Donderdag vertoonde De Balie Cinema de film The Kingdom of Survival. Ik leidde die in met deze column. Dagdromers, dat zijn we.
The Kingdom of Survival is een diep romantische film.
Romantisch niet in de zin dat het een meeslepend verhaal over sentimentele liefde vertelt. Maar romantisch als in het levensgevoel dat eind achttiende eeuw, begin negentiende eeuw ontstond, en daarna soms als bovenstroom maar voortdurend als onderstroom ons culturele en mentale leven heeft beïnvloed.
De romantiek zit in de verhalen van de hoofdpersonen, die allemaal op hun manier in de contramine zijn. Het zit hem ook in de structuur van de film. Filmmaker A. M. Littler is op zoek, hij wordt voortgedreven door een al jong ervaren gevoel van misplaatstheid. Daar past een roadmovie bij.
The Kingdom of Survival gaat uit van de gedachte dat achter de alledaagse werkelijkheid andere realiteiten schuil gaan. Onzichtbaar voor niet-ingewijden. Kennis ervan is bedreigend voor de status quo. En dus ook omringd door de geur van gevaar. Dangerous minds. Ik zal niks verklappen. Laat u verrassen.
Maar vooral los van de inhoud spreekt The Kingdom of Survival me aan: ik krijg er een kick van, een rush, als er achter het grauwe kleed van alledag een echtere, betere, waardere werkelijkheid lijkt schuil te gaan. Ik noem het een rush – want het beklemmende, angstig of meeslepende gevoel iets letterlijk te ontdekken, is niet blijvend. Ga maar na. Of die werkelijkheid blijkt er inderdaad te zijn en dan verandert hij na verloop van tijd in nieuwe grijze realiteit. Of het blijkt vals alarm, het blijkt een bekend verhaal, of een slecht verhaal, niet in staat lang te boeien of je leven te transformeren. En dan speelt direct het verlangen op, de craving naar een nieuwe rush.