Ik slaap slecht. Altijd al gedaan. Zolang ik me kan herinneren lig ik vele nachten urenlang naar een plafond te staren, bekaf, maar slapen ho maar. Bedenk een oplossing en ik heb het geprobeerd. Blokje om, geen tv en alcohol voor het slapengaan, boekje lezen, suikervrij eten, de hele rambam. Niets hielp. Uiteindelijk heb ik ook nog zo’n slaaponderzoek in het ziekenhuis gedaan. Nog nooit zo goed geslapen. De dokter voelde zich genaaid en ik dacht alleen maar dat ik daar iedere nacht wel wilde komen liggen. De nacht na het onderzoek lag ik gewoon weer met de ogen open. Zo gaat dat.
Uiteindelijk kwam ik bij een natuurarts terecht. Desperate times call for desperate measures. De man kon mij helpen, zei hij. Ik geloofde alles op dat moment, dus dat uurtarief van de goede man nam ik voor lief, net als de vieze drankjes die ik maar moest drinken. Na twee weken moest ik terugkomen. Dat deed ik. Ik had nog geen minuut extra geslapen. Hij keek nog eens naar mijn tong, voelde nog maar eens aan mijn pols en schreef me een ander vies drankje voor. Na twee weken kwam ik terug met wallen tot op de knieën. Ik was inmiddels wat pissig aan het worden. De man zou mij helpen, daar betaalde ik grof voor en hij kwam niet over de brug.