Iedere man die ooit, in het kader van een relatie of anderszins, langere tijd een toilet met een vrouw heeft moeten delen, is geconfronteerd met het volgende onredelijke verwijt: “Je laat de WC-bril omhoog staan!” Relaties zijn erop gestrand, huwelijken zijn erop stuk gelopen. Vrouwen eisen dat de WC-bril zich permanent in een voor hen gunstige stand bevindt. Van een eerlijke arbeidsdeling is geen sprake. De vrouw verlangt altijd naar het toilet te kunnen zonder enige moeite te hoeven doen, terwijl de man elke keer twee handelingen dient te verrichten: hij dient de WC-bril omhoog te zetten, en weer omlaag te doen. De moderne man heeft niet meer de vechtlust om op zijn strepen te staan, en geeft bijna altijd toe.
Het zou een vergissing zijn om dit als een triviale kwestie te beschouwen. Urineren behoort tot de kernactiviteiten van het menselijk bestaan, en is bovendien het ultieme onderscheid tussen de seksen. Een vijfjarig jongetje is in bijna ieder opzicht identiek aan een meisje van dezelfde leeftijd, maar er is één ding waar hij zich aan vast kan houden: hij kan staand urineren. Dit simpele feit betekent dat hij een man is.
Zoals bekend is de man (de échte man, en niet, bijvoorbeeld, de ‘metroseksuele man’) een bedreigde soort. De vrouw is al decennia doende om de échte man uit te roeien. In deze genocide is de WC-bril van enorme betekenis. Het gaat de vrouw er in wezen niet om of de WC-bril rechtop staat of niet. De vrouw hoopt dat de man ooit simpelweg te moe zal worden om zijn Sisyphus-arbeid met de WC-bril nog te verrichten. Wat de vrouw eigenlijk wil is dat de man in de toekomst net als zij ook zittend zal urineren, en daarmee zijn mannelijkheid opgeeft. Er zijn mannen die hieraan toegeven, steevast zittend urineren, en dan bijvoorbeeld als excuus aanvoeren dat ze niet in staat zijn om staand te urineren zonder te morsen. Een bijzonder zwak argument. Voor een échte man is het geoorloofd de huiselijke hygiëne in gevaar te brengen. Zittend urineren daarentegen staat gelijk aan castratie.