De politiek, de ambtenarij en de regelgeving lijken bronnen te zijn voor populistische woede. De PVV heeft er weinig inhoudelijks tegen aan te voeren, maar de kracht van Wilders zit in de consistentie van zijn vorm. Hij heeft humor maar lacht niet, hij is woedend, meester in superlatieven en nieuwe grenzen overschrijden. Privé schijnt hij aardig en vriendelijk te zijn.
De vraag voor de anderen is, wat te doen? Trots zijn op de resultaten, zoals Samsom zegt?
Markt en overheid
Ben ik gevangen in een liberaal vertoog als ik denk dat de tegenstelling markt en overheid nog steeds fundamenteel is, dat die in een intensieve strijd over hun primaat verwikkeld zijn?
Buitenhof geeft voorbeelden: minister Schippers wil met de farmaceutische industrie onderhandelen over prijzen van geneesmiddelen. Dat is mooi van een marktgelovige liberaal: waarom gelooft zij nu niet in het prijsmechanisme? Alleen omdat mensen bij een harde strijd om de prijs om het leven komen? Of ziet ze de noodzaak van het marktmeesterschap?
In de discussie met Paul Witteman blijkt dat de bewindsvrouw zich druk maakt over de prijsvorming van medicijnen: zij wil zich een oordeel kunnen vormen over de kostprijs, de ontwikkelingskosten, de winstmarge. Ik zie een liberaal van haar geloof vallen, maar zij zal zeggen dat een liberaal altijd tegen te grote marktmacht moet zijn.