Het demasqué van Jean-Paul Sartre
RECENSIE - De grote filosoof van de linkse opstanden van 1968 was zowel privé als in zijn filosofie onbetrouwbaar. Z’n muze Simone de Beauvoir werd ook slachtoffer.
In bijna anderhalf uur voltrekt zich in Leven zonder Sartre bij het OT Rotterdam de ontluistering bij De Beauvoir in een schitterende rol van José Kuipers, tegenover Tim Linde als ex-studentenleider Benny Lévy en vertrouweling van Sartre.
Stukje bij beetje moet De Beauvoir gewaar worden dat haar grote ‘essentiële liefde’ Sartre onder de hoede van Benny Lévy (niet verwarren met latere geestverwant BHL) in zijn laatste levensjaren zijn veren van het existentialisme min of meer heeft afgeschud, in ruil voor religieus geïnspireerde opvattingen vanuit het Messiaans-Joodse denken en de kabbala.
Lévy publiceerde de weerslag van hun gesprekken in Le Nouvel Observateur drie weken voor de dood van Sartre in april 1980. Aanvankelijk heerste ongeloof en werd Lévy misleiding verweten vanuit z’n eigen opvattingen, maar Sartre bevestigde de inhoud en teneur. De dialoog is uitgegeven onder de titel ‘L’espoir maintenant, ou le mythe d’une rupture’, in het Nederlands als ‘Wat blijft is de hoop – de gesprekken van 1980’.
Het leek erop alsof Sartre, de grote filosoof van het naoorlogse atheïsme en marxisme, zich min of meer bekeerde. Zoals veel a-religieuze Joden was hij zich op latere leeftijd gaan interesseren voor de religieuze kanten van het Jodendom, aangezet door medestrijder en latere secretaris Benny Lévy die zijn Maoïstisch denken al eerder had verlaten en later nog een orthodoxe rabbijn zou worden. Lévy las Sartre ‘Difficile Liberte – Essais Sur Le Judaisme’ van de eveneens Franse Emmanuel Levinas voor.