Dit is een gastbijdrage van Suzanne Kröger, campagneleider bossen Greenpeace. Ze is in Jakarta aanwezig op de RSPO meeting voor duurzame palmolie. Zij constateert twee ontwikkelingen. Ten eerste de Maleisische en Indonesische industrie gooien hun gewicht in de schaal om de RSPO standaard omlaag te trekken. Ze willen af van het principe dat je eerst je concessie moet onderzoeken op waardevolle stukken bos voordat je kapt. De hele essentie van de RSPO. Ten tweede de RSPO wil graag de duurzaamheidsstandaard zijn voor de biobrandstoffen richtlijn van de EU voor palmolie. Alleen neemt de RSPO broeikasgasuitstoot helemaal niet mee in de duurzaamheidscriteria.
Update: zie onderaan
Gisteren is in Jakarta de jaarvergadering van de ronde tafel voor duurzame palmolie (RSPO) gestart. Dit omstreden keurmerk blijkt in praktijk niet de grootschalige kap van bossen voor de aanleg van palmolie plantages tegen te gaan. Maar de Nederlandse industrie zet vol in op de RSPO: vorige week presenteerden ze hun ambitieuze plannen om vanaf 2015 alleen nog RSPO palmolie in hun producten te gebruiken aan staatssecretaris Bleker (EL& I). Het woord ambitieus is hierop nauwelijks van toepassing. Het is “too little, too late”.
De aanleg van palmolie plantages alleen al in Indonesië en Maleisië kost 170 voetbalvelden tropisch bos per uur. De Sumatraanse tijger en orang-oetans verliezen hun leefgebied en worden met uitsterven bedreigd. De lokale bevolking wordt ervoor van hun land verdreven. Sinar Mas, het grootste palmolie bedrijf van Indonesië, is wereldwijd berucht om zijn illegale kap en het verwoesten van orang-oetan leefgebied. Het uitsluiten van dit soort bedrijven, die zonder enige scrupules te werk gaan, zou de kern van het plan moeten zijn, in plaats van te langzaam inzetten op een te vrijblijvend certificeringssysteem.