Die ene keer dat ik Tariq Ramadan, gasthoogleraar aan de Erasmus Universiteit, betaald door de gemeente Rotterdam, live meemaakte, pakte hij een hele zaal vol liberale Hollanders in. Ramadans verdienste is dat hij hetzelfde kan met een zaal niet al te conservatieve moslims. Daaraan ontleent hij zijn (lucratieve) imago als bruggenbouwer.
Om iedereen het gevoel te geven dat je één van hen bent, moet je je verhaal natuurlijk steeds een beetje aanpassen aan de omstandigheden. Voor Nederlanders poseer je als een liberaal die graag begrip wil kweken voor conservatieve moslims, en voor een gehoor van conservatieve moslims doe je het omgekeerde. Dus om nou te zeggen dat ik verbaasd was dat hij enige homo- onvriendelijke uitspraken gedaan zou hebben: nee.
Ramadan ontkent uiteraard, want als hij hom of kuit moet geven, valt zijn positie als man-in-the-middle in duigen. Het lastige is dat een deel van Nederland dat kameleontische verdacht vindt. Als hij op cassettebandjes iets anders zegt dan in de krant, dan is dat eerste waarschijnlijk zijn echte mening, redeneert men, dus maakt hij deel uit van een vijfde kolonne die in het openbaar het ene zegt, maar in werkelijkheid enzovoort.
Dus moet de Rotterdamse cultuurwethouder Rik Grashoff deze week weer eens een onderzoek naar Ramadan laten doen, want Leefbaar Rotterdam ruikt bloed. Ik ben benieuwd wat daar uit gaat komen, maar het lijkt mij sterk dat een behendige redenaar als Ramadan zich heeft laten vangen. Anderzijds maken de voortdurende aantijgingen, of ze nu terecht of onterecht zijn, het hem toch lastig die bruggenbouwrol te vervullen.