De Griekse schuldencrisis heeft politieke partijen in Nederland en Duitsland voor het blok gezet. Vooral de liberalen hebben bakzeil moeten halen. In Nederland kwam Mark Rutte redelijk goed weg, maar zijn Duitse collega Guido Westerwelle moest het veld ruimen. Wat verklaart dit verschil, vraagt Hanco Jürgens van het Montesquieu zich af.
De fundamentele kritiek van de liberalen op de Europese subsidies en regelgeving verdween in de afgelopen weken naar de achtergrond toen bleek dat de EU in zwaar weer verkeert. Nu staan liberalen pal achter de Europese steunmaatregelen, die deze week worden afgekondigd. Als regeringspartijen moeten ze wel. Een belangrijk verschil tussen de Nederlandse en de Duitse liberalen is dat Mark Rutte deze zomer slechts een klein schrammetje opliep door een ‘onhandige rekensom’ te presenteren, terwijl de Duitse liberale voorman Guido Westerwelle in mei van dit jaar mede door de Griekse schuldencrisis zijn partijleiderschap moest opgeven. Hoe is dit verschil te verklaren?
Vlak voor de verkiezingen in 2010 verkondigde Mark Rutte met verve zijn visie op Europa. De toen nog VVD-lijsttrekker reisde af naar Brussel om duidelijk te maken dat het afgelopen moest zijn met de ‘Europese geluksmachine’: de structuurfondsen moesten worden afgebouwd en als het aan de VVD lag zou Nederland als nettobetaler bij de EU een extra korting van één miljard Euro afdwingen, bovenop de jaarlijkse korting van datzelfde bedrag.