Vandaag plaatsen wij een gastbijdrage van Guido van de Luitgaarden: docent / onderzoeker aan de faculteit Sociale Studies van de Hogeschool Zuyd en promovendus aan de University of Salford (VK). Hij hoopt komend jaar te promoveren op een proefschrift over oordeels- en besluitvorming door kinderbeschermers in geval van vermoedens van kindermishandeling.
Met de heropening van de strafzaak tegen Lucia de B. staat behalve de geloofwaardigheid van de rechterlijke macht, ook het gebruik van de statistiek ter discussie. Een aantal decennia geleden schatten actuarissen vooral voor verzekeringsmaatschappijen de kans op schademeldingen in. Tegenwoordig wordt de statistiek ook gebruikt om in te schatten hoe groot de kans is dat je als ex-gedetineerde zult terugvallen in de criminaliteit, of je als ouder je kinderen zult mishandelen en blijkbaar ook of je levenslang opgesloten moet worden omdat het volgens een statisticus geen toeval kan zijn dat je altijd dienst had wanneer er patiënten overleden.
Los van de vraag of Lucia de B. schuldig of onschuldig is, laat de discussie over dit onderwerp zien dat de statistiek geen harde wetenschap is. Het verband tussen het overlijden van patiënten en de aanwezigheid van een personeelslid kan op verschillende manieren verklaard worden. Behalve dat becijferde kansen het gevaar van schijnzekerheden in zich dragen, moeten de uitkomsten van statistisch onderzoek dus altijd geïnterpreteerd worden en dat is per definitie mensenwerk. We kunnen en mogen ons daarom met name bij de bepaling van schuld en mogelijk toekomstig gevaar niet uitsluitend of overwegend op de statistiek baseren. Mensen kunnen immers tot op zekere hoogte hun gedrag zelf bepalen. Hoewel bijvoorbeeld de statistische kans dat je je kinderen mishandelt groter is wanneer je een laag inkomen hebt en een alleenstaande ouder bent, wil dat niet zeggen dat arme alleenstaanden kindermishandelaars zijn. Wat dat betreft heeft de statistiek vaak weinig meerwaarde in het beoordelen van individuele gevallen.