Dat de complottheorieën ten aanzien van de affaire Dominique Strauss-Kahn nog lang niet ter ruste zijn gelegd, bewijst onderzoeks-journalist Edward Jay Epstein in de New York Review of Books.
Epstein pakt uit met een breed opgezet artikel waarin hij op grond van bewakingsbeelden, gegevens van electronische sleutels en telefoon-gebruik en het politierapport gedetailleerd reconstrueert wat zich zoal afspeelde in het Sofitelhotel New York op die beruchte 14 mei 2011.
Vast staat volgens Epstein in ieder geval dat het kamermeisje om 12:06/07 zeven minuten in de hotelsuite van Strauss-Kahn (kamer 2806) heeft verbleven. Het politierapport meldt verder dat even buiten de badkamer een DNA-monster is gevonden van het sperma van Strauss-Kahn vermengd met het speeksel van het kamermeisje, Nafissatou Diallo. De advocaten van Strauss-Kahn hebben toegegeven dat hun cliënt seks heeft gehad met Diallo, maar beweren dat dit met wederzijdse instemming is gebeurd.
Diallo moet daarna in allerijl de suite hebben verlaten, want volgens de telefoongegevens belt Strauss-Kahn om 12:13 met zijn dochter over hun afspraak in een nabijgelegen restaurant. Wat daarna volgt zijn beschrijvingen van hoe Diallo – mogelijk aangeslagen – een kwartier lang rondwaart op de 28e etage, totdat ze een supervisor tegenkomt en voorzichtig haar verhaal vertelt, waarna het balletje aan het rollen gaat. De beveiliging van het hotel hoort Diallo uit en overlegt met het management van de hotelketen wat nu te doen. Na akkoord van hogerhand wordt, een uur na Diallo’s melding, het alarmnummer gebeld.