COLUMN - De beerput ging open; de verhalen van vrouwen die door Harvey Weinstein waren belaagd, stroomden eruit. Ineens werden de goede vragen gesteld. Niet: wat hadden die vrouwen verkeerd gedaan, maar: waarom hadden de mannen die ervan wisten, niets gezegd? Niet: hoe hadden deze vrouwen zich moeten gedragen om dit te voorkomen, maar: hoe kon hij zo lang wegkomen met zulk misselijk machtsmisbruik? Niet: waarom hebben deze vrouwen Weinsteins wangedrag niet eerder aangekaart (een deel deed dat, maar werd als aandachttrekker weggezet), maar: hoe kun je zulke intimidatie voorkomen?
Sindsdien gebruiken vrouwen op Twitter de hashtag #metoo, om te verduidelijken hoe vaak ze met seksuele intimidatie en verkrachting te maken hebben gehad. De tweets met die hashtag zijn niet bij te houden, zoveel vliegen er over je scherm. Wat te doen?
Mannen moeten vaker ingrijpen, werd meermalen voorgesteld. Het idee is nobel, en er zijn zat mannen die dat oprecht willen en soms ook doen. Maar de suggestie slaat de plank mis: want zelden speelt zulk wangedrag zich openlijk af, zichtbaar, met andere ogen erbij, in de publieke sfeer.
Een op de acht vrouwen in Nederland is ooit verkracht; in 85% van de gevallen was dat door bekenden, en bijna altijd in een thuissituatie. Wie moet er dan iets van zeggen? Die vrouw? Naar haar wordt op dat moment niet geluisterd, dat is nu juist het probleem.