OPINIE - President Geert Corstens van de Hoge Raad voegde zich begin februari in het koor van klagende rechters dat in december het inmiddels veelbesproken manifest (pdf) presenteerde, zegt een gastredacteur van Ivoren Toga.
Corstens concentreert zich onmiddellijk op de werkdruk, hoewel het manifest dit pas noemt als laatste van de vier punten.
Het richt zich in de eerste plaats tot/tegen de Raad voor de rechtspraak, met de navolgende grieven:
– Dat men zich door die Raad niet vertegenwoordigd voelt;
– Dat de benoemingsprocedure voor nieuwe gerechtsbestuurders uitermate gebrekkig was;
– Dat de rechtspraak steeds meer lijkt op een ‘opgeschaald’ bedrijf.
Pas in het laatste punt wordt gesteld dat de productiedruk onaanvaardbaar hoog is geworden.
Op de eerste drie punten van het manifest gaat Corstens niet in. Verstandig, want dan zou hij óf de onder vuur liggende Raad voor de rechtspraak te hulp moeten schieten, óf haar moeten desavoueren. Daarom gaat het weer alleen over de relatie tussen de ervaren of gevoelde werkdruk en kwaliteit. Dit leidt tot nogal risicoloos proza.
Het probleem is de Hoge Raad al eerder opgevallen, gelet op de verwijzing van Corstens naar een passage in het jaarverslag van de Raad over 2011, van de procureur-generaal. Die schreef dat er jarenlang te weinig geld is uitgetrokken om de rechter de taken die hem worden toebedeeld naar behoren te laten uitvoeren en sprak van een situatie die nijpender wordt: te hoge werkdruk in combinatie met het gevoel dat je als rechter je werk niet kunt doen zoals je vindt dat je dat zou moeten doen.