Wilders’ Islamitische Kwestie
Hieronder volgt een gastbijdrage van Jaap de Goede, dit artikel verscheen ook op zijn eigen blog.
Op het spandoek staat in reusachtige letters “JA”. Onwillekeurig moet ik denken aan de herhaalde verkiezingscampagne van Hitler in de jaren dertig. Hij was één van de eersten die de kracht van dat woord zo gebruikte, en de “JA” poster blijft een klassiek voorbeeld voor studenten van reclame en propaganda. Want het werkte. De Nationaal Socialisten kregen die “Ja”-stem in overdonderende meerderheid. Als de stemmers toen geweten hadden welke koers zij daarmee inluidden hadden ze dat waarschijnlijk niet gedaan.
Maar het spandoek is niet toen. Het is nu. Voor de Partij van de Vrijheid. Vrijheid is ook zo’n krachtig woord – zowel te pas als te onpas gebruikt in propaganda. Liberté, Freiheit, Freedom. De mannen en vrouwen die het doek dragen willen graag hun steun betuigen aan Wilders, de leider van de PVV. Hij pleit nu voor zijn vrijheid. Om bijzonder gepeperd zijn mening te uiten, over de Islam. Over de politiek.
Of is het om haat te zaaien, en de vrijheid van anderen te beknotten? Dat is wat degenen die hem aanklagen vinden. Zij beroepen zich op een wet die ook uit de jaren dertig stamt, toen bedacht om de in Nederland wonende Joden af te schermen van haat en anti-Semitisme. Niet dat die wet hen uiteindelijk hielp in de jaren veertig. Maar ik vermoed zo uit het taalgebruik van hen die Wilders vrezen, dat zij hopen dat die wet nu wel zal helpen. Zij zien, zo klinkt het, overeenkomsten met wat gebeurde in de jaren dertig.