Bed Bad Brood

De armen niet laten delen in uw eigen bezittingen is hen bestelen en hen beroven van het leven. Wat we bezitten is niet ons eigendom, het is het hunne. Wanneer wij aan de armen de voor hen onmisbare goederen bezorgen, zijn dat geen bewijzen van onze persoonlijke vrijgevigheid; we geven hun immers slechts wat hun toekomt. Aan het woord zijn hier niet Pierre-Joseph Proudhon, de radicale filosoof die de uitspraak ‘eigendom is diefstal’ muntte, en evenmin Karl Marx in zijn meest radicale bui. Deze citaten zijn van niemand minder dan de heiligen Johannes Chrysostomos en paus Gregorius de Grote. Beide heren worden met instemming geciteerd in de Katechismus van de Katholieke Kerk, een bijzonder saai geloofsleerkundig werk uit de late jaren negentig, onder het hoofdstuk over het zevende gebod: ‘gij zult niet stelen’. Johannes Chrysostomos leefde in de vierde eeuw, Gregorius de Grote in de zesde. De katechismus citeert nog wat andere heiligen uit de periode tussen deze twee heren en de katechismus zelf en levert zo een weliswaar kort, maar duidelijk beeld over hoe de katholieke kerk denkt over eigendom en diefstal: wie genoeg te eten heeft, terwijl zijn naaste omkomt van de honger, begaat een misdrijf: diefstal.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.