Serviërs vechten mee in Donetsk
ACHTERGROND - De Balkan blijft verscheurd tussen Oost en West. De lange geschiedenis van grote en kleine conflicten tussen verschillende etnische groepen drukt zwaar op de regio.
“Voor Servië en het Servische volk zijn de oorlogen al lang afgelopen”, zei premier Alexander Vucic deze week. Hij deed een dringend beroep op de Servische huurlingen die meevechten met de Russisch gezinde opstandelingen in het oosten van de Oekraïne om naar huis terug te keren. Servië is geen partij in dit conflict, verklaarde hij. Servische huursoldaten brengen het land volgens hem schade toe. Maar hij repte niet over consequenties die deelname aan de oorlog in Oekraïne voor zijn landgenoten zou hebben. In Belgrado is deze week een officiële vertegenwoordiging van de separatisten geopend.
Uit Donetsk rapporteert het Servische bataljon Jovan Sevic overwinningen op het Oekraïense leger. Het bataljon is vernoemd naar een 18e eeuwse cavaleriecommandant uit Servië die de Russen trouw zwoer bij het vestigen van een autonome provincie in de regio Donetsk onder de naam Slavo-Serbia. De historische banden tussen Rusland en Servië worden in patriottische kringen in het Balkanland nog steeds gekoesterd. Omgekeerd heeft de Slavische solidariteit zich onder andere geuit bij het verzet van Rusland tegen de onafhankelijkheid van het merendeels Albanese Kosovo, voorheen een Servische provincie. De militaire leider van de separatisten in Donetsk, Igor Strelkov, schijnt in de jaren negentig ook aan de kant van de Serviërs meegevochten te hebben in de oorlog in Bosnië. Gisteren werd bericht dat hij zwaargewond is geraakt en zijn functie van ‘minister van defensie’ heeft neergelegd.