Sahar’s thuis
Three cheers for Gerd Leers. Het slimme Afgaanse meisje Sahar mag blijven en haar familie ook. Na enige aarzeling stemt zelfs de PVV in, al is de voorspelbare “frame” dat de regering de linkse rotzooi moet opruimen. Daar kun je, gegeven de situatie maar het beste over lachen: de PVV merkt dat het lastig is verantwoordelijkheid te dragen en heeft daar zelfs electoraal al last van.
Maar als je een slagje dieper kijkt: welke linkse rotzooi precies? Voor een beetje advokaat is het kennelijk mogelijk procedures rond de verblijfsstatus meer dan tien jaar te rekken. De wettelijke grondslagen daarvoor zijn in het parlement met brede steun gelegd. Dus of de politieke verantwoordelijkheid voor die realiteit exclusief bij links moet worden gelegd?
Als links de exclusieve verdediger is van mensenrechten misschien wel. Maar ook CDA en VVD hebben toch wel iets met mensenrechten? Misschien was het listig van Leers om met een ambtsbericht te komen, waarin de spanning tussen de xenofobie en de vrouwvriendelijkheid werd uiteengezet en geëxploiteerd. Van mij mag het: de wereld is ingewikkeld.
Maar het moet ook, in de redenering van Havel, omdat de beleving van “thuis” een existentiële basiservaring is, waar ieder mens recht op heeft. Het “thuis” kun je zien als een verzameling concentrische cirkels, met het “ik” in het centrum. Mijn thuis is het huis waarin ik woon, het dorp of de stad waar ik geboren ben of de meeste tijd verblijf. Mijn thuis is mijn familie, de wereld van mijn vrienden, het sociale en intellectuele milieu waarin ik leef, mijn beroep, mijn bedrijf. Mijn thuis is ook het land waarin ik leef, de taal die ik spreek, het geestelijke klimaat dat in die taal zijn uitdrukking vindt. (Vaclav Havel, “On Home”, NYReview of Books, p. 49, december 5, 1991)