In de wereld van de Haagse detailpolitiek komt het vaak voor dat Kamerleden zich bemoeien met zaken waar ze niet over gaan. Het meest duidelijk is dat als Kamerleden Kamervragen gaan stellen over zaken die binnen specifieke gemeenten spelen. De veronderstelling van Kamerleden is hierbij kennelijk dat zij over ‘alles’ een zegje mogen doen, terwijl een ander bestuursniveau – de betreffende gemeenteraad – toch meer voor de hand ligt.
Zondag in Zoetermeer
Zo besloot de gemeente Zoetermeer onlangs dat de winkels alle zondagen open mogen zijn. Een heftige discussie over de economische noodzaak, de zondagsrust en de belangen van kleine ondernemers ging eraan vooraf. De tegenstanders van het plan haalden bakzeil en daarom mogen de Zoetermeerse winkels nu elke zondag open.
Wat als je – zoals de ChristenUnie of de SGP – tegen koopzondagen bent en in de Kamer zit? Of wat als je – zoals de SP – in de Kamer voor kleine zelfstandigen op wilt komen? Dan ga je Kamervragen stellen en je probeert een reden te vinden waarom Zoetermeer dit niet mag beslissen. De maas in de wet is makkelijk gevonden: winkels mogen iedere zondag open zijn om toeristische redenen. De vraag komt daarmee op: is Zoetermeer toeristisch? Daar hoeft niemand lang over na te denken.
Toeristische trekpleister Den Helder
Minister Verhagen is niet van plan Zoetermeer te dwingen de winkels weer op slot te doen, en de echte reden daarvoor laat zich raden. Deze discussie is gewoonweg eindeloos. De redenering dat dit alleen mag om toeristische redenen is circulair: als je de winkels op zondag opendoet, zullen er soms ook toeristen en dagjesmensen op de winkels afkomen, al zijn het er maar twee. En daarmee kun je ieder gebied toeristisch noemen. Zo was ook mijn geboorteplaats Den Helder een hele zomer toeristisch gebied, terwijl daar toch alleen maar mensen heengaan om de boot naar Texel te nemen.