“Hallo?”
“Anatoly Vitalievitsj – goede-avond!”
“Dimitri, waarom bel je altijd zo laat?”
“U spreekt met Olaf van Sargasso, Anatoly Vitalievitsj, ik stoor toch hopelijk niet?”
“Het is de betweterige Hollander! Nee jongmens, jij stoort nooit.”
“Hoe maakt u het?”
“Afschuwlijk. Alles draait. Een paar dagen geleden was dat ook al zo.”
“Heeft u misschien te veel gedronken, Anatoly Vitalievitsj?”
“Niet meer dan anders.”
“U nam gisteren de telefoon niet op.”
“Is dat zo? Hoer! Dan doet de telefoon het dus toch niet. Ook dat nog, het is geen beste week geweest Hollander.”
“Heeft u eigenlijk gestemd vandaag?”
”Ja. Nee. Ik weet het eigenlijk niet.”
“Pardon?”
“Ik ben op het stembureau geweest, maar daar begon het alweer te draaien. De voorzitter van het stembureau was zo’n kleinburgerlijke streber. Het moment dat ik binnenstapte was ik liever weer weggegaan, maar ik kon die uitgang niet vinden”
“Dus bent u gebleven?”
“Ja. Die streber heeft mijn documenten afgenomen en me een stembiljet gegeven. Toen ik eenmaal in dat hokje stond heb ik dat ding maar eens aandachtig gelezen. Daar stonden dus vier kandidaten, inclusief die kleine jongen van Gazprom. Maar ik kan mij nog heel goed herinneren dat er vroeger een optie was ‘protiv vseg’ [tegen allen, red].
“Die optie is uit de laatste kieswet gehaald.”
“Dat zal allemaal wel, ik heb met een potlood dus ‘protiv vseg’ d’r bijgeschreven, en daarvoor een kruisje gezet. Ik stem altijd ‘protiv vseg’.”
“Dan is uw stem ongeldig.”
“Kijk, jongmens – dat zal allemaal wel, maar ik kon verdomme niet eens de uitgang vinden, en die streber had mijn paspoort nog. Dus ik loop terug naar… HOER!”