de m/v/x

Vorige week werd ik uit mijn bed gemaild door een bekende woordenboekmaakster over de Van Dale. De kwestie m/v/x, daar moest toch eigenlijk iemand over schrijven! Ludo Permentier had er in januari al iets over gezegd in zijn column voor het INT, maar was dat genoeg? Ik heb er nu een dag over nagedacht. Het lijkt me inderdaad niet genoeg. Wat is er aan de hand? Bij persoonsaanduidingen zoals dokter of mentor staat sinds enkele jaren de aanduiding de m/v. Dit betekent: het lidwoord is de, en we beschouwen het woord als mannelijk én vrouwelijk. In de nieuwe, gisteren in Den Haag gepresenteerde, druk komt daar een x bij: dokter de m/v/x. Dat betekent dat je het als een niet-binair woord kunt gebruiken. Wat voor probleem heeft Permentier hiermee? Dit is zijn uitleg: Er [is] een verschil tussen een natuurlijk geslacht of gender (mannelijk, vrouwelijk of onbepaald) en een woordgeslacht of genus (de-woord mannelijk en de-woord vrouwelijk, of het-woord). Kort gezegd: geslacht is een kenmerk van mensen en dieren, genus is een kenmerk van woorden. Dit is iets te eenvoudig gezegd. Een groot deel van de discussie over nonbinariteit gaat er immers vanuit dat je dat ‘natuurlijk’ geslacht in ieder geval voor mensen weer moet opsplitsen in een biologisch geslacht en een sociaal-psychologisch gender. ‘Onbepaald’ is in dat verband ook een wat ongelukkige term, meestal wordt natuurlijk precies hiervoor non-binair of genderneutraal gebruikt. Ook over het grammaticale verschil tussen ‘de-woord mannelijk’ en ‘de-woord vrouwelijk’ valt nog wel wat meer te zeggen. In het Standaardnederlands van België wordt dat verschil alleen gemaakt door verwijzing met voornaamwoorden: ‘de taal en haar sprekers’. In veel zuidelijke dialecten wordt het verschil ook nog gemaakt door verbuigingen van bijvoorbeeld het lidwoord: unne man, un vrouw. In het Nederlands van Nederland wordt het verschil doorgaans helemaal niet meer gemaakt. Permentier ziet echter de benoeming ‘de m/v’ achter dokter in Van Dale al als een compromis, want grammaticaal is dokter volgens hem een mannelijk woord, waarnaar je weliswaar met zij of haar kunt verwijzen. Ik snap niet op welke manier het dan nog een mannelijk woord is, want die verwijzingen zijn immers het enige criterium dat we hebben in de Standaardtaal, ook in Vlaanderen. Mij lijkt dus dat iedereen die zegt ‘de dokter en haar kinderen’ moet toegeven dat dokter óók een vrouwelijk woord is. In dit geval bepaalt het ‘natuurlijk’ geslacht, of voor veel mensen ook het gender, wat het woordgeslacht is. Bij onzijdige woorden zit het wat ingewikkelder, want het grammaticaal geslacht van meisje is natuurlijk onzijdig. Het punt is dat je daar echter andere puur grammaticale toetsen hebt voor het onderscheid, namelijk het lidwoord het, en de verbuiging: er is een verschil tussen een aardig meisje en een aardige jongen. Maar voor de-woorden die naar personen verwijzen kun je niet anders concluderen dan dat biologisch geslacht of sociaalpsychologisch gender het woordgeslacht bepaalt. Daarmee vervalt volgens mij deels het bezwaar dat Permentier tegen m/v/x heeft: Maar in maart gaat de Dikke dus nog verder: de meeste persoonsaanduidingen worden ‘m/v/x’. Er komt dus een genus bij, waar nog nooit iemand van heeft gehoord. Het is niet waar dat ‘nog nooit iemand’ van die x heeft gehoord: het is juist één van de grote taalgerelateerde maatschappelijke discussies van dit moment hoe we op de beste manier met voornaamwoorden naar mensen kunnen verwijzen die niet in de traditionele hokjes man en vrouw passen. Sommige mensen kiezen er dan voor om die te gebruiken. Alleen, en daarover werd ik dus uit bed gemaild, kun je wél zeggen dat Van Dale met deze verandering in het woordenboek zich feitelijk plaatst in de voorhoede van deze maatschappelijke discussie. En dat terwijl het woordenboek er doorgaans prat op gaat alleen maar ontwikkelingen te volgen en te beschrijven, en dat alleen een woord alleen wordt opgenomen als het zijn waarde over vele jaren en in vele media bewezen heeft. Dat pad wordt hier dus een beetje voorbarig verlaten. Ik geloof dat ik het probleem heel anders zou hebben opgelost als ik dictator van het universum redacteur van Van Dale was: in plaats van ‘de m/v/x’ kun je natuurlijk ook zeggen ‘de x’, waarbij x betekent: dit is een woord waarbij de verwijzing geheel en al wordt bepaald door de buitentaalkundige gender van de persoon in kwestie. De x staat dan dus niet voor een nieuw woordgeslacht, maar voor ieder gender dat je maar zou kunnen willen gebruiken. Wie conservatief is, vult alleen zij en hij in, anderen ook die of hen. Je kunt bovendien dan ook voortaan het x gebruiken, voor bijvoorbeeld kindje. Je neemt geen positie in het maatschappelijk debat in, maar beschrijft hoe de taal daadwerkelijk functioneert. Er komt niets bij waar niemand van heeft gehoord totdat voldoende mensen ervan hebben gehoord.

Foto: LAD0T (cc)

Wie wat woke

RECENSIE - Ongelijkheid, achterstelling, discriminatie en vernedering zijn al eeuwenlang centrale drijfveren van emancipatiebewegingen. Het draait eigenlijk steeds om macht. De onderdrukte en achtergestelde betwist de macht van de onderdrukker. Die moet macht delen, op z’n minst, of geheel afstaan ten gunste van degenen die al eeuwenlang zijn vernederd, klein gehouden en niet konden delen in alle rijkdommen op aarde. We kennen uit de vorige eeuw socialisten, feministen, antikoloniale bewegingen, bewegingen voor gelijke burgerrechten en voor de emancipatie van homoseksuelen. In de nieuwe eeuw is daar vanuit de Angelsaksische wereld een allesomvattende beweging voor sociale rechtvaardigheid bijgekomen die met scherpe en principiële standpunten oproept alert te zijn voor alle vormen van sociale onrechtvaardigheid tegelijk.

Ontwaakt!

Een beweging kun je het eigenlijk niet noemen, schrijft de socioloog Walter Weyns in Wie Wat Woke. Er is geen sprake van een organisatie met leiders, noch van een gemeenschappelijk programma of zelfs een gemeenschappelijke ideologie. Afgaand op de beschikbare literatuur en de uitingen in de media noemt Weyns de woke cultuur een rommeltje met vele paradoxen. Toch probeert hij welwillend, soms ironisch, maar vooral kritisch grip te krijgen op de achtergronden en denkbeelden van die nieuwe emancipatiestromingen die het ‘Ontwaakt verworpenen der aarde…’ een 21e eeuwse inhoud proberen te geven. En hij is daar wat mij betreft zeker in geslaagd. Wie op een afstand de uitingen van de woke cultuur heeft gevolgd en moe is van de oppervlakkigheid en polarisatie in het debat krijgt van Weyns de nodige uitleg om een standpunt te kunnen bepalen.

Doneer!

Sargasso is een laagdrempelig platform waarop mensen kunnen publiceren, reageren en discussiëren, vanuit de overtuiging dat bloggers en lezers elkaar aanvullen en versterken. Sargasso heeft een progressieve signatuur, maar is niet dogmatisch. We zijn onbeschaamd intellectueel en kosmopolitisch, maar tegelijkertijd hopeloos genuanceerd. Dat betekent dat we de wereld vanuit een bepaald perspectief bezien, maar openstaan voor andere zienswijzen.

In de rijke historie van Sargasso – een van de oudste blogs van Nederland – vind je onder meer de introductie van het liveblog in Nederland, het munten van de term reaguurder, het op de kaart zetten van datajournalistiek, de strijd voor meer transparantie in het openbaar bestuur (getuige de vele Wob-procedures die Sargasso gevoerd heeft) en de jaarlijkse uitreiking van de Gouden Hockeystick voor de klimaatontkenner van het jaar.

Foto: copyright ok. Gecheckt 02-03-2022

Moraal met een accent

ONDERZOEK - Een trein rijdt heel snel op vijf mensen af. De trein heeft een probleem en kan alleen stoppen als er een zwaar object op het spoor wordt gegooid. Jij staat op een brug en er staat een heel dikke man naast je. De enige manier om de trein te stoppen is hem op het spoor te duwen. Hierdoor sterft hij, en red je de vijf mensen. Zou je hem duwen?

De meeste mensen vinden dit een lastig dilemma. Als je alleen maar rekent – een utilitaire moraal, heet dat –, moet je de dikke man naar beneden gooien: een winst van vier personen. Maar het gevoel komt in opstand: die ene dode die je zelf veroorzaakt, voelt lastiger aan dan de vijf doden die als het ware ’toch al’ zouden vallen.

Kameroens accent

Dat was al enige tijd een interessante kwestie voor filosofen om over na te denken, maar op een zeker moment zijn ook taalkundigen deze anekdote gaan inzetten. Zo ontdekten ze dat het uitmaakt in welke taal het dilemma wordt gesteld. Als ze het verhaal in een vreemde taal horen (die ze natuurlijk wel moeten beheersen) zijn mensen eerder geneigd de dikke man te offeren dan wanneer ze het in hun moedertaal horen. Datzelfde geldt, blijkens een artikel in Brain Sciences door Alice Foucart en Susanne Brouwer, voor buitenlandse accenten.

Foto: © Marc van Oostendorp kindertekening huidskleur

Huidskleur

COLUMN - Schokkende dialoog met Nene (8 jaar), inmiddels 2,5 jaar in Nederland. We zijn samen aan het tekenen: een huis met daarin kinderen, haar favoriete onderwerp voor een tekening. Zij vraagt aan mij of ik een viltstift wil aangeven.

– Welke kleur?

– Huidskleur!

Ik geef haar een lichtbruine viltstift.

– Maar dat is geen huidskleur!

– Maar het is de kleur van jouw huid.

Nene heeft zwart haar en donkerbruine ogen, en een kleur die misschien nog iets donkerder is dan de viltstift.

– Nee, huidskleur is roze!

Dit idee krijg ik niet uit haar hoofd. Ja, de kleur van haar huid is lichtbruin en ze lijkt daar niet verdrietig om. Maar huidskleur is roze.

Er blijkt onderzoek over te zijn: in verschillende Europese taalgebieden speelt deze kwestie. Ik herinner me niet dat ik in mijn jeugd bepaalde potloden huidkleurig noemde, maar misschien was in mijn tijd het zo gewoon om roze potloden huidkleurig te noemen dat ik het me daarom niet herinner.

Waar komt het vandaan? De meeste kinderen in haar klas hebben inderdaad eerder een lichtroze teint, net als haar ouders – maar er zijn ook kinderen met juist een donkerder huid. Heeft er iemand iets gezegd? Is dit nu eenmaal de gewone manier om ‘huidkleurige pennen’ te zien op school? Of op de BSO? En: is het nu een slecht ding of niet? Misschien betekent het alleen dat Nene observeert dat ze afwijkt van het gemiddelde, en benoemt ze huid naar dat gemiddelde? Of leer je zo een echt racistische onderstroom kennen in die gemoedelijke klas?

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Steun ons!

De redactie van Sargasso bestaat uit een club vrijwilligers. Naast zelf artikelen schrijven struinen we het internet af om interessante artikelen en nieuwswaardige inhoud met lezers te delen. We onderhouden zelf de site en houden als moderator een oogje op de discussies. Je kunt op Sargasso terecht voor artikelen over privacy, klimaat, biodiversiteit, duurzaamheid, politiek, buitenland, religie, economie, wetenschap en het leven van alle dag.

Om Sargasso in stand te houden hebben we wel wat geld nodig. Zodat we de site in de lucht kunnen houden, we af en toe kunnen vergaderen (en borrelen) en om nieuwe dingen te kunnen proberen.

Foto: majunznk (cc)

What is good enough for Jesus

COLUMN - Jaap Dieleman uit Zeewolde blijkt momenteel een van de grootste tijdschriftuitgevers van Nederland: miljoenen exemplaren van zijn tijdschrift worden gratis huis aan huis verspreid. Hij verkondigt er kennelijk een blijde boodschap in, want hij is een evangelist, maar dat is dan wel de blijde boodschap dat het einde der tijden aankomt, en dat het vaccin tegen corona daar een rol in speelt.

Mij was dat allemaal ontgaan, maar een journalist van De Stentor vroeg me eens te kijken naar zijn teksten. Dus bekeek ik het laatste filmpje op zijn site, en trad een wereld in die mij meestal ontgaat. Ik zeg er een paar regels over in het stukje dat de journalist schreef, maar eigenlijk niet het belangrijkste: taalanalyse helpt mij in ieder geval het fenomeen beter te begrijpen.

Conservatief

De titel van het filmpje is Not scared but prepared en aan het begin van zijn filmpje legt Dieleman uit dat dit Engels is en roept zijn kijkers op om zich niet van de wijs te laten brengen door dat Engels, want zo moeilijk is dat niet. Hij richt zich dus tot kijkers die het Engels mogelijk niet goed begrijpen, maar de vraag is dan waarom hij het überhaupt in het Engels doet. Later in het filmpje haalt hij er ineens zelfs de New King James Version bij, en leest een stukje uit de bijbel voor in het Engels.

Foto: Karl Baron (cc)

Wat kan een computer het vermogen om te doen leren?

Er is belangrijk nieuws in een van de heftigste taalkundige discussies van de afgelopen vijftig jaar. We doen even een experiment met het taalmachientje onder je hersenpan. Wat betekent de volgende zin?

  • Wat geloof jij dat de actrice gisteren gekocht heeft?

De vraag is nu: wat is het lijdend voorwerp van gekocht? Dat is als je Nederlands spreekt hopelijk geen ingewikkelde vraag: dat is wat. Het staat weliswaar ver naar voren, maar vraagwoorden plaatsen we nu eenmaal naar voren in de zin. Maar neem nu de volgende zin:

  • Wat deel jij de overtuiging dat de actrice gisteren gekocht heeft?

De zin zou min of meer hetzelfde moeten betekenen als de vorige – de zinnen ‘ik geloof dat de actrice dit gekocht heeft’ en ‘ik deel de overtuiging dat de actrice dit gekocht heeft’ zijn parallel aan elkaar, en er wordt op parallelle manier een vraag van gemaakt– maar dat doet hij niet. Hij betekent niks.

De reden daarvoor, ontdekten taalkundigen meer dan vijftig jaar geleden is dat ‘jouw overtuiging dat…’ een zelfstandignaamwoordgroep is, en ‘geloof jij dat..’ een werkwoordgroep. Om de een of andere reden kan er geen relatie bestaan tussen een werkwoord en zijn lijdend voorwerp als dat werkwoord ingebed is in een zelfstandignaamwoordgroep en het lijdend voorwerp niet.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Sandra Fauconnier (cc)

Waar is de standaardtaal?

COLUMN - Het interessantst zijn de discussies waarbij jij het evenzeer bij het verkeerde eind hebt als je tegenstander. Iedereen kan dan eindeloos de problemen in de argumentatie van de ander aanwijzen zonder dat er ooit verheldering komt.

Twitter is een uitstekend medium voor zulke discussies. Ik had er onlangs één met taalprof Peter-Arno Coppen, die ging over taalnormen en de standaardtaal, en vooral over de vraag: waar komen die vandaan? Er bestaan in dezen twee diametraal tegenovergestelde standpunten die, zoals dat gaat, allebei niet helemaal juist kunnen zijn.

Met vreemde ogen

Het eerste standpunt is dat de standaardtaalnorm (voortaan noem ik die de norm, dat is minder typen) een kwestie is van voorschriften. Er zijn autoriteiten, zoals de Taalunie of Onze Taal, die zeggen: ‘groter als’ is minder correct dan ‘groter dan’ en daarom is het zo. Zulke voorschriften lijken daarmee een beetje op wetten, zij het zonder expliciete sancties. Het is verboden om op de stoep te parkeren omdat de wet dit zegt, het is verboden om groter als te zeggen omdat de Taalunie dit zegt. Het is denk ik hoe de meeste mensen naar normen kijken en dit standpunt werd verdedigd door Peter-Arno.

Het tweede standpunt is dat de norm feitelijk is wat een bepaalde goegemeente van schoolmeesters, journalisten, correctoren, HR-managers, en andere ‘goede taalgebruikers’ goed vindt – wat overigens weer iets anders is dan wat die goegemeente zelf zegt. ‘Groter als’ is dan fout omdat deze mensen er hun wenkbrauwen over opheffen. Die mensen hoeven geen expliciet verbond uit te spreken: wie zo’n vorm gebruikt, hoort er niet echt bij. De taak van de Taalunie en Onze Taal is dan niet om zelf normen te stellen, maar te beschrijven wat de norm feitelijk is: wat vindt die goegemeente er nu eigenlijk van? Normen lijken op deze manier bezien op sociale gedragsregels. Je doet geen stropdas om naar een sollicitatiegesprek omdat de wet het voorschrijft, maar omdat men je anders met vreemde ogen aankijkt. Je schrijft geen ‘groter als’ in je brief omdat men anders denkt dat je er niet bij hoort. Dit was het standpunt dat ik mocht verdedigen in deze discussie.

Foto: Shaylor (cc)

De toekomst is aan de Britse hoogleraar Nederlands

COLUMN - We naderen het eind van de maand, en dus het eind van de augustusoverwegingen. Septemberoverwegingen komen er niet meer, in september gaan we gewoon weer lekker beuken met de dagelijkse stroom aan toestanden, dus we moeten ons richten op het belangrijkste.

En dit heb ik nog niet voldoende duidelijk gezegd: de neerlandistiek zal internationaal zijn of ze zal niet zijn. De toekomst is aan de Britse hoogleraar Nederlands aan een Nederlandse of Vlaamse universiteit.

Wanneer je denkt dat de kern van het vak bestaat uit verwondering over het alledaagse, heb je niets zo hard nodig als een blik van buiten de Lage Landen. Iemand die een aantal aannames niet deelt, die de Nederlandse literatuur is gaan lezen zonder in zijn jeugd Pluk van de Petteflet en/of Dolfje Weerwolfje te hebben gelezen, iemand die naar het Nederlands luistert als een taal die toch net nooit de eigen taal zal worden.

Er gebeuren in de internationale neerlandistiek nu al mooie dingen. Het afgelopen jaar heb ik hier onder andere een Italiaanse literatuurgeschiedenis en een Duitse inleiding in de taalkunde mogen bespreken. Kwantitatief beginnen de zogeheten extramuralen de zogeheten intramuralen te overschaduwen, en dat kwantitatieve slaat nu mogelijk langzaam om in een kwalitatief verschil. Dat moet dan natuurlijk niet alleen een negatieve reden hebben – de kaalslag binnen het taalgebied –, maar ook een positieve.

Doe het veilig met NordVPN

Sargasso heeft privacy hoog in het vaandel staan. Nu we allemaal meer dingen online doen is een goede VPN-service belangrijk om je privacy te beschermen. Volgens techsite CNET is NordVPN de meest betrouwbare en veilige VPN-service. De app is makkelijk in gebruik en je kunt tot zes verbindingen tegelijk tot stand brengen. NordVPN kwam bij een speedtest als pijlsnel uit de bus en is dus ook geschikt als je wil gamen, Netflixen of downloaden.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.

Foto: the Italian voice (cc)

Schaadt een obsessie met spelling de economie?

COLUMN - In de ogen van sommigen bestaat het vak Nederlands alleen om mensen te helpen voorbij de personeelsfunctionaris te geraken. Bij Nederlands leer je om “ik word” te schrijven in plaats van “ik wordt”, want als je ooit onverhoeds dat laatste schrijft in een sollicitatiebrief, gooit de afdeling Human Resources je brief zo in de prullenbak.

Dat vermoeden wordt nu bevestigd door Gentse economen: inderdaad worden cv’s terzijde gelegd als er spelfouten in werden gemaakt. In een experiment kregen mensen die verantwoordelijk waren voor het aannamebeleid van bedrijven brieven voorgelegd van door de onderzoekers verzonnen kandidaten. Sommigen kregen een cv zonder spelfouten, anderen dezelfde brief met 2 of met 5 van zulke fouten. Hoe meer fouten een cv bevatte, hoe groter de kans dat het terzijde werd gelegd. Het onderzoek staat hier.

Inheemse naam

Wat moeten we met zulke bevindingen? In het persbericht van de Universiteit Gent en in een nieuwsbericht dat de VRT van dat persbericht maakte, werd meteen een boodschap voor kandidaten gedestilleerd. Zie je wel, je moet goed opletten tijdens de les spelling, anders kom je nooit aan een baan. Het gedrag van die personeelsfunctionarissen wordt daarmee beschouwd als een natuurverschijnsel: zij denken nu eenmaal dat je incompetent bent en niet communicatief als je niet spelt volgens het Groene Boekje, dus je past je maar aan. Stijn Baert, de professor onder wiens supervisie het onderzoek werd uitgevoerd zegt in het bericht van de universiteit ook expliciet:

Foto: Terence Faircloth (cc)

Moorddadige identiteiten

RECENSIE - Amin Maalouf is in 1949 geboren in Libanon. Sinds zijn ouders in 1976 vluchtten voor het religieus geweld in hun land woont hij in Frankrijk. Zoals zoveel immigranten kreeg hij vervolgens jarenlang de vraag voorgelegd met welk land hij zich het meest verbonden voelde. Maalouf verklaarde dan altijd zijn liefde voor beide landen als onderdeel van zijn identiteit.

‘Identiteit valt niet op te delen, noch in helften, noch in derden, noch in hokjes. Ik heb niet meerdere identiteiten, ik heb er slechts één, opgebouwd uit al die facetten die me hebben gevormd, volgens een unieke dosering die bij iedereen anders is.’

Dit schreef hij meer dan twintig jaar geleden aan het begin van zijn boek Moorddadige Identiteiten dat nu opnieuw is uitgebracht in de serie Davidsfonds Essays. Een terechte heruitgave van een nog steeds actueel betoog van een ervaringsdeskundige over de heilloze weg van identiteitspolitiek. Met een hartstochtelijk pleidooi voor diversiteit en humanisme. Maalouf schreef zijn verhaal in de nadagen van de burgeroorlog in Joegoslavië en van de genocide in Ruanda. Hij ziet mensen in reactie op de voortschrijdende mondialisering terugvallen op hun eigen gemeenschap of religie met alle risico’s op gewelddadige conflicten. Zoals in zijn geboorteland waar de maatschappij cultureel en institutioneel is opgedeeld in streng van elkaar gescheiden religieuze groepen. Dat ’tribalisme’ ziet hij in het westen groeien. En het zet hem aan het denken over de betekenis van identiteit en diversiteit.

Vorige Volgende