ANALYSE - Eind december stond de PVV op 32 zetels in de Peilingwijzer. Vanuit de hele wereld trokken nieuwsmedia naar Den Haag om te berichten over de PVV-zege bij de verkiezingen op 15 maart. Maar de partij haalde slechts twintig zetels. Waar waren haar overige kiezers gebleven?
“Dit zijn de kwartfinales” tegen “het verkeerde populisme.” Zo betitelde premier Mark Rutte (VVD) de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen. De halve finales zijn in Frankrijk in mei en de finale in Duitsland in september, zo vertelde hij twee dagen voor de verkiezingen de verzamelde internationale pers. Die pers was massaal naar Den Haag getogen om verslag te doen van een boeiende kwartfinale.
Inmiddels regende het al wekenlang persverzoeken bij de UvA, mijn universiteit. Zelf stond ik media te woord uit Australië, Brazilië, Canada, de VS en diverse Europese landen. Alle vragen die ik kreeg waren variaties op hetzelfde thema. Zou de PVV de grootste worden? Zou ze dan gaan regeren? Zou die partij ook de premier leveren? Zou Nederland de EU verlaten? Zou de EU daarna uiteenvallen?
Op 15 maart volgde de voorspelde anticlimax.
Circa negen op tien kiesgerechtigden stemde niet op de PVV. De dag na de verkiezingen was ik in Den Haag voor een live interview met Al Jazeera. Het was een drukte van belang, het Plein stond vol met journalisten. Journalisten die allemaal maar één ding wilden weten: wat was er gebeurd met de PVV? Hoe kon ze nou in elf weken twaalf zetels verliezen?