Politie moet z’n werk beter doen
INTERVIEW - Donkere mensen, Marokkanen en Oost-Europeanen worden op straat makkelijker staande gehouden door de politie dan blanke Hollanders. Dat bleek uit onderzoek van cultureel antropoloog Sinan Çankaya naar de interpretatie van willekeurige voorbijgangers door Amsterdamse agenten.
Eenderde tot tweederde van de interacties tussen burger en agent vindt plaats voordat er een overtreding of misdrijf is gepleegd. De agent heeft een bepaald vermoeden bij een willekeurige passant en spreekt hem/haar aan onder het mom ‘vragen staat vrij’. Dat heet proactief werken, en de politie zet er steeds meer op in.
Maar wie er op straat staande gehouden wordt, is veelal geen kwestie van objectieve politie-informatie. De onderbuikgevoelens van de agent bepalen vaak wie hij aanspreekt. En dat zijn meestal mensen met een bepaalde etnische achtergrond. Marokkanen, Turken, Oost-Europeanen: veel vaker dan blonde Hollanders worden ze door een agent staande gehouden voor een praatje. ‘Maar dat geldt ook voor mensen die donkere kleding met capuchons of bontkragen dragen,’ zegt Sinan Çankaya, die in opdracht van de politie Amsterdam-Amstelland onderzoek deed naar de interpretaties van Amsterdamse agenten. Daarvoor hield hij 59 diepte-interviews en observeerde hij 25 diensten van de Amsterdamse noodhulp.
Afgaan op uiterlijk, maar geen discriminatie