COLUMN - We moeten iets doen, zegt de een na de ander, want ’t gaat niet goed daar met dat IS. Wat nut en zin zou kunnen hebben: daar heeft amper iemand een notie van. Veel verder dan bommen werpen en de tegenstanders bewapenen komen de ideeën niet, terwijl het zeer de vraag is of dat ene mallemoer helpt. Bommen zijn nuttig wanneer je infrastructuur wilt vernielen, maar werken als strategie alleen wanneer je doelwit een afgebakend territorium heeft; anders worden de mensen die je beschermen wilt, even hard het slachtoffer. En meer wapens ertegenaan gooien blijkt meestal verduveld slecht uit te pakken: zie Afghanistan, Syrië en Irak.
Maar we moeten toch iets doen?
Het hoofd koelhouden lijkt me de eerste stap. Ons eindelijk eens realiseren dat niet een diffuus westers ‘wij’ de grootste klappen krijgt, maar de bevolking in Syrië en Irak. Dat ook moslims massaal over de kling worden gejaagd. Dat de inzet weliswaar formeel religie is, maar het au fond vooral om botte macht gaat. Dat de vrouwen wier zedigheid zo belangrijk geacht wordt, zonder pardon worden gebruikt als voer voor verkrachting.
Wat niet helpt, is zeggen dat ‘ze’ het daar maar moeten uitzoeken. Wat evenmin niks helpt, is eisen dat ‘we’ nú iets moeten doen terwijl je niet grondig nadenkt wat dan wel. Wat niet helpt, is ingrijpen zonder bondgenootschappen te sluiten met groepen mensen die ter plekke dreigen het slachtoffer te worden. Wat niet helpt, is meer dood en verderf zaaien. Wat niet helpt, is de immens grote vluchtelingenkampen zoals die bijvoorbeeld al jaren in Libanon bestaan, nog langer aan hun lot over te laten. Wat niet helpt, is meer jongemannen zonder enig perspectief laten opgroeien. Wat niet helpt, is denken dat je de oplossing moet zoeken in nog meer geweld gebruiken.