Nu de kabinetsinformatie weer op gang komt, vraag ik me af: zou ik minister willen zijn? Eerlijk: liever niet. Het probleem is het sturen van de markt. In sociaal beleid, volkshuisvesting, sociale zaken en zorg komen markt en overheid elkaar op een intense manier tegen.
Ik ben voor zorgzame relaties in een eerlijke en rechtvaardige samenleving. Maar lukt dat met ons geloof in marktwerking? Alleen de cash-nexus tussen mensen maakt de wereld koud. Kunnen we met overheidsbeleid die kilte bestrijden? De markt is geen klein thema, maar ik struikel er voortdurend over.
Jan Peter Balkenende
“Er is terecht twijfel aan ongenormeerde marktwerking.” schrijft Balkenende in de NRC (19 mei 2009) ”‘De markt kan niet zonder moraal’, aldus een van mijn favoriete citaten van Adam Smith. Maar de slinger moet niet terugslaan naar een allesbepalende overheid. Dat is het verkeerde recept.”
Het is een wat ouder artikel, maar het boeit door wat de CDA-leidsman zegt en niet zegt. Waarom blijft marktwerking nodig, vraagt hij zich af. Ja, waarom? Hij komt met een gesloten bewijsvoering voor economische groei. Dat levert tolerantie, sociale mobiliteit en socialer beleid.
Dan komt het sociale element van het CDA-denken: “Tegelijkertijd weten we dat economische voorspoed niet vanzelf eerlijk verdeeld wordt en dat niet iedereen vanzelf eerlijke kansen krijgt.” Dat inzicht komt van sociaaldemocraten.
Daarvoor is getuige Herman Tjeenk Willink. Balkenende is het met hem eens. Vandaar zijn pleidooi voor het Rijndeltamodel: de verantwoordelijke burger centraal in de driehoek burgersamenleving, publieke sector en markt.
Het is herkenbaar in de laatste coalitie, misschien ook in de nieuwe...