Zet de democratie haar tanden in de opleving van rechts-extremisme?

De afgelopen jaren won rechts-extremisme in een hoog tempo aan zichtbaarheid. Niet alleen in termen van geweld, maar ook in ideeën die steeds meer beklijven binnen de samenleving en politiek. Hoe verklaren we dat? Wie zijn de aanhangers en waar geloven ze in? Utøya, Halle en Christchurch. Het zijn plekken waar de afgelopen tien jaar rechts-extremistische geweldplegers een bloedbad aanrichtten. Ze zijn onderdeel van een trend zich steeds duidelijker aftekent: een wereldwijde opleving van rechts-extremistisch geweld en bijbehorend gedachtegoed, dat steeds meer mainstream lijkt te worden. Om deze gewelddadige dreiging te begrijpen, is het belangrijk de achtergrond ervan te onderzoeken: want waar hebben we het eigenlijk over wanneer we praten over rechts-extremisme? Wie zijn haar aanhangers en waar geloven ze in? Wanneer en waarom noemen we rechts-extremisme een probleem – en wat kunnen we ertegen doen? Tijdens ‘De terugkeer van rechts-extremisme’ zochten politicoloog prof. dr. Sarah de Lange (UvA), historicus prof. dr. Beatrice de Graaf (UU) en rechts-extremisme expert dr. Nikki Sterkenburg naar antwoorden. Wat is rechts-extremisme? Om de opleving van rechts-extremisme te begrijpen, is de politiek een goed beginpunt. Daar zie je namelijk dat radicaal-rechtse en extreemrechtse standpunten, door heel Europa, steeds dominanter zijn geworden binnen politieke partijen. De Lange brengt een onderscheid aan tussen radicaal- en extreemrechts. Wat ze verbindt is het geloof dat bestaande ongelijkheid, bijvoorbeeld tussen mannen en vrouwen, wit en zwart, een natuurlijk gegeven is, dat de voorwaarde vormt voor het goed functioneren van een samenleving. Een antigelijkheidsdenken dus, waar een exclusieve definitie van de natie uit voortkomt. Pas je je niet goed aan of hang je praktijken aan die buiten de ‘normen en waarden’ van de natie vallen? Dan ben je een bedreiging. Een belangrijk verschil tussen radicaal-rechts en extreemrechts, is dat de eerste anti-liberaal democratisch is, en dus de principes van de democratie aanhangt, terwijl de laatste antidemocratische ideeën onderschrijft. Volgens De Lange treedt er de laatste tien jaar een belangrijke verandering op: rechts-extremistische ideeën, in de vorm van samenzweringstheorieën, geweldsoproepen of antisemitische uitingen, druppelen langzaam maar zeker de radicaalrechtse partijen binnen. Een belangrijke prikkel hiervoor is dat veel gevestigde rechtse én linkse centrumpartijen radicaal-rechts gedachtegoed, oftewel wat “milder” gedachtegoed, normaliseren en zelfs overnemen. Radicaal-rechtse partijen ruiken concurrentie, en verhuizen naar het extremere. Een kettingreactie dus, waardoor de weg naar extreemrechts steeds beter geplaveid wordt. En die weg stopt niet bij de politiek, maar loopt door naar hun aanhangers in de samenleving. Een controversiële vraag Precies die groep is de focus van het onderzoek van Sterkenburg. Voor haar promotieonderzoek interviewde ze tientallen radicaal- en extreemrechtse activisten. Wie ze zijn? De antwoorden zijn uiteenlopend. “De nieuwe generatie radicaal- en extreemrechts”, de ondertitel van haar nieuwe boek, is namelijk niet gemakkelijk te herleiden tot één beweging: hun motivaties zijn zo verschillend als hun achtergrond. Ze variëren van rechtsvaardigheidszoekers die voelen dat de overheid hun onrecht heeft aangedaan, tot de alt-right intellectuele stroming die binnen rechts-extremistische bewegingen een plek vindt voor haar ideologie. De één maakt via spandoeken een statement, de ander infiltreert politieke partijen via vrijwilligerswerk om rechts-extremistisch gedachtegoed te normaliseren. Maar als dit alles gebeurt binnen de grenzen van een democratie, dan is het toch geen probleem? “Een controversiële vraag”, noemt historicus prof. dr. Beatrice de Graaf (UU) dat. Ze onderzoekt politiek geweld en terrorisme, waarin een duidelijke wetsgrens aanwezig is: geweld is strafbaar. Actief zijn in rechts-extremistische bewegingen is dat niet. Toch ziet De Graaf wel een problematische verbinding tussen de normalisering van radicaal- en extreemrechts gedachtegoed, zoals gebeurt in de politiek, en het creëren van een permissieve, of een “meegaande” context, voor radicale extremisten die overgaan tot geweld. “Het gedachtegoed steunt elkaar, ze voelen zich gedragen”, legt De Graaf uit. Onder politicologen is dit ook een actuele discussie, voegt De Lange daaraan toe. Werkt het normaliseren van radicaal-rechts gedachtegoed in de politiek rechts-extremistisch geweld niet in de hand, of functioneert het als een soort ventiel? Een democratie met tanden? Is rechts-extremisme dus pas problematisch als er geweld bij komt kijken? Niet volgens Sterkenburg, die tijdens haar onderzoek ook veel in aanraking kwam met de polariserende effecten van radicaal- of extreemrechtse ideeën. “Het is ontzettend maatschappelijk ontwrichtend als een vocale groep dag in dag uit roept dat bepaalde etnische en religieuze minderheden er niet horen te zijn in Nederland”, vertelt ze. En daar waar geweld illegaal is, is dat een stuk minder evident als het gaat om woorden: het is behoorlijk lastig te verkopen aan rechts-extremisten waarom ze iets niet zouden mogen zeggen, terwijl politici ondertussen zonder blad voor de mond erop los twitteren. Hoe pak je dat aan? Een van de manieren om dat voor elkaar te krijgen, zit momenteel in de vorm van een wetsvoorstel in de pijplijn. Nederland is een bijzonder land in democratisch opzicht, legt De Lange de context uit. In onze grondwet staat namelijk nauwelijks iets neergepend over politieke partijen als bestuurlijke organisatie. Het nieuwe wetsvoorstel maakt het mogelijk om partijen te reguleren, en, als ze niet aan de eisen van de wet voldoen, te verbieden. Een “democratie met tanden” dus, die, naar het voorbeeld van Duitsland na de Tweede Wereldoorlog, kan voorkomen dat partijen die antidemocratische geluiden laten horen aan de macht komen. Maar wetten alleen zijn niet genoeg, zijn De Graaf en De Lange het eens. Ook de normalisering van rechts-extremistische ideeën moeten aangepakt. Hoe kun je anders duidelijk grenzen afbakenen wat is toegestaan binnen de democratie en niet? Maar bovenal is het een kwestie van grondig broeden op misschien wel de meest fundamentele vraag die aan het wetsvoorstel ten grondslag ligt: binnen welk democratisch ideaal willen we dan wel leven in Nederland? Dit artikel verscheen eerder bij Studium Generale Utrecht.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Verzwakte nieuwsmedia versterken rechts-extremisme

ANALYSE - Een gastblog van Fifi Schwarz over de rol van de media in de opkomst van het rechts-extremisme.

Extreemrechtse populistische politici roepen aan de lopende band dat ze niet gehoord worden. De ‘mainstream’ media zijn volgens hun een verlengstuk van wat zij de linkse kerk noemen. Die klachten horen we veelvuldig in programma’s en opiniekaternen van nieuwsmedia – die hen volop een platform bieden om hun verhaal te doen. Niet gek dus dat vanuit linkse hoek steeds vaker de klacht klinkt dat reguliere media vooral een rechts geluid laten horen.
Hoe komt het dat vooral extreemrechts er zo goed in slaagt om steen en been te klagen over het gebrek aan aandacht, om uiteindelijk alle aandacht op zich te vestigen? En moeten we dit zo laten (want: ‘vrijheid van meningsuiting’) of trekken we een grens? In dit blog beschrijf ik een onderzoek dat gaat over de mechanismen van amplification – de versterking van (vooral extreemrechtse) geluiden door nieuwsmedia – en wat we hiertegen kunnen en moeten doen.

U vraagt, wij draaien

Twee jaar geleden verscheen een zeer interessant onderzoek van het Amerikaanse onderzoeksinstituut Data & Society: The Oxygen of Amplification. Better Practices for Reporting on Extremists, Antagonists and Manipulators Online. Mediawetenschapper Whitney Phillips verdiepte zich hiervoor in mechanismen van amplification – het versterken van bepaalde politieke, vooral extreemrechtse, standpunten door nieuwsmedia. In de aanloop naar en tijdens de eerste twee jaar van Trumps presidentschap onderzocht ze de keuzes die nieuwsredacties maken in hun berichtgeving, specifiek met het oog op informatie over en van rechtsextremisten. Wat Phillips voor de Amerikaanse context beschrijft, lijkt intussen ook van toepassing op de Nederlandse situatie.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: Hans Splinter (cc)

Berlijn overweegt standbeeld Hitler

De stad Berlijn overweegt een standbeeld van Hitler te plaatsen. Het stadsbestuur wil hiermee een krachtig signaal afgeven tegen de opkomst van extreem-rechts in de stad. Burgemeester Flaue-Küller: “Niets is een krachtiger signaal tegen racisme en onverdraagzaamheid dan het plaatsen van een standbeeld van dé persoon die na zoveel jaren de personificatie is geworden van dat kwaad. Dit standbeeld biedt daarmee een prima kans om het juist te hebben over het verleden, nu de mensen die het hebben meegemaakt bijna niet meer onder ons zijn”.

Zorgen dat het standbeeld juist het verkeerde signaal geeft heeft de burgemeester niet: “We zullen een paar regels duiding bij het standbeeld plaatsen zodat iedereen weet wat voor een onaangenaam heerschap hij was. Natuurlijk zullen we ook wat positieve punten benadrukken, want niemand is 100% slecht en hij heeft ook echt wel een paar goede dingen gedaan. Both sides, fair & balanced, noemen ze dat geloof ik.”

Op de vraag waarom het nu, 75 jaar na de oorlog, zo belangrijk is om dit standbeeld te plaatsen antwoordt de burgemeester: “Juist op momenten van maatschappelijke onrust is het goed om te reflecteren op de geschiedenis. Je ziet het in de VS, waar in de jaren 60 van de vorige eeuw enorme protesten waren tegen rassenongelijkheid. Ook toen reageerde men met het plaatsen van standbeelden van bijvoorbeeld generaals die tegen het afschaffen van de slavernij vochten, allemaal voor de discussie, en kijk hoe ver ze daar gekomen zijn!”.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Jose Mourinho is de grootste vijand van Geert Wilders

Het tribale denken in Nederland

Jose Mourinho (Foto: Flickr/tpower1978)

Soms helpt het voor de nuchtere analyse om eens te kijken hoe anderen tegen je aankijken. Dat geldt ook voor regeringen. Zo vinden iedereen buiten Italië Silvio Berlusconi een witteboordencrimineel en waren de enige mensen buiten het Midwesten van de VS die George Bush jr. geen imbeciel vonden te vinden op Het Vrije Volk. Op dit moment kan zoiets ook gezegd worden over Nederland: alleen een groot deel van de Nederlanders vindt de PVV geen extreem-rechtse partij.

De vraag is dan of zoveel Nederlanders er extreem-rechtse ideeën op nahouden. Het geijkte antwoord daarop is op dit moment: “Nee.” Volgens dat discours protesteert de PVV-kiezer tegen de mondialisering en de onzekerheden die dat met zich meebrengt. De PVV-stemmer wil in een veilige, rustige wijk wonen met in een huis met een tuin erachter betaald met een baan met een vast contract, dat eindigt bij 65 (of het liefst iets eerder). De anti-islamretoriek van Wilders is bijzaak, getuige ook het succes van de partij in gebieden waar helemaal niet veel moslims wonen. Akkoord, PVV’ers houden niet van immigranten, want die brengen rommeligheid met zich mee. Maar het zijn in overgrote meerderheid geen harde islambestrijders die kwistig met aanstootgevende soera’s rondstrooien.

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.