de eerste slag binnenhaalt, krijgt een boel prestige. Het werd dus Google.

Het bedrijf meldde triomfantelijk dat Sycamore, zoals het zijn exemplaar heeft gedoopt, een reeks sommen 1,5 miljard keer sneller oploste dan gewone supercomputers kunnen. Op dat record valt overigens wel iets af te dingen: Google koos uiteraard een opdracht die exact was toegesneden op Sycamores expertise. Voed het ding een ander lastig probleem en hij bakt er waarschijnlijk weinig van: Sycamore is in zekere zin nog een one trick pony.

Foto: jeanbaptisteparis (cc)

De verantwoordelijkheid van intellectuelen en de professionalisering van de wetenschap

COLUMN - “Het is de verantwoordelijkheid van intellectuelen om de waarheid te spreken en leugens aan het licht te brengen.” Dat is een van de bekendste zinnen uit het essay The responsibility of intellectuals waarmee Noam Chomsky in 1967 behalve beroemd in taalkundige kringen ook écht wereldberoemd werd.

Het essay is gratis te lezen op de website die aan Chomsky gewijd is; onlangs verscheen een boek dat ook al gratis (‘open access’) te lezen is bij de uitgever, UCL Press (hulde!)

Chomsky’s essay was in eerste instantie een aanval op de vele Amerikaanse intellectuelen die zich op de een of andere manier lieten gebruiken om de oorlog in Vietnam goed te praten of zelfs om die oorlog te helpen voeren. Maar de meeste van die lui zijn inmiddels dood of hoogbejaard en het zou geheel tegen de geest van het essay zijn om het nu nog over hen te hebben. Want de boodschap zou ons nu nog moeten aanspreken, zoals de essays in het boek (en Chomsky’s uitgebreide antwoorden op die essays) laten zien.

Potentieel schadelijk

Een belangrijk aspect van Chomsky’s betoog is hoe hij het op zich problematische woord intellectueel definieert: in termen van privilege. Hij doet dat bovendien op een heel andere manier dan nu soms gebeurt (waar het een kwestie is van huidskleur en gender), maar in termen van ‘politieke vrijheid, toegang tot informatie en vrijheid van expressie’ en daarnaast vooral in economische termen:

Foto: Hubble ESA (cc)

Kunst op Zondag | Kosmospolitisme

Nee, dat is geen tikfout in de titel. Er zijn mensen, kosmopolieten, die bijvoorbeeld om redenen van klimaat verder dan hun landgrenzen kijken. Om diezelfde redenen zoeken anderen het in heel het al: de kosmospolieten. Miniscuul verschil, reuze reikwijdte.

Kosmospolitisme lijkt wel een trend. Het kietelt als vanouds de fantasie, hetgeen goed te zien was in de tentoonstelling ‘Science Fiction: A Journey into the Unkown’ (Kunsthal Rotterdam). In twee andere tentoonstellingen worden op uiteenlopende wijze belicht wat kunstenaars tegenwoordig over buitenaardigheden te melden hebben.

In het Kunstfort bij Vijfhuizen, waar we vorige keer de drones beschreven die plantengroei op Mars mogelijk kunnen maken, nog tot 6 oktober ‘Supre:organism’, een kritische kijk op ruimteactiviteiten (in samenwerking met de Waag).

In Kunsthal KAde, Amersfoort, tot 12 januari 2020 ‘One way ticket to Mars’, vier perspectieven op reizen naar Mars (verlangen, de reis, het verblijf en heimwee).

Holbewoner, jager, landbouwer, dorpeling, stedeling, wereldburger, ruimtevaarder. Wellicht eindigt de menselijke evolutie ergens ‘lost in space’. De kans dat bij de ruimtelijke ontdekkingsreizen kunst wordt gevonden is al lang geen fantasie meer.

De Belgische kunstenaar Paul Van Hoeydonck kreeg de opdracht een beeldje te maken dat door de bemanning van de Apollo 15 op de maan is neergelegd, naast een gedenksteen met de namen van omgekomen kosmonauten.

Vorige Volgende