(Disclaimer: Dit stuk is gecategoriseerd onder “politiek incorrect”, en vertegenwoordigt dus NIET de daadwerkelijke mening van de auteur.)
Op de middelbare school zei ik ooit tegen een medeleerling die maar doorging met me te treiteren: “Als je dat nog een keer doet dat ram ik je voor je bek”. En hij ging door. Ik overdacht kort mijn opties en haalde uit. Ik weet niet wie er het meest schrok, hij of ik, maar de meest opvallende reactie was die van de lerares. Ze zei: “Hij heeft het verdiend”, en liet ons beiden in de klas zitten.
In eenzelfde situatie bevinden we ons nu op landelijk niveau. Aan de ene kant, een complete bevolkingsgroep, de moslims. Aan de andere kant Geert Wilders. De ene partij weerloos, de andere partij in de rol van de pestkop, die steeds een stapje verder wil gaan. Weerloos, omdat de pestkop al op voorhand heeft aangegeven niet open te staan voor discussie en alle mogelijke tegenargumenten ongehoord al waardeloos verklaart.
Een belangrijk verschil ten opzichte van mijn situatie jaren geleden echter is dat de pestkop er dit keer niet alleen voor staat. Hij wordt beschermd door een haag van bodyguards. En het lijkt wel alsof hij door dat feit alleen al nog extremer wordt, en nog sneller de grenzen opzoekt. Hij voelt zich veilig achter hun beschermende lichamen. Hij weet dat hij geen verantwoording hoeft af te leggen, en dus blijft hij doorgaan met het uitschelden van een complete bevolkingsgroep die niets, maar dan ook niets terug kan doen.
Ik kan me niet voorstellen dat Voltaire deze situatie bedoelde toen hij (niet) zei: “I disapprove of what you say, but I will defend to the death your right to say it.”, de situatie waar de één alles mag zeggen en de ander niets.