Is de stikstofwet ‘robuust, geloofwaardig en toekomstbestendig’?

van mr. Huub Linthorst De stikstofwet is, zoals wel vaker bij bestuursrechtelijke wetgeving, erg ingewikkeld. Dat komt door de invloed van de bestuurskunde. Althans van de stroming daarin die ervan uit gaat dat de samenleving maakbaar is en dat wetten een uitstekend instrument zijn om daarin een heilzame transitie te realiseren. Mits daarbij gebruik wordt gemaakt van de nieuwste bestuurskundige inzichten. En dat betekent: het hele denk- en uitvoeringsproces in de wet regelen. Van visies en verkenningen, via doelen, programma’s en plannen, tot concrete maatregelen. En dat alles gejuridificeerd met behulp van het bestuursrecht. Want als je dat handig aanpakt, kun je soms tegen een burger die een probleem heeft met een beschikking zeggen dat hij dat probleem eerder had moeten aankaarten, toen het programma of plan werd vastgesteld waarop die beschikking gebaseerd is. Bestuurskundige inzichten hebben ook vaak betrekking op de relatie tussen de verschillende overheden. Eerst hadden we een Hooge Overheid, die in Den Haag het dichtst bij de Kroon stond, en daarnaast lágere overheden, die zelfstandig hun eigen huishouding mochten bestieren, maar ook bestuurlijke opdrachten van de regering konden krijgen; bij wet. Dat werden er nogal veel. Om de pijn daarover te verzachten werden de lagere overheden omgedoopt tot mede-overheden. Maar dat loste niet het probleem op dat soms onduidelijk was wie nu verantwoordelijk was voor wat. Daarop werd het adagium “Je gaat erover, óf niet” bedacht. Maar inmiddels is ook dat weer verlaten. We besturen nu bij voorkeur samen met andere gezagsdragers. Dat is ook handig voor een “samenhangende aanpak” van een complex probleem. En er zijn in dit land nogal wat complexe problemen; en héél veel “bevoegde gezagen”. De stikstofwet Een goed voorbeeld van een wet waarin dit alles aan de orde is, is de stikstofwet. Een wet met die titel bestaat eigenlijk niet; het is een wet tot wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet. De Wet natuurbescherming bevatte al de taak voor de minister om een nationale natuurvisie vast te stelen. De huidige minister-president mag er een hekel aan hebben, maar zonder visie kom je nergens. En voor alle zekerheid regelt de wet ook wat die visie moet bevatten en waaraan daarin bijzondere aandacht moet worden gegeven. Plus – voor het geval de betrokken ambtenaren niet op dat idee zouden komen – zo mogelijk ook een kwantificering van de instandhoudings­doelstellingen voor bepaalde natuurgebieden. Vervolgens stellen op hun beurt ook alle Provinciale staten een provinciale natuurvisie vast. Wat de stikstofwet daaraan toevoegt is, dat de minister ook nog een programma stikstofreductie en natuurverbetering moet vaststellen. Om te voorkomen dat dit te vrijblijvend wordt, bepaalt de wet dat in 2025 op ten minste 40% van de Natura 2000-gebieden per jaar niet zó veel stikstof mag neerdwarrelen, dat niet uit te sluiten valt dat de kwaliteit van de habitats daarin verslechtert. In 2030 moet dat het geval zijn in ten minste 50% van die gebieden en in 2035 74%. En, opvallend, hoe het met die laatste 26% verder moet lijkt voor de afwisseling nu eens aan het toeval te worden overgelaten. Om te helpen dat te bereiken moeten gedeputeerde staten van alle provincies voor 1 juli 2023 aan de minister een gebiedsplan voorleggen. Daarbij kunnen ze ook voorstellen doen voor wijziging van het programma van de minister, maar die vergen wel de instemming van gedeputeerde staten én de minister. Dat kan nog ingewikkeld worden als de minister wil instemmen met een wijzigingsvoorstel dat door meerdere provincies is ingediend, en het college van gedeputeerde staten van de ene provincie er wel mee instemt, maar het college van een andere provincie niet, bijvoorbeeld omdat zo’n college van mening is dat zijn voorstel nauw samenhangt met een ander door hem ingediend voorstel, waarmee de minister níet wil instemmen. Deze regeling komt bovenop een andere regeling die er al was. Ingevolge de artikelen 2.2 en 2.3 van de Wet natuurbescherming moeten er voor alle Natura-2000-gebieden al instandhoudingsdoelstellingen zijn en door gedeputeerde staten vastgestelde beheersplannen, met daarin de nodige instandhoudings­maatregelen. Die hebben dus – er gaat wel eens wat mis –onvoldoende geholpen tegen de achteruitgang van de natuurkwaliteit in die gebieden. Daarom wordt in de memorie van toelichting bij wat ik nog maar even de stikstofwet blijf noemen vastgesteld “dat een aanpak op alleen lokaal of regionaal niveau niet volstaat, maar ook een overkoepelende landelijke insteek noodzakelijk is”.[1] We zitten in een “impasse”. Het doorbreken daarvan “vraagt om een nieuwe systematiek die robuust, geloofwaardig en toekomstbestendig is, gericht op een duidelijke kwantificeerbare doelstelling.” Voor wie zich afvraagt wat in deze robuuste nieuwe systematiek het verband is tussen het nieuwe programma stikstofreductie en natuurverbetering van de minister, de nog vast te stellen (stikstof-) gebiedsplannen van de colleges van gedeputeerde staten en de al bestaande (Natura-2000-) beheersplannen van (meestal) gedeputeerde staten: zij “sluiten op elkaar aan” en ertussen is er een “directe wisselwerking”. Het lijkt wel magie. En soms is er ook “samenspraak met de eigenaren en gebruikers van het gebied en de lokale overheden”. Al die samenhang “betekent dat bij de aanpak afstemming en coördinatie voor het verzekeren van samenhang en maximale effectiviteit essentieel zijn.” Dat is absoluut waar. Maar de memorie van toelichting had hierbij wel wat minder ronkende teksten mogen gebruiken; om niet al te grote verwachtingen te wekken. Nu heeft zij alweer de basis gelegd voor een mogelijke volgende vertrouwensbreuk tussen de overheid en burgers die erop rekenen dat de overheid doet wat zij belooft. Resultaatsverplichtingen Het hoogtepunt van deze bestuurlijke zelfoverschatting staat in de wet zelf. In artikel 1.12a, het artikel dat gaat over de percentages van de Natura-2000-gebieden waarop in respectievelijk 2025, 2030 en 2035 niet zó veel stikstof terecht mag komen, dat de natuurkwaliteit erdoor verslechtert. Daarin is bepaald dat het halen van die doelstellingen resultaatsverplichtingen zijn. Dat is een privaatrechtelijk begrip in een bestuursrechtelijke wet. Het opent de deur naar privaatrechtelijke procedures à la de Urgenda-zaak, aan te spannen door belangenorganisaties. In wezen heeft de wetgever hiermee de handhaving van dit deel van de wet geprivatiseerd. Parlementaire controle is kennelijk niet goed genoeg. Nieuwe bestuurscultuur? In ieder geval: wie aan zo’n wet meewerkt, mag niet klagen over rechters die op de stoel van de politiek gaan zitten en procederende belangenorganisaties die door niemand gekozen en onvoldoende representatief zijn. Die wetgevers hebben deze procedures uitgelokt. En dan hebben we het nog niet gehad over de omstandigheid dat de wet heeft bepaald dat vaststelling van het programma stikstofreductie en natuurverbetering én substantiële wijzigingen daarvan besluiten zijn waartegen bij de bestuursrechter beroep kan worden ingesteld. Die procedures willen nog wel eens wat lang duren. En worden soms door de klager gewonnen. [1]Voor deze en de volgende citaten uit de memorie van toelichting: Kamerstukken 2020–2021, 3560, nr.3, blz. 10-12. Deze column verscheen eerder bij het Montesquieu Instituut. Mr. Huub Linthorst is voormalig directeur Wetgeving & Juridische Zaken van het Ministerie van Economische Zaken.

Foto: Sjoerd Luidinga (cc)

Doorpakken met stikstofreductie

ANALYSE - Het belangrijkste signaal van de afgelopen verkiezingen is dat de kiezer een hekel heeft aan onduidelijkheid en getreuzel

Na de afgelopen verkiezingen horen we velen beweren dat het nu gepast zou zijn pas op de plaats te maken met het stikstofbeleid voor de landbouw. Dat is echter precies de verkeerde conclusie.

Uitgesproken voor- en tegenstanders van stikstofreductie in de landbouw hebben zich in de eerste kamer volkomen gelijkwaardig verdeeld. Tegenover de 16 zetels in de eerste kamer voor BBB, die graag het beleid wil afzwakken, staan er bijna evenveel van GroenLinks en de PvdA, voor wie het allemaal niet snel genoeg gaat. Tegenover de 4 zetels van Wilders, die zijn hakken in het zand wil zetten, staat met hetzelfde aantal zetels de partij voor de Dieren, die het liefst de bio-industrie morgen helemaal wil afschaffen. En de SGP, die vooral niets wil veranderen, heeft één zetel minder dan Volt, die ook op dit dossier vooral juist veel en snel wil veranderen.

De zetels van Ja21, die geen verandering wil, staan qua aantal weer gelijk aan die van de SP, die de megastallen wil sluiten. En dan hebben we nog 50+ en de onafhankelijken, die beide over het hele stikstofvraagstuk zo vaag mogelijk verkiezen te doen. Kortom, uitgesproken voor- en tegenstanders van harde maatregelen in het stikstofdebat staan er na deze verkiezingen links en rechts van het kabinet precies even sterk voor.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Closing Time | Bots Boerendans

Geen boterberg, geen melkplas meer
Maar een gezonde juttepeer
En frisse lucht, tot besluit
Ieder voelt zich fijn, een keer er tussenuit

In 1990 wist Bots de boeren wel een hart onder de riem te steken: als het je allemaal even teveel wordt, ga dansen!

En Bots was ook niet te beroerd een advies mee te geven voor de malaise waarmee boeren destijds mee werden geconfronteerd: De veestapel moest… (u raadt het al?).
Welnu, zong Bots, doe de koeien weg en ga fruit telen. Een lekkere Hollandse juttepeer bijvoorbeeld.

Foto: European Roads (cc)

Wie wil de A27 nog steeds verbreden?

COLUMN - In afwachting van alternatieve plannen van de Gemeente Utrecht en de Provincie maakt het Rijk zich al klaar voor een nieuwe aanval op het bos van Amelisweerd. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft afspraken gemaakt met boeren om de nodige ‘stikstofruimte’ te verwerven. Acht boerderijen bij natuurgebieden in Utrecht en Gelderland stoppen of verminderen hun veestapel om de verbreding van de snelwegring Utrecht mogelijk te maken. Het nieuwe Tracébesluit A27/A12 2022 was nodig omdat eerdere plannen al jaren op hevig verzet stuiten en de stikstofcrisis de verbreding nagenoeg onmogelijk maakt. Rijkswaterstaat weet echter van geen ophouden. De opgekochte stikstofruimte is nu overigens niet meer beschikbaar voor bijvoorbeeld woningbouw of voor oplossingen waar andere boeren baat bij zouden kunnen hebben.

In het coalitieakkoord van Rutte IV was een compromis gevonden voor de bezwaren van met name D66 tegen de verbreding van de A27. Gemeente en Provincie krijgen de tijd voor een alternatieve oplossing die het bos spaart en toch voor voldoende doorstroming voor het autoverkeer zorgt. De KRU (Kerngroep Ring Utrecht), het platform dat de acties tegen de verbreding al jaren coördineert, heeft al eerder aangetoond dat een alternatief ‘binnen de bak’ (de al bestaande betonnen doorbraak van Amelisweerd) mogelijk is. De variant van ingenieursbureau SUUNTA voorziet in zes rijstroken met op 4 km een maximumsnelheid van 80 km/u.  Dit biedt niet alleen een volwaardige oplossing voor het fileprobleem, maar is volgens verkeersdeskundige Van Angelen ook nog beter voor de verkeersveiligheid en de doorstroming. En natuurlijk is deze variant aanzienlijk minder duur: de winst is minimaal 0,5 miljard en mogelijk zelfs bijna een heel miljard, op een totaal van 1,2 tot 1,5 miljard bij 2×7 rijstroken.

Foto: Pedro Szekely (cc)

Staatsrecht als campagnestrategie

COLUMN - Tijdens het debat over het AD-interview met Hoekstra (officieel ‘De uitspraken van de minister van Buitenlandse Zaken over de stikstofafspraken uit het regeerakkoord en over de koopkracht‘) schreef Rutte nieuw staatsrecht waar de komende tijd college over zal worden gegeven, mogelijk scripties over geschreven en waarnaar misschien wel kloek promotie-onderzoek wordt gedaan.

Dat het kabinet niet met één mond sprak, gaf Rutte tijdens het debat ruiterlijk toe. Lastig ontkennen ook: er ligt een coalitieakkoord en er is een AD-interview; beide ‘schuren’. NOS-verslaggeefster Nienke de Zoeten noemde het AD-interview gekscherend een bijlage bij het dat akkoord; een knap staaltje medialogica waarbij het interview van het AD als decor voor de parlementaire reprimande diende. De Kamer kwam niet terug voor de torenhoge inflatie of de opvangcrisis in Ter Apel, maar wel om premier en minister van Buitenlandse Zaken op de vingers te kunnen tikken.

Dat terzijde.

Het stikstofdossier liep Hoekstra de afgelopen weken allemaal electoraal dun door de broek en daarom besloot hij in Neerlands voetbalkrant (blijkbaar het kruispunt tussen CDA en agrarische achterban) een natte scheet te laten. Daar is gisteren collectief aan gesnuffeld en goed bevonden: de coalitie gaat in ieder geval drie weken door met elkaar, want dan komt Remkes met … Ja, ook dat bleef volstrekt onduidelijk. Rutte hield zelfs de mogelijkheid open dat Remkes met helemaal niks komt: hij is immers geen onderhandelaar, maar slechts zichzelf, vatte Rutte het samen.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Closing Time | Veulpoepers Boerenbond

Eind 70’er jaren bezong een Brabants bandje een jubileum van de Boerenbond. Dat bandje had zich de Brabantwaardige naam ‘De Veulpoepers’ aangemeten.

Waarom is dat Brabantwaardig? Wel, de provincie heeft al decennia de meeste koeien en varkens op haar grondgebied. Veulpoepers dus. De laatste jaren daalt het aantal, maar nog steeds troeft Noord-Brabant wat dat betreft alle andere provincies dik af.

Rundvee en varkens per provincie 2021 (x 1000). Bron CBS

Foto: nhadatvideo (cc)

Bij voedselbedrijven gaat winst voor de boer

Een gastbijdrage van Nick Ottens

De bedrijven die het meeste baat hebben bij de intensieve veehouderij weigeren mee te praten over hervorming van de sector. De grote ketenpartijen steunen de boerenprotesten, maar verdedigen vooral hun eigen belang.

Agrifirm, De Heus en ForFarmers, drie van de grootste veevoerbedrijven ter wereld, financieren de demonstraties tegen het stikstofbeleid van het kabinet. Zij zijn ook het grote geld achter boerenbeweging Agractie. Agrifirm schuift, na eerder een uitnodiging van Johan Remkes te hebben afgewezen, toch bij de bemiddelingspoging van de VVD’er aan. De Heus en ForFarmers laten het, net als Agractie, afweten.

Royal A-ware, de zuivelverwerker met merken als Royal Orange en Westzaner, en de Vandrie Group, één van de grootste kalfs- en rundvleesverwerkers van Europa, trekken ook de portemonnee. Samen met De Heus betalen zij een publiekscampagne om tegenwicht te bieden aan wat zij het ‘anti-landbouwsentiment’ noemen. Ook Royal A-ware heeft een uitnodiging van Remkes afgeslagen.

Gezamenlijk hadden deze vijf bedrijven vorig jaar een omzet van 8,7 miljard euro (1 procent van de Nederlandse economie) en maakten zij 212 miljoen euro winst. Nog groter zijn FrieslandCampina, Rabobank en de supermarkten. Met uitzondering van de bank weigeren ook die het gesprek.

Foto: Sebastiaan ter Burg (cc)

Remkes goed voor boeren

COLUMN - Met boeren kun je twee dingen doen: in beton storten en onder water zetten. Dat is in ieder geval wel traditie geworden sinds begin 70’er jaren er een Deltaplan kwam tegen de tsunami’s melk die het land verspoelden. De oplossing werd: inkrimping van de boerenstand.

Maar wat doe je dan met al de grond die dan vrij komt? Juist: volbouwen en onder water zetten. Soms gaat dat samen, bijvoorbeeld de Blauwestad in Groningen. Een groot stuk land onder water zetten (Oldambtmeer), een paar duizend luxe woningen er omheen en voilà: Oost-Groningen weer in de vaart der volkeren!

Daar kan Johan Remkes vast iets over vertellen. Hij maakte immers als lid van de Provinciale Staten en als Gedeputeerde van Groningen (1978 – 1993) nog net de voorbereidende schermutselingen mee. Wat zou hij nog weten van de inspraakrondes die in 1993 van start gingen?

Remkes zat al hoog en breed in de Tweede Kamer toen de Blauwestad verder werd ontwikkeld tot het rampzalige project waarvan gesteld kan worden dat het grootste succes is, dat het in het water is gevallen.

Daar zal hij ongetwijfeld een en ander van hebben meegekregen toen hij van 1998 tot 2002 staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. In zijn portefeuille zat onder andere de uitvoering van de Vinexdoelstellingen. Hij heeft er dus met zijn neus bovenop gezeten toen hele stukken polder onder beton en baksteen werden bedolven.

Uitkopen agrarische ‘piekbelasters’ meest efficiënt

Het uitkopen van de allergrootste agrarische ‘piekbelasters’ levert het meeste stikstofeffect op en beperkt het aantal bedrijven dat moet worden uitgekocht tot een minimum. Dat concludeert de Wageningen University & Research in een vandaag gepubliceerd onderzoek voor de provincie Gelderland naar de beste strategie om boeren uit te kopen ten behoeve van stikstofreductie op de Veluwe.

Foto: foto: pixabay.com

Voorwaarden aan bedrijfssteun in coronatijd

OPINIE - Al weken klinkt er vanaf verschillende kanten de roep om eisen te stellen aan steun voor bedrijven, zowel in Nederland als internationaal. Het Kabinet is er echter nog niet van overtuigd dat dit mogelijk is, getuige het optreden van minister Kaag bij Wakker Nederland. Tegelijkertijd worden in andere EU landen de eerste contouren van de steunpakketten duidelijk. In Denemarken en Oostenrijk hebben ze duidelijk minder moeite om eisen te stellen aan bedrijven die overheidssteun willen. Met de Tweede Kamerverkiezingen in 2021 op komst wordt het steunpakket voor het Nederlands bedrijfsleven de lakmoesproef voor partijen: zijn het mooie woorden over aanpak van belastingontwijking, beloningsbeleid en duurzaamheid, of horen daar ook daden richting het bedrijfsleven bij?

Steunpakket fase 1

In de eerste fase van de coronacrisis heeft het steunpakket zich terecht gericht op het bieden van inkomenszekerheid aan werknemers, zzp’ers en mkb-ondernemers. Of dat noodverband geslaagd is in zijn opzet lijkt me een mooi onderwerp voor een stevige evaluatie. Afgaande op de berichten die ik lees over ontslagen van met name medewerkers met tijdelijke contracten en zzp’ers die zonder opdracht zijn komen te zitten en diverse ondernemers zijn daar vraagtekens bij te plaatsen. Belangrijker is dat in Nederland de flexibele schil kwetsbaar blijkt voor grote verstoringen, omdat velen niet in staat zijn om voldoende buffers op te bouwen in goede tijden.

Volgende