Het lijkt de laatste tijd wel alsof wetenschap steeds meer als mening wordt gezien. Er wordt niet eerst gekeken naar wát een wetenschapper claimt over een (al dan niet controversieel) onderwerp, maar vooral wat zijn achtergrond is en waar mogelijk zijn grootste sympathieën liggen.
Op basis hiervan kan dan het bijbehorende onderzoek ongezien afgeserveerd worden als ‘milieumaffia’, ‘linkse kliek’ of eender welke drogreden die goed uitkomt. Zie de eerder uitgelekte onderzoeksresultaten over het extremisme van de PVV, of een willekeurig milieurapport. Aan de andere kant zijn overheden het steeds vaker oneens met wetenschappelijke uitslagen en publiceren deze gewoonweg niet, of verdraaien de uitkomsten. Je ziet het in het Verenigd Koninkrijk, waar een wetenschappelijk adviseur op basis van onderzoek de regering adviseerde het gebruik van cannabis niet zwaarder te gaan bestraffen. De regering paste de conclusies van zijn rapport aan en toen de onderzoeker daar kritiek op had werd hij ontslagen.
In Nederland wilde de regering de uitkomsten van het al eerder genoemde onderzoek over radicalisering in Nederland onder de pet houden of afzwakken, omdat de uitkomsten politiek gezien niet uitkwamen. Het zou de PVV in de kaart spelen.
Wetenschappelijk onderzoek kan alleen afgeserveerd worden op de inhoud van het werk. Als daar geen gaten ingeschoten kunnen worden, dan houdt het op voor de critici. Natuurlijk, elke onderzoeker heeft zijn eigen voorkeuren, en die voorkeuren kunnen aanleiding geven tot het nét iets nauwkeuriger controleren van de conclusies van zijn werk.